Hoe werd de Berlaymont een Berlaymonster?

Morgen keren de eerste eurocraten terug naar het Berlaymontgebouw. De verhuis en verbouwing hebben de Belgische belastingbetaler bijna een miljard euro gekost. Hoofdaannemer EuropConstruct staat in het rood. Alleen zijn advocaten werden rijker van Berlaymont. Minister van Financiën Didier Reynders stuurt intussen zijn speurhonden af op de bouwheer, de NV Berlaymont.

Fier als een gieter loopt Luc Kint, de chief executive officer van de NV Berlaymont, door het vernieuwde gebouw van de Europese Commissie aan het Brusselse Schumanplein. “Mijn Monster, eenvrie schoon gebouw.” In 2001 was Kint binnen de Regie der Gebouwen zowat de enige ingenieur die de renovatie wilde coördineren. “Niemand dacht dat het binnen de tien jaar af zou zijn.”

Vrijdag 24 september, veertien jaar na de verhuis uit de Berlaymont, keren de eerste ambtenaren terug. In de kern van het stervormige gebouw staan zes elegante foyers van elk twee verdiepingen. Berlaymont telt dertien verdiepingen en 230.000 vierkante meter, de helft ondergronds. ‘Slimme’ liften groeperen passagiers per bestemming. De verlichting in de kantoren wordt gestuurd door informatica, die mensen detecteert. Het gebouw heeft een tweede bewegende gevel, bestaande uit glazen kleppen, die het klimaat regelt afhankelijk van het seizoen. De kroon op het gebouw is hetEi van Prodi, een bootvormige constructie op het dak. Aan deze hightech-vergaderzaal voor de commissie is een privé-restaurant gekoppeld met speciale tolkenkamers.

Het mes op de keel

In 1990 begon de renovatiesaga. Belgie verhuurde het Berlaymontgebouw aan de Europese Commissie voor ongeveer 67 euro per vierkante meter of de helft van de marktprijs. Bij de vernieuwing van het huurcontract verbond Belgie zich ertoe het asbest weg te halen en vernieuwingswerken uit te voeren.

Een poging om het gebouw weg te schenken aan de Commissie, draaide op niets uit. Jos Dupré (CD&V), toen staatssecretaris van Openbare Werken: “De Commissie weigerde het Berlaymontgebouw zolang Brussel niet de officiële zetel was van de Europese Unie. Ze wenste het gebouw te blijven huren en zou de aankoop ervan overwegen. Dus bleef Berlaymont in handen van de Belgische overheid .”

Het gebouw moest niet alleen bewoonbaar worden. Een regeringsnota van 9 juli 1990: “De werken zullen slechts worden aangevat nadat de Regie der Gebouwen en de Europese Commissie het eens zijn over de aard, de omvang en het bedrag van de werken.” Kortom: de Commissie eiste een nieuw gebouw, maar gaf geen enkele garantie dat ze het zou bewonen. Geen stevige basis voor een renovatieproject.

“De Commissie had sterke troeven,” herinnert toenmalig Europees commissaris Karel Van Miert (SP.A) zich. “In 1990 was er nog stevig getouwtrek tussen Brussel en Straatsburg over de toekomstige hoofdstad. Ook Duitsland deed mee aan het opbod, omdat na de val van de Muur Bonn vrijkwam als vestigingsplaats. België moest zich dus van zijn beste kant tonen om te vermijden dat het deze strategische troef verloor.”

Dupré werd op het paleis ontboden. Wijlen koning Boudewijn drukte zijn bekommernis uit om Europa hier te houden “De koning vroeg mijn totale inzet,” getuigt Dupré. “Wij aten uit de hand van de EU.” Pas bij de top van Edinburg in 1992 werd de zetelkwestie in het voordeel van België geregeld.

Een erfpacht van 99 jaar

De regering kon de vernieuwing van Berlaymont (in 1990 begroot op 156 miljoen euro) niet financieren, omdat de Maastrichtnormen op het budget wogen. Daarom werd in 1990 de NV Berlaymont of Berlaymont 2000 opgericht. De Regie der Gebouwen betaalde 70 % van het startkapitaal (250.000 euro). Minderheidsaandeelhouders met elk 10 % waren Bacob, ASLK en Citilease (vandaag de rechtsopvolgers Dexia en Fortis; Citilease trok eruit). Dupré: “Die banken zouden het werkkapitaal kunnen lenen.”

Berlaymont NV beschikte over de 99-jarige erfpacht van het Berlaymontgebouw en zou met de huurinkomsten de renovatie financieren. Uiteindelijk leenden Bacob en ASLK zo’n 110 miljoen euro voor de asbestverwijdering.

Over de lening van bijna 400 miljoen euro voor de renovatie (1998) ontstond een discussie. KBC deed een mooi bod via de normale aanbestedingsprocedure, maar haakte op het allerlaatste moment af. De toenmalige Bankcommissie had immers laten verstaan dat de NV Berlaymont geen staatsbedrijf was, dus een extra risico vormde voor de banken (vertaald in een premie bovenop de rente). Uiteindelijk schoot een consortium van Fortis, het Gemeentekrediet en Bacob de NV te hulp, en rekende die premie aan.

Fortis Bank laat weten dat alle rentetarieven marktconform waren. Fortis speelde trouwens een driedubbele rol in dit dossier. Zolang de EU-ambtenaren de gebouwen niet kunnen betrekken, moest België de vervangingsgebouwen huren voor de 3000 ontruimde commissieambtenaren. Dat kost ons land sinds 1990 650 miljoen euro. Een deel van de ambtenaren huist in één van de gebouwen van het Beaulieucomplex, waarvan ook verzekeraar Fortis AG eigenaar is. Hoe langer de werken duren, hoe beter voor Fortis?

Fortis reageert dat de bank en de verzekeringen twee aparte beslissingsstructuren vormen. Bovendien kan een minderheidsaandeelhouder met 15 % onmogelijk zijn stem doordrukken, luidt het.

Rik Daems ( VLD), voogdijminister van 1999 tot 2003: “Ik heb mijn bedenkingen bij de tussenkomst van banken met sterke politieke connecties in de Berlaymontconstructie. De structuur en de financiële verrichtingen zijn echter door alle bevoegde instanties goedgekeurd, inclusief het Rekenhof.”

Verhuren, verkopen of afbreken?

Zodra Belgie instemde met de renovatie van Berlaymont begon een spelletje schaduwboksen. Erik Van Cleuvenbergen, secretaris-generaal van de NV Berlaymont: “De NV kon onmogelijk een gedetailleerd bestek maken voor de werken. Ze bleef immers in het ongewisse over de eventuele verkoop of de verhuur aan de Europese Unie. Er heerste bij de Commissie een mentaliteit dat ze goed zaten in de vervanggebouwen, waarvoor ze niet eens een huurprijs betaalden. Waarom zouden ze dus snel handelen? Het was zelfs mogelijk dat we het Berlaymontgebouw ooit in zijn geheel moesten afbreken. De dure asbestverwijdering van een bestaand gebouw had in dat scenario geen zin.”

Pas in 1997 was er een protocolakkoord tussen toenmalig voogdijminister André Flahaut en de Commissie, die het oude gebouw zou kopen voor 50 miljoen euro en de kost van de renovatie (340 miljoen euro geraamd) voor zich nam.

“Veel garanties hadden we niet,” weet Rik Daems, die als minister van Overheidsbedrijven het dossier erfde. “Flahaut was van de zorgen af en had een akkoord. Beter een slecht akkoord dan geen akkoord, redeneerde de regering. En de Commissie was tevreden over de lage kostprijs.”

De Belgische staat draaide op voor de asbestverwijdering, oorspronkelijk begroot op 34 miljoen euro. Uiteindelijk betaalde Berlaymont 21 miljoen euro meer aan Delens en Dewaele, die de werken uitvoerden. In het parlement werd gevraagd waarom dit consortium zo lief werd behandeld door zijn opdrachtgever. Een gevolg van het feit dat Christian Vander Eycken, de toenmalige CEO van Berlaymont, ooit een mandaat had in een van die ondernemingen, werd gesuggereerd. Erik Van Cleuvenbergen ontkent: “Die ondernemingen hebben goed werk geleverd. Een door de rechtbank aangeduid expert heeft de extra kosten geraamd. Dossier gesloten.”

De totale kostprijs van de asbestverwijdering bedroeg uiteindelijk 140 miljoen euro, omdat in een tweede fase (1998-1999) het fijnere werk werd uitgevoerd door het Frans-Belgisch-Italiaanse consortium A.NE.F. “In de loop der jaren werden de normen strenger en stelde de Commissie zeer hoge eisen,” weet Van Cleuvenbergen. “Die tweede schoonmaak was ingewikkeld, ook al omdat de hele ijzeren constructie met asbest was bespoten. Tot in de kelders, wat we niet eens wisten bij de aanvang.”

Wat we zelf doen…

Na de asbestverwijdering kon het echte werk beginnen. Een project van het formaat van Berlaymont – een van de grootste bouwprojecten in Europa, te vergelijken de bouw van de Rijksdag – wordt normaal gezien geleid door een bouwheer, een architectenbureau (voor het ontwerp) en een studiebureau (voor de technische realisatie).

Maar Berlaymont doet alles zelf. Vander Eycken, vanaf 1996 aan het hoofd van de NV, liet zich omringen door een nieuw team van dertig ingenieurs en architecten, die amper op elkaar waren afgestemd. Deze ‘werkplaats’ was te groot voor de gewezen ULB-professor economie.

Voor de renovatie werd een eigenaardige juridische constructie uitgedokterd. De spil van de renovatie was de NV EuropConstruct (EC), een joint venture van de Belgische dochters van het Franse Bouygues en het Duitse Strabag. EC stond in voor de ruwbouwwerken en de ‘pilotering’ van de onderaannemers.

Volgens André Boelaert (CEO Strabag) van EuropConstruct veroorzaakte deze juridische wanverhouding de problemen. “Berlaymont selecteerde de onderaannemers en de piloot mocht alleen de naleving van de contracten controleren. Normaal gezien is een hoofdaannemer aansprakelijk voor de constructie, dus de kwaliteit van de door hem gecontracteerde onderaannemers. Als er tussen twee betrokken partijen een geschil is, zal een derde – de bouwheer, de architect, de hoofdaannemer of het studiebureau – een objectief licht over de gang van zaken laten schijnen. Maar de Berlaymont NV combineerde al die functies samen. Bij het minste conflict stonden EC en de NV Berlaymont recht tegenover elkaar, zonder dat er via een derde een compromis kon worden gezocht.”

Rik Daems, tussen 1999 en 2003 voogdijminister van de Regie: “Vander Eycken, een PS’er, had totaal geen benul van de realisatie van een bouwwerf. Hij startte voortdurend met nieuwe gunningen om de laagste prijzen te krijgen. Dat leidde tot claims en prijsverhogingen. Ondertussen werd op de werf geen steen verzet. De deurwaardersexploten stapelden zich op.”

Druk van de PS?

Het belangrijkste conflict deed zich voor omtrent de ‘ 4D‘. Dit letterwoord staat voor het consortium Danheux-Maroye, Delta Thermic, Druart en Devis, dat in maart 1999 het contract (50 miljoen euro) kreeg voor de installatie van de verwarming, de verluchting en de airco.

Een van de direct betrokken partijen getuigt anoniem dat hij door de PS-top onder druk werd gezet om met deze NV’s in zee te gaan. PS-getrouwen als voogdijminister André Flahaut en Vander Eycken speelden een sleutelrol in dit dossier. Erik Van Cleuvenbergen nuanceert: “Elke aannemer heeft politieke contacten. De NV verkoos 4D omdat het 10 miljoen euro goedkoper was dan andere gegadigden.”

EuropConstruct heeft zich vanaf het begin verzet tegen 4D. Boelaert: “Deze ondernemingen waren gewoon te klein waren voor zo’n enorme opdracht. Maar de NV wilde tot elke prijs 4D inschakelen.”

De combinatie van de ‘onervaren’ aannemers en ‘even onervaren’ medewerkers van bouwheer/architect/studiebureau Berlaymont bleek fataal. Eric Everaerd (Devis uit Geel): “Wij konden pas in augustus 1999 beginnen. En toen bleken de plannen niet te kloppen. NV Berlaymont had drie jaar met 30 ingenieurs aan foute plannen gewerkt.”

Het gevolg waren vertragingen en chaos, omdat deze plannen telkens moesten worden aangepast en er allerlei nieuwe versies circuleerden. “Op een bepaald moment waren er in plaats van 600 zo’n 12.000 plannen in omloop,” zegt Everaerd.

Kint geeft grif toe dat er fouten zijn gemaakt. Maar ook als de plannen correct waren, liep de uitvoering verkeerd. “4D was te klein voor de grootste en meest complexe werf van Brussel. En als de verwarming en de elektriciteit er niet liggen, kunnen de echte werken niet starten.”

Klaar onder voorzitter België?

Rik Daems erfde het Berlaymontdossier in het najaar 1999. “We hoopten de Commissie nog in 2001, tijdens het Belgische voorzitterschap, in de nieuwe gebouwen onder te brengen. Ik kreeg keer op keer van Vander Eycken te horen dat alles in orde zou komen. Na enkele maanden bleek dat onhaalbaar. We hadden bovendien geen sterke garantie over het engagement van de Commissie, die met lede ogen aanzag hoe het dossier vastzat.”

In oktober 2000 besloot de NV Berlaymont – volgens Kint “na te lang geaarzeld te hebben” – een einde te maken aan het contract met 4D. De rechtbank veroordeelde Berlaymont in februari echter tot een dwangsom van 15 miljoen euro als 4D het contract niet mocht uitvoeren. Daems zag de bui hangen. “Ik heb tegen al die advocaten gezegd dat ze de pot op konden. Mijn eerste prioriteit was de juridische wirwar van de baan te krijgen. In juni 2001 heb ik daarom Vander Eycken vervangen door Luc Kint, Regie der Gebouwen, die al met succes het gebouw van de Europese Raad had afgewerkt.”

Deze stap was cruciaal. In de herfst van 2001 sloot NV Berlaymont een akkoord met 4D. Vanaf dan stond Axima Contracting (Fabricom), ooit kandidaat maar afgewezen wegens 10 miljoen euro te duur, in voor het gros van de verdere uitvoering. “Achteraf gezien hadden we beter met een dure en grotere aannemer gewerkt. Europa betaalde toch! In Waregem kennen we een spreekwoord: de gierigheid bestrijdt de wijsheid. Dan doe je domme dingen. Mijn voorganger wilde te goedkoop werken om het politiek beter te kunnen verkopen aan de Commissie. Maar dat is natuurlijk achterafklap.”

Strikte timing

Ondertussen voerden Luc Coene (toenmalig kabinetschef van premier Guy Verhofstadt) en minister Daems onderhandelingen met de Commissie. “Het door Flahaut afgesproken budget was absoluut te laag,” meent Daems. “De Commissie moest amper 340 miljoen euro betalen voor een gebouw dat volgens de raming van Deloitte & Touche 810 miljoen euro waard was. Ik dreigde het gebouw op de markt te gooien als er geen realistisch voorstel kwam. Uiteindelijk ging de commissie akkoord om 500 miljoen voor de renovatie en 53 miljoen voor het gebouw zelf te betalen. Tel uit je winst tegenover 1997: 213 miljoen euro.”

De Commissie sprak ook een strikte timing af. Het torengebouw moest opgeleverd worden op 31 december 2003, de commissiezaal op 31 maart 2004, en de multimedia op 30 juni 2004. Werden die termijnen niet gehaald, moest België de Commissie na vier maand uitstel elke maand 221.000 euro boete betalen. Daems ging akkoord “om zo de aannemers onder druk te zetten, omdat we eventuele schadevergoedingen op hen konden verhalen”.

Volgens Bert Geerinckx (EuropConstruct) waren die data “compleet onhaalbaar, en dat hebben we ook aan de minister gezegd”. Uiteindelijk werd het hoofdgebouw (te laat) opgeleverd op 1 juli 2004. De oplevering van de multimedia gebeurt deze maand, dus ook met vertraging. Wie zal de boete van (7 maal 221.000 euro) betalen? André Boelaert (EuropConstruct): “Wij niet. De plannen van Berlaymont werden ons rijkelijk laat bezorgd. Omdat wij niet konden starten, hebben we de NV Berlaymont in november 2003 trouwens in gebreke gesteld.”

Het verslag van de gerechtsdeskundigen in de rechtszaak Bouygues/Strabag versus Berlaymont, waarop Trends de hand kon leggen, stelt dat beide partijen “elk voor zich het contractuele beheer en het technische beheer hebben onderschat”. De pertinente fouten van EuropConstruct hebben echter niet geleid tot de vertraging. Daarom menen de deskundigen dat Berlaymont 4,5 miljoen euro facturen moet betalen. De experts achten de 8,8 miljoen euro die EuropConstruct eist voor de extra werken wel ongegrond. Voorts zou de NV Berlaymont recht kunnen hebben op een vergoeding, omdat ze door haar eigen maatregelen de werken met drie maanden heeft versneld.

Volgens EuropConstruct is het eindverslag “erg gunstig”, maar bij Berlaymont wijst men erop dat er na de laatste oplevering (deze maand) nog een ander verslag zal worden gemaakt en – vooral – “de rechtbank ten gronde zich over de zaak moet uitspreken en zo’n verslag verschillend kan worden geïnterpreteerd”.

Obstructie in vijf stappen?

Kint wijt de recente vertragingen aan de Commissie, die voortdurend nieuwe eisen stelde op het vlak van de multimedia, en aan EuropConstruct, dat zijn coördinatietaak niet naar behoren zou hebben uitgevoerd. Echter: “Het zal niet makkelijk zijn om de boetes te verhalen. Bewijs maar eens welke van de zestig aannemers één van de 12.000 plannen niet voldoende heeft nageleefd. Een ding weet ik zeker: was EuropConstruct verantwoordelijk gebleven voor de coördinatie, stond er vandaag nog een bouwwerf. Terwijl ik een minimum aan processen wilde en een maximum resultaat, waren zij erop uit de bouw te vertragen om ons zo onder druk te zetten. EuropConstruct is geen bouwbedrijf. EuropConstruct is een juridische vechtmachine.”

Volgens Kint opereert het consortium volgens, wat hij noemt, de vijf punten van EuropConstruct. “Het is het schema dat het bedrijf klassiek volgt bij grote werken. Stap 1: je laat de boel aanslepen, zegt dat je niet kunt werken en legt de werf stil. Stap 2: je vertelt aan de opdrachtgever dat je alles weer in een studiefase wilt gieten. Stap 3: een crisisplan moet de werf heropstarten. Stap 4: er moet sneller gewerkt worden om het verlet in te halen. Stap 5: en nu geef je ons meer centen, want anders maken we verlies op deze werf. De juristen van EuropConstruct hebben dat ook geprobeerd bij Eurostation, bij de bouw van de TGV en hier op de Berlaymont. Weet je dat ik telefoons kreeg van collega-ingenieurs met de vraag of ik mijn vijf punten al binnen had?”

“We hebben die vijf punten inderdaad op tafel gelegd, omdat onze kosten door de gebrekkige plannen van de NV Berlaymont bleven oplopen,” reageert André Boelaert (EuropConstruct). “We wilden meer duidelijkheid en garanties over de betalingen. En ja, ik weet dat sommigen zeggen dat Strabag en Bouygues op de zwarte lijst staan van de Commissie. Verklaar dan eens waarom Strabag onlangs de opdracht kreeg een gebouw voor de Europese Commissie neer te zetten?”

Erik Van Cleuvenbergen: “Ik kan me niet inbeelden dat de heer Boelaert in eer en geweten durft te verklaren dat de werken goed zijn uitgevoerd.” Boelaert: “Dat zeg ik niet. Wel hebben we ons minutieus aan het contract met de NV Berlaymont gehouden. En dat contract zat vanaf het begin structureel grondig fout.”

Beslag op de Berlaymont

Vlak na de oplevering van het gebouw, kwam de juridische klap op de vuurpijl. EuropConstruct legde in juli 2004 beslag op het Berlaymontgebouw, dat het net zelf had afgewerkt. Onderwerp van het geschil is een vordering van 27 miljoen euro. Boelaert: “We vreesden dat de Belgische staat de NV Berlaymont gewoon failliet liet gaan en we de schulden niet konden recupereren.”

Kint noemt het beslag “juridische smeerlapperij”. “EuropConstruct wilde de oplevering verhinderen en de Commissie de stuipen op het lijf jagen. Wie koopt immers een gebouw als het eventueel openbaar verkocht dreigt te worden?”

Ondertussen is het beslag op het Berlaymontgebouw opgeheven. EuropConstruct kreeg volgens Boelaert van het kabinet Reynders een schriftelijke garantie dat de overheid alle vorderingen van de Berlaymont NV zou overnemen. Berlaymont zal binnen twee jaar (na de definitieve oplevering) vereffend worden. De NV draagt haar schuldvorderingen op de Commissie – de betaling van de renovatie in 27 jaar, met rente en geïndexeerd – over aan de Belgische staat. De overgedragen winst (23,2 miljoen euro in 2003) hoopt Kint te kunnen uitkeren aan de aandeelhouders, als de claims het actief tenminste niet doen wegsmelten.

Minister Didier Reynders zelf wenst geen commentaar te geven. Hij laat het Rekenhof uitzoeken wat er allemaal is foutgelopen. Geerinckx stelt dat de uiteindelijke aannemingskost (voorlopig 440 miljoen) “en dat zweer ik op mijn communiezieltje” erg goedkoop is. “Als de NV Berlaymont beter had gepresteerd, was de factuur misschien een percent of tien lager geweest. Er zijn hier echt geen miljoenen over de balk gegooid, zoals sommige politici beweren.”

Daarmee gaat Kint akkoord. En: “Vergeet ook niet de macro-economische winst. We hebben tijdens de constructie toch gemiddeld 500 mensen tewerkgesteld.”

Binnen de regeringscoalitie circuleren plannen om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten. Kint: “Laat ze maar zoeken, want ze zullen niks vinden. Berlaymont is zuiver tot op de graad.”

EuropConstruct zit ondertussen in de rode cijfers. André Boelaert: “We hebben geen euro verdiend aan Berlaymont, omdat de aannemingskosten door de vertragingen meer dan verdubbeld zijn. Alleen onze advocaten (nvdr – het kantoor Stibbe) zijn rijker geworden met de bouw van Berlaymont.”

Tom Dieusaert Hans Brockmans

Een van de direct betrokkenen getuigt anoniem dat hij door de PS-top onder druk werd gezet om met bepaalde NV’s in zee te gaan.

“Er zijn hier echt geen miljoenen over de balk gegooid, zoals sommige politici beweren.”

“Op een bepaald moment waren er zo’n 12.000 plannen in omloop.”

“We vreesden dat de Belgische staat de NV Berlaymont gewoon failliet liet gaan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content