Hoeveel tijd en loon voor vakbondsopdrachten?

In welke mate moeten wij als bedrijf de leden van onze ondernemingsraad, van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) of van de vakbondsafvaardiging tijd verlenen – en betalen – voor het uitvoeren van hun opdrachten?

Elke werkgever is verplicht om aan de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraad en in het CPBW of aan de vakbondsafgevaardigden tijd te geven om hun (interne of externe) opdrachten te verrichten. Hij moet hun evenwel enkel de tijd toekennen die vereist is voor de collectieve en individuele uitoefening van hun mandaat en kan dus niet worden verplicht om in te stemmen met een onbeperkt aantal uren of dagen afwezigheid.

Het concept ‘vereiste tijd’ waarover de leden van de ondernemingsraad of van het CPBW moeten beschikken, wordt evenwel door geen enkele wettelijke of reglementaire bepaling verduidelijkt. Het is dus aan de werkgever en aan de vakbondsorganisaties in de onderneming om dit concept te definiëren en de toepassing ervan te regelen. Voor vakbondsafgevaardigden wordt het concept doorgaans toegelicht in de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) die op sectorniveau worden gesloten.

Bij gebrek aan regelgeving doet de werkgever er goed aan om een bedrijfs-cao te sluiten die de toekenning en de berekening van het krediet aan afwezigheidsuren en -dagen regelt (collectief of individueel; per week, maand, kwartaal of jaar) en die ook bepaalt wie er aanspraak op kan maken en hoe het wordt verdeeld (bijvoorbeeld wanneer iemand mandaten cumuleert).

Blijft dat de tijd die de leden van de ondernemingsraad, het CPBW of de vakbondsafvaardiging besteden aan hun opdrachten, beschouwd wordt als arbeidstijd en als dusdanig moet worden betaald. Maar indien de vergaderingen van deze organen plaatsvinden buiten de normale arbeidsuren (bijvoorbeeld ‘s avonds of op een zaterdag), geeft dit geenszins recht op salaristoeslag of inhaalrust. Uiteraard zal de tijd die opgaat aan de uitoefening van ‘vakbondsopdrachten’ door de werkgever enkel in aanmerking worden genomen voor zover die tijd werd gebruikt voor het beoogde doel en volgens de modaliteiten die op sector- of ondernemingsniveau zijn vastgelegd.

Tot slot nog dit: de opname van dit krediet aan afwezigheidsuren en -dagen mag de organisatie van de arbeid in het bedrijf in geen geval verstoren. Gebeurt dit toch, dan kan de werkgever – mét argumenten – weigeren om in te stemmen met deze volgens hem abusieve praktijk. In dat opzicht kan een bepaling in de desbetreffende bedrijfs-cao nuttig zijn.

Hebt u een juridische vraag voor onze experts? Stuur een e-mail naar benny.debruyne@trends.be.

Pierre Van Achter, advocaat bij Simont Braun

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content