HUIVER VOOR KODES. Wat is fiktie ? Wat is echt ?

Geen dag gaat voorbij of je leest een bericht over het invoeren van (etische) kodes in bedrijven of voor bepaalde beroepsgroepen. Uit de recente berichtgeving vermeld ik : werknemers van een frisdrankenbedrijf weigeren een Code of Business Conduct te ondertekenen ; een zaalhouder wenst een gedragskode te ontwikkelen voor zijn kollega’s naar aanleiding van de brand in het Switel-hotel ; binnen en buiten veeartsenkringen diskussieert men over de deontologie van een veearts naar aanleiding van de moord op Karel Van Noppen ; een gewezen, en ook in opspraak gebrachte, minister bespreekt in een recent interview de etische aspekten van de parlementaire en ministeriële funkties naar aanleiding van Agusta- en aanverwante schandalen ; maar ook de perslui krijgen verwijten naar het hoofd geslingerd alsof ze de perken van hun journalistieke deontologie te buiten gaan in hun berichtgeving. Voor de gewone man of vrouw in de straat is het onderscheid tussen de fiktie van Niet voor publikatie op BRTN-tv en de werkelijkheid niet meteen duidelijk.

SPRAAKVERWARRING.

Heel wat mensen verwachten hun heil van het invoeren van één of andere gedrags- of beroepskode. De spraakverwarring ontstaat wanneer men dergelijke kodes wil voorstellen als “etische” kodes. Even ter verduidelijking : een gedragskode schrijft een bepaald gedrag voor in een bepaalde funktie, een beroepskode doet dit voor een bepaald beroep. Het ene hoeft niet noodzakelijk het andere te dekken. Nemen we bijvoorbeeld de gedragskodes die ondernemingen voorleggen aan hun werknemers. Deze kunnen in botsing komen met de eigen beroepskodes. Denken we maar aan de arbeidsgeneesheer, de maatschappelijk werker, de psycholoog of de journalist die in dienstverband werkt. Tussen de eigen beroepskode of deontologie en de opgelegde gedragskode kunnen best enige wrijvingspunten voorkomen. Dit is vanuit etisch standpunt echter een minder belangrijk punt.

Vanuit juridisch oogpunt zijn hier wel enkele opmerkingen over te maken. Men spreekt in dit verband over “paralegale” teksten. Ze hebben op zich geen wettelijke basis, maar oefenen in bepaalde omstandigheden wel een regulerende funktie uit, zij het in verschillende gradaties. De strengste teksten zijn wellicht deze waaraan daadwerkelijke sancties gekoppeld worden, met de meest extreme sanctie wellicht de uitstoting uit de organizatie of de beroepsgroep.

Juist omdat men in de paralegale sfeer vertoeft, geven deze kodes eigenlijk een onbevredigend gevoel. Buitenstaanders wijzen enerzijds op het “windowdressing”-effekt en anderzijds op de geheimzinnigheid die er hangt rond het afhandelen van bepaalde zaken. Leden van de organizatie of beroepsgroep wijzen dan weer op het onrechtmatig “rechtertje” willen spelen door kollega’s en het gebrek aan echte juridische procedures (zoals bijvoorbeeld het ontbreken van de mogelijkheid tot beroep).

De eticus voelt zich meestal niet erg gelukkig wanneer dergelijke kodes gekwalificeerd worden met het etiket “etisch”. En naarmate de gedragsregels stringenter worden, stijgt de allergische reaktie. Men hoeft niet noodzakelijk naar de evolutie in de morele groei van mensen te wijzen zoals Kohlberg die beschreef, om te beseffen dat mensen niet noodzakelijk etisch handelen omdat ze zich strikt aan de voorgeschreven gedragsregels hielden. Anders hadden we het begrip “hypokrisie” niet moeten uitvinden. Zelfs onze wetgeving die begrippen hanteert als “regels van goed vakmanschap”, handelen als een “goede huisvader”, het “vertrouwen niet beschamen”,… insisteert op de persoonlijke verantwoordelijkheid van elk individu om te handelen in eer en geweten, weliswaar rekening houdend met regels die in een maatschappij het samenleven van mensen moet regelen.

Het is niet wie de regel strikt opvolgt die meteen het meest etisch verantwoord handelt. Het getuigt eerder van een goed etisch inzicht wanneer de handelende persoon ook inziet waarom deze of gene regel in een konkrete situatie ook “goed” is of minstens aanzet tot “goed en verantwoord” handelen. Elke situatie heeft immers een aantal biezondere kenmerken die niet in strikte regels te vatten zijn. De handelende persoon dient dan ook deze situatie etisch te kunnen kwalificeren om etisch “goed” te handelen.

Wil dit dan zeggen dat er geen etische kodes kunnen bestaan ? Persoonlijk huiver ik voor personen die alle heil verwachten van geschreven kodes. Strikt genomen leidt dit tot een blinde en immorele plichtsmoraal. Het ontneemt immers de eigen verantwoordelijkheid van mensen voor hun daden.

Deze kritiek neemt niet weg dat kodes wel goed kunnen funktioneren vanuit etisch standpunt, maar dan onder bepaalde voorwaarden. Een goede kode funktioneert slechts wanneer de leden zich erkennen in de verschillende aspekten die in dergelijke kode aan bod komen. Een kode dient te vertrekken van een korrekt begrip van het beroep of de funktie die beschreven wordt. Ze gaat de wrijvingspunten niet uit de weg, integendeel. Ze probeert wel wegen aan te geven hoe men met dergelijke wrijvingspunten morele ruggesteun kan bieden aan personen die in moeilijke situaties terechtkomen. Die personen staan niet helemaal alleen, maar kunnen terugvallen op het bredere draagvlak van de beroepsgroep of het verwachtingspatroon dat met een bepaalde funktie samenhangt, zonder afbreuk te doen aan hun persoonlijke verantwoordelijkheid.

OPEN GESPREK.

Een andere belangrijke voorwaarde lijkt me dat dergelijke kode niet in gesloten cenakels wordt opgesteld, maar in een open gesprek met alle betrokkenen en belanghebbenden. Immers, geen enkele funktie of beroep funktioneert in het luchtledige. Ze krijgen maar hun volle waarde in de sociale en maatschappelijke erkenning. Het is dan ook een goede zaak dat men op basis van dergelijke kodes, een beroep kan doen op etische kommissies, die op hun beurt verslag kunnen geven van hun bevindingen in een ledenblad. Ze zijn een belangrijk aanvullend element om de etische dialoog gaande te houden. En dáárom is het in de etiek meer en meer te doen, vooral in wat men noemt het “postmoderne” tijdperk.

HERMAN LODEWYCKX

Herman Lodewijckx is docent beroepsetiek en HRM.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content