Hoeveel auteursrechten mag een gepensioneerde bijverdienen?

De nieuwe fiscale regeling voor auteursrechten doet onder meer de vraag rijzen wat gepensioneerden aan auteursrechten mogen bijverdienen, zonder hun pensioen kwijt te spelen.

Inkomsten uit de cessie of concessie van auteursrechten of naburige rechten worden sinds ongeveer twee jaar fiscaal tot aan een bepaald plafond automatisch aangemerkt als roerende inkomsten. Dat plafond bedraagt op dit ogenblik ongeïndexeerd 37.500 euro. Na indexaanpassing is dat voor het aanslagjaar 2010 en 2011 gelijk aan 51.920 euro. Zodra de inkomsten uit auteursrechten hoger zijn, vervalt het automatisme. Men moet dan nagaan wat de werkelijke aard van het inkomen is. Als het zijn oorsprong vindt in het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, zal dat hogere gedeelte als een beroepsinkomen worden belast.

Voor zover het inkomen als een roerend inkomen belastbaar is, blijft de belasting beperkt tot 15 procent. Het is de bedoeling dat die, waar mogelijk, bij wijze van roerende voorheffing aan de bron ingehouden wordt. Die voorheffing moet ook, waar mogelijk, bevrijdend werken. Dit wil zeggen dat de inkomsten die deze voorheffing ondergaan hebben, niet meer op het aangifteformulier in de personenbelasting moeten worden vermeld. Of beter gezegd, niet meer zouden moeten worden vermeld. Want de praktijk is iets ingewikkelder dan de theorie. Daardoor zijn er nogal wat gevallen waarin de voorheffing allesbehalve bevrijdend kan werken. De vrijstelling van de aangifteplicht geldt dan niet.

P roblematisch is ook, dat vandaag nog altijd niet de min ste zekerheid bestaat over wat fiscaal als een auteurs- recht kan of mag worden aangemerkt. De fiscale wet verwijst weliswaar naar de inkomsten zoals die bedoeld zijn in de auteursrechtenwet. Maar waar de juiste grens ligt tussen enerzijds een vergoeding voor de cessie of concessie van auteursrechten, en anderzijds de vergoeding voor het leveren van een arbeidsprestatie (als fotograaf, schrijver, tekenaar, enzovoort), is nog altijd niet duidelijk.

Er wordt daar veel over gezegd en geschreven. Maar in de praktijk tast men meestal nog in het duister. Het risico bestaat, dat al dit aftasten tot veel fiscale ongelukken gaat leiden. En dat, in veel gevallen, inkomsten die als auteursrechten zijn voorgesteld, achteraf bekeken gewoon prestatievergoedingen zullen blijken te zijn, die gewoon als beroepsinkomsten belastbaar zijn. Met alle gevolgen van dien: weg verlaagd tarief! Weg de illusie over een draaglijker belastingniveau! Terug naar de hoge tarieven van de gewone personenbelasting.

Een andere schemerzone tekent zich af in de wisselwerking tussen fiscaal en sociaal recht. Voor de sociale bijdragen van zelfstandigen lijken er weliswaar geen grote problemen te zijn. Het Rijksinstituut van de Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen (het RSVZ) heeft intussen laten verstaan, dat hetgeen de fiscus als inkomsten uit auteursrechten aanvaardt, ook voor de toepassing van de sociale bijdragen van zelfstandigen als zodanig zal worden aangemerkt. Maar wat gaat de RSZ met werknemers doen? Daarover tast men op dit ogenblik volledig in het duister.

W ie er de auteursrechtenwet op naleest, zal vaststellen dat ook werknemers houder van beschermde auteursrechten kunnen zijn. Daaruit volgt dat zij ook inkomsten kunnen genieten die voortvloeien uit de cessie of concessie van auteursrechten. Maar volgt daaruit ook dat op die inkomsten geen sociale bijdragen in het stelsel van de werknemers verschuldigd zijn (omdat het, minstens tot aan het voormelde plafond, dan fiscaal niet om beroeps-, maar wel om roerende inkomsten gaat)? Logischerwijze zou dat inderdaad de consequentie moeten zijn. Men kan zich evenwel inbeelden dat de RSZ daar niet gelukkig mee is. Voor zover men kan zien, heeft de RSZ daarover nog geen standpunt ingenomen. Dat ware nochtans bijzonder welkom.

Andere vraag: wat met de gepensioneerden? Zij mogen naast hun pensioen nog wat bijverdienen. Maar als zij te veel bijverdienen – meer dan de zogenaamde toegelaten bezigheid van gepensioneerden – worden hun rechten op pensioen geschorst.

Gepensioneerden worden vandaag met een dubbele onzekerheid geconfronteerd. Enerzijds vinden zij nergens bevestiging van het feit of hetgeen zij als auteursrechten bijverdienen wel of niet meetelt bij het berekenen van de grens voor hun toegelaten bezigheid. Anderzijds ondervinden zij meer dan wie ook het nadeel van de onzekerheid over wat fiscaal als een auteursrecht aanvaardbaar is: als zij verkeerd gokken, verliezen zij niet enkel het verlaagd belastingtarief, maar ook hun pensioen.

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Het risico bestaat dat de huidige onzekerheid tot veel fiscale ongelukken gaat leiden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content