“Ik ben de mentale winnaar van de Elisabethwedstrijd”

Deze week ging de Elisabethwedstrijd voor viool van start. De Canadese mezzosopraan Michèle Losier, laureate van de vorige editie, praat met Trends over het concours, de crisis in de opera, en haar eerste plaat in samenwerking met… Fortis.

De goede klanten van Fortis zagen haar in april al aan het werk tijdens een van haar privéconcerten in België. Anderen herinneren zich wellicht Michèle Losier (30) als de zelfverzekerde knappe mezzo die net buiten de top vijf viel tijdens de finaleweek. En goed geïnformeerde muziekliefhebbers weten dat ze door Fortis was uitverkoren om een plaat op te nemen. Losier koos samen met pianist Daniel Blumenthal voor liederen van de Franse componist Duparc (1848-1933). “Door die prachtkans voel ik me de mentale winnaar van het concours”, lacht Losier.

MICHÈLE LOSIER. “Ik ben er mentaal veel sterker door geworden. Ik was inderdaad al wat gewoon, maar ik had niet verwacht dat het concours zo’n grote emotionele impact op mij zou hebben. Ik heb er trouwens goede vrienden aan overgehouden: het gastgezin uit Watermaal-Bosvoorde dat me herbergde tijdens de wedstrijd én erna, is nog steeds mijn logeerplek als ik hier moet zingen. De wedstrijd heeft mijn carrière in België gelanceerd, want ik heb het afgelopen jaar veel laureatenconcerten kunnen geven. Na een jaar vallen die boekingen wat terug, dus nu moet ik weer zelf moeite doen om concerten binnen te halen.”

Fortis helpt u daar een handje bij. Ze waren cosponsor van uw eerste album én organiseerden een reeks privéconcerten in ons land.

LOSIER. “Ik ben ze daar zeer dankbaar voor, zeker in deze crisistijden. De concerten moesten eigenlijk vorig jaar in de herfst plaatsvinden, maar door de hetze rond Fortis zijn die uitgesteld naar april 2009. Het siert de bank dat ze de tournee niet gewoon geannuleerd heeft. En dat Fortis na zeventien jaar nog altijd de Elisabethwedstrijd sponsort, is ook opmerkelijk.”

Dat klopt, want de cultuursector krijgt momenteel rake klappen. Sponsors haken massaal af. Voelt u dat in uw portefeuille?

LOSIER. “In België geef ik vooral lied-recitals, maar in Amerika is mijn carrière meer operagericht. Daar is de crisis het meest voelbaar. Vele grote operaproducties worden geannuleerd, omdat belangrijke mecenassen die financieel in de problemen zijn geraakt, besparen op hun sponsorgelden. Maar voorlopig lopen de boekingen nog binnen voor mij. Dus u hoort me niet klagen.”

U komt bijzonder positief en opgewekt over. Ook uw podiumprésence is eerder uitbundig. Bent u eigenlijk wel geknipt om die loodzware Duparc-liederen, met dieppoëtische teksten, te brengen?

LOSIER. “Ik ben zelf niet zo poëtisch ingesteld, dat moet ik toegeven. Duparc zette teksten van onder meer Baudelaire op muziek. Om alles goed te begrijpen, heb ik me een tijdlang verdiept in de geschiedenis van de poëzie. Ik heb massa’s bijgeleerd. Ook Duparc is een fascinerende figuur. Hij was een man die zich wentelde in tristesse. Een in zichzelf gekeerde, ziekelijke perfectionist, die altijd klaagde en nooit tevreden was. Hij zat vast in een vicieuze cirkel. Maar zijn muziek is wel wondermooi.”

Cecilia Bartoli nam vorig jaar de opera La Sonambula volledig in studio op. Zo kon ze sleutelen tot ze de perfectie benaderde. Pianist Glenn Gould besliste zelfs om niet meer op te treden, omdat hij zijn liveprestaties niet perfect genoeg vond. Cd-opnames waren de enige manier waarop hij de perfecte schoonheid kon tonen. Kunt u daar inkomen?

LOSIER. “De zoektocht naar schoonheid is een nobel doel op zich. Maar het mag geen obsessie worden. De plaat van Bartoli is prachtig knip- en plakwerk. Iedereen weet dat ze die opera zo live niet kan opvoeren. Glenn Gould wou muziek maken voor de eeuwigheid, concerten waren hem te vluchtig. Ik ben het daar fundamenteel niet mee eens. Er is iets heel artificieels aan een opname. Ook aan de mijne trouwens. Muziek is gemaakt om te leven en gespeeld te worden. Ik ben een echte livemens. Een mooie aria kan ik nooit twee keer op dezelfde manier zingen.”

Bij uw passage op de Elisabethwedstrijd beweerden critici dat u live te beweeglijk bent. Het showelement zou afleiden van de muzikale prestatie. Hoe staat u daartegenover?

LOSIER. “Ik ben een erg fysieke zangeres, dat klopt. Al pas ik mijn gestes wel aan mijn publiek aan. Als louter kenners in de zaal zitten, dan luisteren die alleen naar de muziek. Bij een minder onderlegd publiek let ik er telkens op dat ik veel beweeg. Gestes houden de aandacht langer, dat is gewoon een feit. Bewegen is essentieel voor mij. Zolang het niet geforceerd is, ondersteunt dat de muziek alleen maar. Live zingen is theater, dans en mime tegelijk.”

Nog een andere veelgehoorde algemene kritiek op de Elisabethwedstrijden: de kandidaten kiezen te vaak stukken waarvoor ze nog te jong zijn.

LOSIER. “Kijk, ik zing Duparc al sinds ik 22 ben. Toen kon ik technisch nog niet alles aan, nu heb ik daar wel de maturiteit voor. Dat jonge muzikanten zogezegd ‘te hoog’ mikken in hun repertoire is helemaal niet erg. Ik beschouw dat niet als een fout. Het is een puur menselijk fenomeen dat alles met ambitie te maken heeft. Iedereen moet door die fase. En ik kan je verzekeren: hoog mikken is o zo leerrijk.” (T)

‘HENRI DUPARC, COMPLETE MELODIES’ DOOR MICHÈLE LOSIER EN DANIEL BLUMENTHAL IS UIT OP FUGA LIBERA, www.michelelosier.net EN www.fugalibera.com

www.koningin-elisabethwedstrijd.be

Door Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content