Huwelijkswals ?

In Duitsland trouwen Thyssen en Krupp, het Franse Usinor-Sacilor flirt met het Spaanse CSI, Cockerill Sambre spreidt het bedje voor een partner. Wordt Sidmar uitgehuwelijkt ?

Komt er een synergie tussen Sidmar en Cockerill Sambre ? “Alle verhalen in die richting vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteur,” lacht Sidmar-woordvoerder Paul Verstraeten.

In Zelzate lijkt alles rustig, maar schijn bedriegt. Volgens het Internationaal Instituut voor IJzer en Staal daalde de productie van ruwstaal vorig jaar in Japan, maar vooral in Europa. In 1996 werd wereldwijd 750,4 miljoen ton ruwstaal geproduceerd, waarvan 147,3 miljoen ton in Europa. België, de zesde ruwstaalproducent van de wereld, zakte met 6,4 % van 11,5 miljoen ton in 1995 naar 10,8 miljoen ton in 1996.

De Europese sidérurgiens produceren al jaren te veel én te duur. Vanaf 1982 bood de Europese Unie subsidies in ruil voor minder capaciteit en legde de bedrijven quota’s op, zodat de Europese staalcapaciteit tussen 1982 en 1985 verminderde met 20 %. Dat kostte de EU en haar lidstaten wel 1050 miljard frank. Op 1 juli 1989 werd de Europese staalmarkt weer vrijgemaakt ; de sidérurgiens walsten erop los en haalden dat jaar een recordproductie.

Nu verzuipen ze opnieuw, vooral omdat de wereld sinds 1989 drastisch veranderd is. De val van de Berlijnse Muur ontsloot Oost-Europa voor de westerse producenten, maar ook en vooral de westerse markt voor de Oost-Europeanen. De marktregulerende arrangementen uit 1982 (de laatste stopten in maart 1992) nekken de Europese spelers van vandaag. Zowat 40 % van de Europese staalindustrie is weg, maar de rest produceert meer dan ooit zij het dan met 240.000 man minder.

RATIONALISATIE.

Dé toverformule voor de jaren ’90 het creëren van toegevoegde waarde werkt niet meer omdat iedereen het doet. De kosten drukken, meer produceren met evenveel personeel, het helpt allemaal niet : er is gewoon te veel. En de winst uit het gouden jaar 1989 is lang opgesoupeerd.

Al in 1993 besliste de patroonsorganisatie Eurofer tot verdere rationalisatie én het schrappen van 50.000 van de toen nog 370.000 jobs. De EU steunde met 900 miljoen ecu, ondanks het protest van EU-commissaris Karel Van Miert die niet wilde dat er geplukt werd uit de reserves van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). De rente op die EGKS-pot “de kip met de gouden eieren” dekt immers een groot deel van de EU-begroting.

Vandaag staat de Europese staalindustrie voor nieuwe rationalisaties. En met reden. Oost-Europa biedt steeds meer én betere producten ; de EU kan de penetratie van de Oost-Europese staalbaronnen niet eeuwig via quota’s aan banden leggen, zoals ze ook de Japanse autoconstructeurs na 2000 vrij spel moet geven. Terwijl Sidmar-baas Norbert von Kunitzki een nieuw Europees protectionisme predikt, stijgt de EU-import uit bijvoorbeeld de Oekraïne dit jaar met 10 %.

Ook nieuwkomers zoeken meer markt, thuis én in Europa. China was in 1995 goed voor 95,2 miljoen ton staal, in 1996 voor 100,4 miljoen. Het Midden-Oosten produceerde vorig jaar 11,8 % meer staal en Iran (dat zijn productie vervijfvoudigde tussen 1989 en 1996) zelfs 15,3 %. Begin 1997 leek er zowaar Iraakse interesse te bestaan voor de Forges de Clabecq ; vorige maand werd de Antwerpse staalhandel G&C overgenomen door Macsteel International, dochter van Zuid-Afrika’s grootste staalproducent Iscor.

MONSTERVERBOND.

British Steel (15,7 miljoen ton in 1995), de nummer een van Europa, schrapt 10.000 jobs. Bij nummer twee, het Franse Usinor-Sacilor (15,5 miljoen ton in 1995) sneuvelen 8000 banen, fusiegigant Thyssen Krupp Stahl (met 15 miljoen ton de nieuwe nummer drie) wil 6600 werknemers kwijt. Bij Boël verdwenen 1000 jobs, bij de Nederlandse overnemer Hoogovens moeten er 2000 weg.

Iedereen is willens nillens op zoek naar partners. Usinor-Sacilor, dat vijf jaar geleden even de Forges de Clabecq het hof maakte, flirt nu met het pas geprivatiseerde Spaanse CSI ; Sidmar liep een blauwtje na een liefdesverklaring aan Europa’s nummer tien, het Poolse Huta Katowice (4,7 miljoen ton in 1995). Cockerill Sambre (CS), dat vorig jaar 8,7 miljard frank verlies boekte, wil vanaf 2000 jaarlijks tien miljard besparen. Op drie jaar verdwijnen er 2000 van de 10.000 jobs. Meteen kuiste CS de balans : handig wanneer een huwelijkspartner wordt gezocht wat nog dit jaar mogelijk is, zo liet Jean Gandois verstaan.

En Sidmar ? Het moederbedrijf Arbed (dat in 1993 een protocolakkoord tot synergie tekende met Usinor-Sacilor) stopt dezer dagen zijn laatste hoogoven in Luxemburg ; Sidmar (in de Europese top-5 door de overname van SW Bremen) blijft over als traditionele staalfabriek. In Zelzate verdween de voorbije jaren 10 % van de jobs, tussen 1984 en 1992 verdubbelde de productie.

CS en Sidmar wilden al in 1990 samenwerken, maar een dergelijke Belgische staalgroep (nr. 3 in Europa, nr. 15 in de wereld) werd door de aandeelhouders teruggefloten. Vlaanderen, dat toen via Gimvindus 28 % stemgerechtigde Sidmar-aandelen bezat, zag zijn aandeel in de nieuwe groep verwateren tot 14,5 %. De SRIW (de Waalse Gewestelijke Investeringsmaatschappij), voor 88 % eigenaar van CS, zou 44 % krijgen.

“Die fusie was een droom van brave technici zoals Philippe Delaunois (gedelegeerd bestuurder van CS) en ikzelf,” aldus Norbert von Kunitzki toen bleek dat ook Vlaams Economieminister Norbert De Batselier ( SP) zo’n “monsterverbond” niet zag zitten. De vraag is nu hoe diens opvolger Eric Van Rompuy ( CVP) zal reageren als de “croissant” de staalas van Saar en Luxemburg via Charleroi tot Zelzate weer op de agenda zou komen te staan.

R.H.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content