HORECA: STOP DE KLAAGZANG

Dirk Van Thuyne Freelance journalist

Zoals verwacht kan de horecasector tot sint-juttemis wachten om de zo verhoopte btw-verlaging te krijgen. Een tegenslag voor de cafébazen en restauranthouders, want die maatregel had de winstmarges een fikse por in de rug kunnen geven.

Traditiegetrouw waren de reacties weer even emotioneel als voorspelbaar. Omdat Duitsland de voornaamste spelbreker was, voerde een aantal horecaondernemers een belachelijke boycot in van alles wat maar een beetje naar “Wurst und Sauerkraut” rook. Eens te meer kwam lijkbidder Luc De Bauw, de secretaris-generaal van de beroepsfederatie Horeca Vlaanderen, met een zorgvuldig gekozen intonatie vol dramatiek een doembeeld ophangen en het einde van de sector voorspellen.

Sommigen hadden er zelfs geen probleem mee om, in het belang van de horeca, de waarheid geweld aan te doen. Volksvertegenwoordiger, burgemeester van Rotselaar en cafébaas Dirk Claes (CD&V) heeft weliswaar volkomen gelijk wanneer hij stelt dat de brouwerijen – met “de facto”-monopolist InBev op kop – de voorbije tien jaar de prijs van hun bier met zowat 30 % hebben verhoogd. Maar dat de horeca het niet heeft aangedurfd om die opeenvolgende prijsstijgingen door te rekenen aan de consument, strookt niet met het portemonneegevoel van de caféganger en al helemaal niet met de feiten. Volgens de onbevooroordeelde cijfers van de Nationale Bank is in dezelfde periode de caféprijs voor een glas schuimend bier namelijk met bijna 50 % toegenomen. Ook mineraalwater en frisdranken zijn op café fors duurder geworden, terwijl de inkoopprijs voor de cafébaas – mee door de invoering van de ecoboni – nauwelijks is toegenomen. Dat de brutomarge onder druk staat, is dus niet meer dan een fabeltje.

Door in het verleden de openingstaks op nul te zetten, heeft de overheid de sector al extra zuurstof gegeven. Andere maatregelen om de rentabiliteit te verhogen, zijn dan ook niet meteen aan de orde. Waar er voor de overheid wel nog een belangrijke taak ligt te wachten, is in de sociale wetgeving. Zodra de zon van achter de wolken komt, stromen de terrassen vol en dan moet de horecaondernemer alle zeilen bij zetten om zijn klanten te bedienen. Een op maat gemaakte sociale wetgeving voor de horeca – extreem flexibel en met een tot het minimum beperkte administratie – is hier dus wel te verantwoorden.

Het is jammer dat een economisch niet onbelangrijke sector zich zo blijft wentelen in de zelfverklaarde miserie. Het is minstens dubbel zo jammer dat de horecaleiders die situatie aangrijpen om wijdverspreide wanpraktijken te vergoelijken. Dat er veel zwart geld circuleert in de horeca – studies schatten het percentage zwarte omzet op 20 % tot zelfs 50 % van de totale omzet – heeft echter niet zozeer te maken met een gebrekkige rentabiliteit, maar des te meer met een traditie die in de sector ingebakken zit.

De zakenwereld is oorlogsgebied, maar zelfs in tijden van oorlog gelden er bepaalde regels. Ook voor de horecasector. Het is de taak van de horecageneraals om hun leger op te leiden en klaar te stomen voor de volgende veldslag, maar ook om hun leger die elementaire regels bij te brengen. Door hele regimenten kreupele soldaten de hand boven het hoofd te houden, bewijzen ze de sector absoluut geen dienst.

Dirk Van Thuyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content