Gerard Van Acker is een pionier van durfkapitaal in Vlaanderen en bouwde de GIMV uit tot een gevestigde waarde. Na een veroordeling moest hij er begin 2001 zijn biezen pakken. De carrière van de dossiervreter kreeg een forse knauw, maar werd niet gebroken. In de herfst van die carrière wil hij innovatie in Vlaanderen een adrenalinestoot geven.
Een handvol jaren geleden doken verontrustende berichten op over zijn gezondheidstoestand. Dat wil de 66-jarige Van Acker eerst even toelichten. Tijdens een korte ziekenhuisopname voor een zware darminfectie werd hij door zijn kamergenoot besmet met tbc. Daar was hij meteen zes maanden zoet mee. Nu kan Van Acker erom lachen, maar hij is voorzichtig geworden. Een eerste afspraak belde hij af wegens griep. “Ik probeer niet langer de stoere bonk uit te hangen”, zegt de Bruggeling. “Ik heb nochtans altijd een sterk gestel gehad. Ik werkte wel eens de hele nacht door en ben ook een aantal keren de wereld rondgevlogen. En toch ben ik geen sportieveling. Vroeger zwom ik elke zondagmorgen, maar ik ben ermee gestopt toen het zwembadgebouw afbrandde. Neen, daar zat ik voor niets tussen.” ( lacht)
Van Acker heeft een reputatie van dossiervreter met een olifantengeheugen. En die reputatie houdt hij hoog tijdens het interview. Namen en data rollen zonder aarzelen van de tong. Maar Van Acker wil vooral zijn verontwaardiging kwijt over de terugval van innovatie in onze regio. “Vlaanderen heeft structurele problemen. We hebben veel voordelen gehad van het Europese ontwikkelingsproces. Als Frankrijk, Duitsland en Nederland goed draaiden, bleef ook onze economie goed draaien. Nu zijn er problemen en zien we de gevolgen”, zegt Van Acker. Als we het verschil willen maken, moeten we voluit gaan voor innovatieve bedrijven, zegt hij. “Besef dat de ontplooiing van innovatieve start-ups na 2000 stilgevallen is. Dat is te wijten aan Lernout & Hauspie. We hebben daardoor een stap achteruit gedaan. Ook sterk technologische bedrijven als Barco, Agfa-Gevaert, Bekaert en zelfs Solvay zijn ter plaatse blijven trappelen. Ik ben bestuurder geweest bij Barco en heb er de herstructurering gedaan, met de splitsing van Barco Electronics en Barco Industries. Wel, het voorbije decennium is Barco achteruitgegaan. Spijtig.”
Lokale markt is meer dan België
“We moeten de machine weer opstarten en hebben dus nood aan kmo’s die de wereld willen veroveren. Ik noem ze high potential new ventures. Ik zeg al jaren dat zelfs de lokale markt voor een Belgische kmo niet België is, maar loopt tot het noorden van Parijs, Nederland, Noord-Rijnland-Westfalen. Dát is onze lokale markt.”
“Wat ook gestopt is, is de zogenaamde entrepreneurship academy. Kijk naar de biotechbedrijven die in Gent zijn opgestart. Daar vind je overal oud-medewerkers van Plant Genetic Systems (de Gentse pionier in plantenbiotechnologie, nvdr) en in Leuven is het de groep rond Désiré Collen. Maar er is geen vernieuwing op dat vlak. We moeten managers hebben met voldoende ambitie om nieuwe zaken op te starten.”
“Daarom zeg ik aan IMEC (het Leuvense technologiecentrum) en VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) dat ze inspanningen moeten doen om opnieuw een traditie van entrepreneurs en residents te ontwikkelen. Die moeten niet per se CEO geweest zijn, maar ideeën hebben voor een startend bedrijf. Daarnaast lopen er ervaren midvijftigers rond op de arbeidsmarkt die niet meer de drive hebben om opnieuw een bedrijf op te richten, maar die je kunt aanbieden om professor te worden aan de universiteit en doctoraatstudenten te stimuleren. Ze kunnen ook een klankbord zijn bij startende bedrijven”, zegt Van Acker, die aan de VUB rechten en politieke en administratieve wetenschappen studeerde.
Minister Minit
Van Acker, van huize uit van socialistische signatuur, leerde onderhandelen als secretaris van de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. “Ik moest me bezighouden met boekhouding en audit, waarmee men in België toen nergens stond. Boekhouden was toen aan de universiteit een cursus van 30 bladzijden. In het land van de blinden is de eenoog koning en zo ben ik een groot expert geworden.” ( lacht)
Nadien stapte Van Acker over naar het Planbureau. “In de jaren zeventig schreef ik al een nota over het vernieuwd industrieel beleid. En ook de jaren ervoor heb ik me beziggehouden met hoe je innovatieve ondernemingen tot stand kan brengen.” In 1977 werd hij adviseur van minister van Economische Zaken Willy Claes, en een later diens kabinetschef.
In 1979 kreeg Van Acker een uitnodiging van het Amerikaanse State Departement om een maand te studeren in de VS. “Daar heb ik graag mijn zomervakantie voor opgeofferd. Ik ben er bij de Securities and Exchange Commission (de Amerikaanse beurswaakhond, nvdr) geweest en bij de chief of staff van president Jimmy Carter in het Witte Huis. Maar ik heb er vooral ook venture capital ontdekt. “Ik dacht ‘dat is iets dat wij nodig hebben bij ons’.”
“Nu, professor André Vlerick merkte altijd correct op dat hij de eerste was die een soort venture capital-achtig bedrijf had opgericht, via de investeringsmaatschappij Investco. Dat was Mister Minit, dat trouwens nog altijd bestaat. Maar bij hem was er geen globale visie.”
In februari 1980 werd Van Acker op amper 37-jarige leeftijd (politiek) benoemd tot directeur-generaal van de pas opgerichte Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen, terwijl Raynier van Outryve d’Ydewalle, van CVP-signatuur, er voorzitter werd. Van Outryve ging al snel op zijn beurt een maand naar de VS om er met venture capital en small business administration in contact te komen.
Onder hun leiding groeide de GIMV uit tot drijvende financiële kracht achter het kruim van de Vlaamse economie. Namen als Option, Mobistar, Carestel, Mitiska, Capco, Pauwels International en Remi Claeys werden er mee door op het juiste spoor gezet. En Van Acker, die al snel een boontje had voor biotechnologie, stond ook mee aan de wieg van Innogenetics en van Plant Genetic Systems, de pionier van de plantenbiotechnologie.
Politiek vonnis
In 1996 leidde Van Acker de GIMV naar de beurs, maar in februari 2001 moest hij er opstappen als gevolg van zijn controver-siële veroordeling in het beruchte KS-Superclub-proces. Van Acker kreeg vijf maanden voorwaardelijk voor vervalsing van notulen van de raad van bestuur van de Kempense Steenkoolmijnen (KS) over de investering van KS in Superclub. Hij moest meteen ook alle mandaten verbonden aan zijn functie bij de GIMV, zoals het voorzitterschap van Telenet, opgeven. Van Acker wijst er wel op dat hij in 2004 in eer en rechten werd hersteld.
“Het was een politiek vonnis en dat stoorde mij. Wij hadden zogezegd het vertrouwen in de democratie geschaad, omdat wij de notulen van een raad van bestuur niet ordentelijk hadden opgesteld. Maar nu is heel die zaak achter de rug en vrijwel vergeten. Thyl Gheyselinck (gewezen manager van KS, nvdr) en ikzelf werden veroordeeld voor mededaderschap aan intellectuele valsheid in geschrifte bij die notulen. Dat waren in het kort, notulen die niet door ons waren opgesteld en eenparig door de raad van bestuur werden goedgekeurd. Het voorstel van wijziging kwam ook niet van ons. Je vraagt je dan af, toen ook al, in welk apenland je terecht bent gekomen. Ik kon in beroep gaan maar na twaalf jaar was ik het kotsbeu. En op advies van mijn advocaten en mijn adviseur, Piet Van Eeckhout, Koen Geens en Eddy Wymeersch, heb ik dat toen niet gedaan. Zij zeiden ‘je gaat heel je leven verbitteren als je nu nog voortstrijdt om je gelijk te halen’. Thyl Gheyselinck is trouwens zeer verbitterd uit België vertrokken. Ik heb hem nog enkele keren gezien. Die woont nu in het zuiden van Portugal en wil niet meer terugkomen.”
“Ik was ook lesgever (aan de Vlerick Leuven Gent Management School, nvdr) voor een casestudie over hoe een bestuurder zich moet gedragen als hij voor de rechtbank gedaagd wordt. Daardoor heb ik enkele keren het vonnis herlezen, en als ik dat nu herlees, zeg ik bij mezelf ‘je bent een beetje stom geweest, je had tot het einde moeten procederen’. Maar toen was ik aan het einde van mijn Latijn.”
Had u nog kunnen blijven bij de GIMV?
GERARD VAN ACKER. “Misschien nog even, maar ik had niet meer buiten mogen komen ( lacht). Er was toen al een akkoord met de GIMV dat ik zou weggaan.”
Verwachtte u dat die veroordeling u nadien sterk parten zou spelen?
VAN ACKER. ( kordaat) “Neen. Ik ben toen snel op vakantie naar Kenia getrokken met mijn vrouw, en daar heb ik beslist om niet meer te gaan voor een functie als CEO, temeer omdat ik mijn vrouw beloofd had om wat meer op reis te gaan met haar. We hebben dat ook gedaan, tot zij gezondheidsproblemen kreeg. Ik heb toen trouwens enkele voorstellen gekregen om CEO te worden, meestal van investeringsmaatschappijen en start-ups, maar ook van beursgenoteerde bedrijven. Welke, zeg ik niet.”
Ervoer u na uw vertrek bij de GIMV het belang van vrienden?
VAN ACKER. “Ik heb een pák brieven, en die heb ik altijd bewaard.”
Wie klopte na uw veroordeling als eerste aan met een jobaanbieding?
VAN ACKER. “Hendrik Seghers ( grijnst), maar daar ben ik niet lang gebleven. Dan ben ik wel gedelegeerd bestuurder geworden bij BBM van de Besix-groep en volgden bestuurszitjes bij onder meer Kinepolis en Carestel. En tussendoor waren er consultancyopdrachten van enkele internationale groepen voor hun Belgische strategie, zoals Essent, waar ik adviseur was van de bestuursvoorzitter.”
Waarom werd u benaderd?
VAN ACKER. “Ik beslis snel. Ik kan vrij goed synthetiseren. En ik ben goed geïnformeerd. Ik heb altijd veel belang gehecht aan het up to date blijven. Vroeger werd daar soms mee gelachen. Ik heb altijd veel kranten en tijdschriften gelezen, en nu met internet heb ik nog meer faciliteiten. Ik besteed minstens een uur per dag aan het updaten van mijn informatie.
“En ik heb altijd een zeer goed geheugen gehad. Ik kan alleen geen liederen onthouden. Geen probleem, want ik kan ook niet zingen.” ( lacht)
Hebt u die hele affaire volledig verwerkt?
VAN ACKER. ( aarzelt) “Je hebt wel gemerkt dat ik er niet meer naar gestreefd heb om voor de overheid te werken. Daar weet je dat ze je van de ene op de andere dag kan dumpen. De overheid is geen betrouwbare partner. Op zeker moment werd ik gecontacteerd door een headhunter die zei dat ik het beste beantwoordde aan het profiel voor het leiden van een van de federale overheidsdiensten. Ik zei dat ik niet meer geïnteresseerd was. Ik heb wel een bestuursfunctie bij IMEC en het VIB bewaard, maar dat past goed bij mijn interesses. Vrij vlug heb ik mij geïnteresseerd in technologie, en ik volg nog altijd micro-elektronica, nanotechnologie en biotechnologie. Ik kende Marc Van Montagu (grondlegger van de plantenbiotechnologie, nvdr) van in mijn studententijd. Hij heeft me uitgelegd wat biotechnologie is. En zo zijn we met Plant Genetic Systems begonnen.”
Graydon vindt in uw hele carrière ruim vijftig mandaten.
VAN ACKER. “De meeste zijn al lang beëindigd. Ik ben nog wel voorzitter van de beursgenoteerde bevak Montea en van de investeringsvennootschap Capital-E en onder meer bestuurder bij Capricorn, bij Accent en Ceres. Ook nog bij Trustcapital, maar dat doet niet veel meer. En voorts ben ik onder meer lid van de algemene vergadering en tot vorig jaar lesgever bij de Vlerick Leuven Gent Management School.
“Voor Plan België heb ik me heel lang sterk ingezet. Maar ik had altijd gezegd dat ik het zou doen tot ik 65 werd. Ze geloofden het niet, maar sinds vorig jaar ben ik er weg.
“En dan heb ik nog heel wat mandaten geweigerd. Dat deed ik natuurlijk niet zo bruusk. Ik zei dat ik geen tijd had en vroeg hen om een half jaar of een jaar later terug te komen, en meestal gebeurde dat toch niet meer ( lacht). Nu werk ik uitsluitend via mijn eigen bvba, vooral voor kmo’s of opstartende bedrijven, en dat doe ik graag.”
Hoe lang gaat u nog door?
VAN ACKER. “Dat weet ik niet. Wat me getekend heeft, was het aftakelingsproces en de laatste weken van Raynier van Outryve in 2006-2007. In juni werd bij hem kanker vastgesteld, en in april is hij overleden. Hij is wel altijd blijven werken. De laatste weken voor zijn overlijden had hij zijn beste vrienden uitgenodigd. Bij het buitengaan hebben we nog wat gebabbeld. Toen zei hij ‘het wordt erg want ik kan nog maximum twee bladzijden lezen’. Ik heb tegen mijn vrouw gezegd dat ik toch sneller zou afhaken.”
U bouwt dus stilaan af?
VAN ACKER. “Ik ben nog altijd erg actief, maar ben de baas van mijn agenda. Als CEO zou ik worden gedreven door mijn agenda. En mijn leven is hoe dan ook anders dan vroeger. Toen mijn vrouw ernstig ziek was, was ze vastgekluisterd aan de zetel. Ik heb dan drie à vier maanden huisman gespeeld. ‘s Morgens zien dat alles klaarstond, en ‘s avonds naar de Delhaize. Sindsdien maak ik dat ik om acht uur ‘s avonds thuis ben. En ik ga niet meer naar recepties.”
U was nochtans altijd een echte netwerker
VAN ACKER. “Ja, ik had mijn netwerk, hoewel ik nooit erg veel recepties heb afgelopen. Ik heb dat geleerd als kabinetschef van Willy Claes, hoe je netwerken moet opbouwen.”
Soms wordt het nut van netwerken ter discussie gesteld.
VAN ACKER. ( schudt het hoofd) “Zelfs nu onderhoud ik het nog. Sinds ik de GIMV verlaten heb, kan ik mede door mijn netwerken in de Angelsaksische wereld nog altijd Jef, Pier en Pol bellen. En ik kan zo nog altijd in allerlei databanken terecht zonder dat ik ervoor moet betalen.” ( lacht)
Hebt u hobby’s?
VAN ACKER. “Alleen lezen. Vroeger ook lange wandelingen, maar dat hebben we afgebouwd. Reizen naar een van onze zonen, die bij de laminaatproducent Balterio vice-president sales is voor de Americas, doen we ook minder. Hij woont in Atlanta. Onze tweede zoon is architect.”
Reizen doet u heel wat minder.
VAN ACKER. “Ja, dat heb ik beslist toen ik nog bij de BBM was als voorzitter en gedelegeerd bestuurder. Ik wou niet meer de wereld rondreizen om handjes te schudden. Ik zit nog in de raad van bestuur van Ceres in Californië en daar houdt het op. Als ik een professionele verre reis door iemand anders kan laten doen, zal ik het niet laten.”
Door Bert Lauwers. Fotografie Jelle Vermeersch
“De ontplooiing van innovatieve start-ups is na 2000 stilgevallen. Dat is te wijten aan Lernout & Hauspie”