HOEVEEL BETAALT U VOOR DE ZEEWIND?

15,7 miljard euro in de komende 20 jaar, of zowat 800 miljoen euro per jaar. Indien de regering niet zou ingrijpen, zou dat de kostprijs zijn van de huidige subsidiëring voor de geplande windmolenparken op zee. Voor de duidelijkheid: daar is een eventuele tweede ontwikkelingszone niet in inbegrepen. Maar om een goede vergelijking te maken, zouden ook de overheidsuitgaven die naar de fossiele brandstoffen gaan, in kaart moeten worden gebracht. Daar is Europa overigens mee bezig.

De windmolenparken halen hun inkomsten voor ongeveer een derde uit de verkoop van de elektriciteit die ze produceren. De rest komt uit de groenestroomcertificaten. Voor de eerste 216 MW die hij bouwt, krijgt een parkuitbater 107 euro, voor de daaropvolgende productiecapaciteit 90 euro. Ongeveer het dubbele van de huidige marktprijs van elektriciteit.

Hoewel de grootte van het bedrag imponeert, is er geen sprake van oversubsidiëring, meent de federale energieregulator CREG. “De ondersteuning is representatief voor de kosten in de sector”, staat in de studie die hij eind juni vrijgaf. Volgens de sector zelf, die erop wijst dat de steun niet geïndexeerd is, is het zelfs een onderschatting van de kosten.

Toch heeft de regering de princiepsbeslissing genomen naar een variabel subsidiesysteem te gaan.

“De prijs van een groenestroomcertificaat wordt berekend door het verschil tussen een levelised cost of energy (LCOE), verminderd met de marktprijs van elektriciteit minus 10 procent”, laat het kabinet van staatssecretaris voor Energie Melchior Wathelet weten. Dat moet zorgen voor een gegarandeerde rendabiliteit, eerder dan voor een gegarandeerde prijs.

Dat wil zeggen dat er minder subsidie wordt uitgekeerd als de elektriciteitsprijs stijgt, en omgekeerd. De meeste windmolenbouwers hebben nu langetermijnakkoorden met energiebedrijven, waarbij ze hun energie ongeveer 12 procent onder de marktprijs verkopen.

Wathelet heeft KPMG gevraagd een studie te maken om die LCOE te bepalen. De CREG-studie gaat uit van 145,7 euro per MW voor de eerste 216 MW, en 128,7 euro voor de rest van het park, bedragen die niet geïndexeerd worden.

Die aanpak moet de kostprijs doen dalen van 800 naar ongeveer 650 miljoen euro per jaar. Al zijn er kanttekeningen bij te plaatsen: met de historisch lage elektriciteitsprijs is de nieuwe aanpak zelfs duurder. En, vreest Biesemans: “We moeten ervoor zorgen dat het nieuwe subsidiesysteem de sector niet doodknijpt.” Want de kans is reëel dat de elektriciteitsprijs over vijftien jaar hoger staat dan de huidige LCOE.

De regering heeft in haar relanceplan de maatregel verlengd waarbij de bijdrage van de energie-intensieve industrie aan de uitbouw van de offshoreparken degressief werd gemaakt, en geplafonneerd op 250.000 euro per jaar. Voor 2014 en 2015 komt die vermindering (geschat op 48 miljoen euro) uit de algemene middelen, nadien zal twee derde van de inkomsten uit het langer openhouden van de kernreactor Tihange 1 naar deze maatregel vloeien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content