Honing voor de beren

De angst voor deflatie en recessie slaat de markten om het hart.

Het lijkt erop dat zwaarmoedigheid is neergedaald in het begin van 2016. De aandelenmarkten kenden het slechtste jaarbegin in op zijn minst twee decennia. Alles wat naam en faam heeft, waarschuwt voor de nakende gevaren.

Fondsmanager George Soros zegt dat de Chinese toestanden hem herinneren aan 2008, toen de financiële crisis haar hoogtepunt bereikte. Larry Summers, de voormalige Amerikaanse minister van Financiën, verklaarde in de Financial Times: “Het risico voor de prestaties van binnenlandse economieën in de Verenigde Staten, Europa en vele groeimarkten is nu groter dan ik me kan herinneren.” De Britse minister van Financiën George Osborne had het over een “cocktail van dreigingen” voor de wereldeconomie.

De grafiek toont een aantal indicatoren die bezorgdheid wekken, van de toenemende kredietspreads (de premie die risicozoekende investeerders willen betalen) tot de slabakkende beurzen in de opkomende landen. Investeerders hebben heel wat om zich zorgen over te maken. Vooreerst is er de vaststelling dat de Chinese economie zwakker staat dan de bbp-statistieken doen uitschijnen. Dalende grondstoffenprijzen, de instorting van de Baltic Dry-index (die de kostprijs van de verscheping van bulkgoederen opvolgt) en de slome groei van de wereldhandel, kunnen allemaal gezien worden als tekens van zwakte. Gezien het belang van China voor de wereldgroei, ziet het ernaar uit dat 2016 opnieuw een jaar wordt waarin de groei tegenvalt.

Soros ziet in de snelle kredietaanwas in China en andere opkomende markten een parallel met 2008. Als de groei vertraagt, dreigen kredietnemers hun schulden niet meer te kunnen afbetalen. Ondernemingen in de groeimarkten die in dollars geleend hebben, kunnen eveneens in moeilijkheden komen als hun munt in waarde daalt. Het kan ook zijn dat Aziatische landen gedwongen worden te devalueren als China de yuan scherp laat dalen.

Normaal verlamt

De tweede bekommernis is dat de Federal Reserve zich misschien misrekend heeft toen ze in december de Amerikaanse rente voor het eerst in 2006 optrok. De Amerikaanse werkgelegenheidscijfers zijn misschien nog stevig, maar de arbeidsmarkt is een achterblijvende indicator. De regionale Fed van Atlanta berekende dat de groei van het bbp in het vierde kwartaal amper 0,8 procent bedroeg op jaarbasis. De verwerkende industrie lijkt zwak te staan, de inkopersindex ligt al twee maanden na elkaar beneden 50, wat op een krimp wijst.

Een verwante bekommernis is dat de wereldeconomie te afhankelijk geworden is van de stimulans die lage interesten en quantitative easing (QE) bieden. Dat soort beleid heeft wellicht de wereld gered van een nieuwe depressie, maar het heeft niet geleid tot een terugkeer naar de groei van voor de crisis. Omdat het bovendien de activaprijzen omhoogdreef, heeft het ook de ongelijkheid in de hand gewerkt. Het probleem van de hoge schuldenniveaus werd evenmin uit de weg geruimd: de schulden werden verschoven van de privé- naar de overheidssector. Een snelle terugkeer naar wat ooit beschouwd werd als ‘normale’ intrestvoeten (3 à 4 %) kan verlammend werken.

Martin Taylor, de manager van het hefboomfonds Nevsky Capital, zette zijn ongerustheid uiteen in een afscheidsbrief aan zijn klanten. Hoewel hij vijftien jaar lang jaarlijks gemiddeld een rendement van 18 procent haalde, sluit hij het fonds nu af. Hij vreest dat de wereldeconomie te afhankelijk geworden is van China en India, wier economische data hij niet vertrouwt. Individuele aandelen zijn ook riskanter geworden omdat ondernemingen geprofiteerd hebben van de lage rente om meer te lenen. De beurzen zijn ook minder transparant nu de handel beheerst wordt door indexfondsen en computerprogramma’s. Het risico op plotse, scherpe prijsschommelingen is toegenomen. “We kunnen verstrikt raken in een onjuiste markttrend die langer kan aanhouden dan we de pijn kunnen verdragen”, schreef Taylor.

Berenfeest

Dat alles staat in sterk contrast met het idee dat fondsmanagers de masters of the universe zijn. Sinds 2008 hebben de centrale banken aangetoond dat ze de markt naar hun hand kunnen zetten, voor een tijdje althans. Investeerders steken heel wat tijd in het nauwkeurig bestuderen van elk woord in de toespraken van centrale bankiers en verklaringen die een verandering in de klemtoon van het beleid suggereren.

Maar misschien toont de uitverkoop van dit jaar wel aan dat de centrale banken hun greep aan het verliezen zijn of dat de investeerders er minder vertrouwen in hebben dat de autoriteiten weten wat ze doen. Albert Edwards, een ultra-baissier bij de Franse Société Générale (SG) zegt: “De Amerikaanse centrale bank en haar ongeordende broederschap van andere centrale banken hebben de omstandigheden geschapen voor een nieuw debacle dat op zijn minst even groot wordt als de financiële crisis van 2008.” Hij denkt dat een wereldwijde recessie en wijdverbreide deflatie op komst zijn. Dat is misschien nog de mening van een minderheid, maar steeds meer mensen luisteren. Het jaarlijkse berenfeest van de SG in Londen telde deze week 850 aanwezigen, een recordaantal.

The Economist

Misschien toont de uitverkoop wel aan dat de centrale banken hun greep aan het verliezen zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content