Hoe raakt u aan Indiase informatici?

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

België heeft jaarlijks tweemaal zoveel ICT’ers nodig als er informatici aan onze universiteiten afstuderen. De firma Allilon loodst Indiaas softwaretalent met een unieke knowhow naar Brussel. Amerikaanse multinationals werken al jaren met Indiase whizzkids, maar ook Belgische KMO’s hebben er alle baat bij.

India heeft zich ontpopt tot een belangrijke leverancier van software en informatica- en communicatiesystemen voor westerse multinationals. Desondanks fronst u de wenkbrauwen. Wat is de kwaliteit van die Indiase software? Enerzijds lanceert India deze maand opnieuw een geostationaire satelliet met een Indiase raket (met Belgische technologie van Verhaert nv aan boord), anderzijds lezen we in het India Development Report 99-00 van de Wereldbank dat de meeste Indiase softwarebedrijven het nog moeten hebben van low-end-projecten.

“Indiërs hebben, zoals Vlamingen, de neiging tot zelfkastijding. Ze zullen eerder waarschuwen voor tekortkomingen dan pochen met wat ze al hebben bereikt,” relativeert Guido Doucet het India Development Report. In oktober van vorig jaar richtte hij samen met de Indiërs Tosh Sheshabalaya en Prajna Paramita in Brussel het bedrijfje Allilon op (Oudgrieks voor een drievoudig samenwerkingsverband: Europa, India en misschien uw bedrijf).

Tosh Sheshabalaya haalt een “onprettig incident” aan dat zich tijdens een seminarie in Leuven voordeed: de topman van een vooraanstaand Belgisch bedrijf deed daar neerbuigend over India als softwareleverancier. De man wierp op dat honderden miljoenen Indiërs nog op zoek zijn naar drinkwater in plaats van internetverbindingen. “Hij weet kennelijk niet dat grote concurrenten zoals Rainbow, RSA en Signotron al belangrijke activiteiten hebben in India.” En Sheshabalaya illustreert eenzelfde scepsis met reacties bij Siemens Atea in Herentals, waar intern vragen rezen over de komst van Indiërs uit het Siemens-onderzoekscentrum in India. “Wat kunnen die lui ons hier komen leren, klonk het. Het typeert de manier waarop India nog steeds in Europa wordt gepercipieerd, maar zowel het drinkwatertekort als ons ICT-vernuft zijn waar in de Indiase context,” reageert de Indiër. Hij rapporteerde jarenlang in opdracht van Amerikaanse bedrijven over de evolutie van de Indiase ICT-sector. “De pioniersmentaliteit, weet je wel. Amerikanen staan meer onbevangen paraat om uit nieuwe experimenten hun voordeel te halen. Europa volgt schoorvoetend.”

Guido Doucet (ex- Price Waterhouse, PA Consulting en Philips) sleutelde voor de Europese Commissie aan partnerships om de competitieve achterstand van Europese ondernemingen tegenover Amerikaanse inzake het gebruik van software uit India te dichten. Bij een ongeveer even grote markt in de Verenigde Staten en de Europese Unie ( EU) gaat 60% van de Indiase software-export naar de VS en slechts 15% tot 20% naar de EU. Het European Information Technology Observatory ( EITO) berekende dat de EU een tekort aan 1,9 miljoen informatici heeft. Intussen trekken per jaar 50.000 Indiase softwarespecialisten naar Amerika, waar ze ruim de helft van de jaarlijkse hightech greencards voor legale immigratie opnemen.

2 miljard verlies in België

Agoria (ex- Fabrimetal) raamt voor België het jaarlijkse tekort aan ICT-deskundigen op 5000, wat dubbel zoveel is als het aantal afgestudeerden per jaar in alle informaticarichtingen in België. “Dat kost onze bedrijven jaarlijks meer dan 2 miljard frank aan verloren opportuniteiten. Bedrijven zouden competitiever zijn en meer omzet genereren als ze sneller konden mee-evolueren met de nieuwste ICT-toepassingen,” zegt Doucet.

Om het achterophinken van de EU te onderstrepen, verwijst Doucet naar de sukkelgang van het grensoverschrijdende onderzoeksprogramma voor KMO’s (het vroegere Esprit): “Ondanks de miljardeninvesteringen in ICT-toepassingen voor KMO’s, mondt 90% van die projecten nooit uit in bruikbare oplossingen. De reden daarvoor is dat Europa wel de knowhow bezit, maar niet de menselijke en financiële resources. India heeft die capaciteit wel en daar maakt de VS gretig gebruik van.”

Met een eigen concept gooit Allilon zich op deze niche. Het wil de succesvolle Amerikaans-Indiase wisselwerking ook in de Europese Unie van de grond te krijgen.

Prajna Paramita projecteert het Allilon-concept eerst tegen een brede achtergrond: “India kampt inderdaad met drinkwaterproblemen. Maar met het Indiase IRS-satellietsysteem uit 1997 is de succesfactor bij de opsporing van nieuwe waterbronnen inmiddels gestegen van 40% tot 92%. Hiermee bedoel ik dat de Indiase ICT-sector op twee snelheden draait. De low-end voor lokaal gebruik in bijvoorbeeld overheidsbedrijven die nu aan het moderniseren zijn en daarnaast een performante ICT-sector. Daar werken de koplopers in de wereld mee samen en in toenemende mate ook Indiase topbedrijven. Deze ICT-revolutie heeft ons imago getransformeerd. In plaats van als een land van krottenwijken, olifanten en slangenbezweerders, worden we nu, zeker in de VS, gezien als een land van competente ingenieurs met ruim 30% van het wereldaanbod aan softwarespecialisten. Het is juist dat er maar evenveel internetaansluitingen als in heel België zijn, maar dat verandert: van 3,5 miljoen gaan we naar 35 miljoen over vier jaar.”

Guido Doucet vergelijkt de succesvolle overheidsgestuurde strategie om van India een koploper in ICT te maken met de snelle technologische evolutie in Japan. “Toen bij ons de eerste Toyota‘s aankwamen, werd er ook gegniffeld. Maar Japan werd de referentie voor Amerikaanse autoconstructeurs. India is flink op weg een topspeler te worden in de ICT-sector. Wie dat onderschat, draait zichzelf een rad voor de ogen. Vanuit hun hindoetraditie hebben Indiërs een eeuwenoude affiniteit met wiskunde. Dat zijn solide fundamenten.”

Hoogste softwarekwaliteit

Tosh Sheshabalaya schetst hoe de Indiase Silicon Valleys ( www.siliconindia.com) zich met steun van de overheid en van Amerikaanse topspelers hebben opgewerkt tot leveranciers van de hoogste softwarekwaliteit, conform de internationale CMM-normen ( Capability Maturity Model of quasi foutloze software) en beantwoordend aan six sigma-standaarden (de hoogste kwaliteit in een industriële omgeving): “Wist u dat India vandaag meer sofwarebedrijven met CMM-certificatie van niveau vijf en vier telt dan de VS en de EU samen? In Europa halen alleen Siemens en Atos Origin respectievelijk CMM-niveau vier en vijf – dankzij hun filialen in India.”

In deze topcategorie draaien alleen enkele Amerikaanse bedrijven en Indiase topspelers mee. “Zij hebben geen belangstelling voor samenwerking met Europese KMO’s. Over enkele jaren zijn ze hier ongetwijfeld op acquisitie. Via onze partner in Allilon-Bangalore hebben we toegang tot deze superspelers,” zegt Guido Doucet. De partner in Bangalore, Pramod Kumar, kwam als partner bij Karvy, een van de grootste stockbrokers uit India, in contact met de ICT-top. Hij begeleidde hun beursintroducties en private plaatsingen. Doucet wijst echter naar de aankomende, professionele en gespecialiseerde ICT-bedrijven “die wel openstaan voor samenwerking met Europese bedrijven: Allilon-Brussel biedt ze een toegangspoort tot de Europese markt en tegelijk een oplossing voor de stijgende vraag naar ICT-deskundigen in Europa, meer bepaald in de Benelux. Ook bij KMO’s.”

“Wat Citibank doet, kan een KMO ook”

Wegens de hardnekkige vooroordelen in Europa vond Prajna Paramita een schets van de Indiase softwarewereld noodzakelijk. Pas tegen die achtergrond wordt het Allilon-concept duidelijk, glimlacht ze. Dat werkt als volgt.

Om het tekort aan ICT-deskundigen in Europa op te vullen, brengt Allilon geroutineerde Indiase softwarebedrijven naar Brussel. Deze Indiase filialen hebben soms een unieke knowhow in huis. Soms ook niet. In dat geval zijn ze gewoon complementair aan bestaande consultancybedrijven die al met banken, verzekeringsinstellingen en grote bedrijven samenwerken, of ze gaan rechtstreeks met hun diensten naar de KMO’s. “Hoe dan ook helpen de softwarebedrijven die Allilon naar hier brengt, het tekort aan informatici opvullen – rechtstreeks of in partnership met consultancybedrijven die niet over voldoende mankracht beschikken,” zegt Paramita.

De Indiase antenne brengt eigen management en personeel uit India mee, maar werft ook lokale ICT-specialisten aan. “Samen trekken ze hier naar de bedrijven, waarbij een deel van het werk wordt uitgevoerd in India zelf,” beklemtoont Guido Doucet. “Wat Citibank, Coca-Cola en DaimlerChrysler al jaren doen, kan een Vlaamse KMO evengoed. Ze moet zich daarvoor niet in een avontuur storten. Allilon in Bangalore effent voor hen de weg.”

Er zijn Vlaamse bedrijven die in hun eentje naar de Indiase Silicon Valleys van Bangalore, Hyderabad en Chennai (Madras) zijn getrokken. Bijvoorbeeld Deduco uit Kortrijk, Creax uit Ieper en uiteraard Barco. “Dat zullen uitzonderingen blijven,” zegt Tosh Sheshabalaya. Hij waarschuwt voor een toenemende concurrentiedruk in India zelf. “Na de Amerikanen zijn inderdaad ook Europeanen in de Indiase vijver komen vissen, maar ook almaar meer nieuwkomers uit de aanzwellende Indiase ICT-sector zelf. Het wordt, zeker voor buitenstaanders, steeds moeilijker om mensen aan de haak te slaan en vooral blijvend aan het bedrijf te binden.”

Sheshabalaya ziet het aantrekken van Indiase informatici via een Europese variant op het Amerikaanse greencard-systeem niet zitten: “Duitsland probeert, maar is niet erg succesvol. Anders dan de VS oefent Europa immers op Indiërs geen aantrekking uit. Kennelijk vanwege taal- en cultuurverschillen.”

Van kostencentrum naar profitcenter

LeMiT(Legacy Migration Technology) is het eerste bedrijf dat Allilon naar Brussel sluist. LeMiT Europe is gespecialiseerd in het omzetten van de verouderde Cobol-programmeertaal in Visual Basic, de nieuwe taal van Microsoft. “Een groot deel van dat complexe vertaalwerk kan in India gebeuren,” zegt Usha Raikar van LeMit Europe.

Andere staan klaar en gepakt: specialisten in het bouwen van websites en multimedia, zoals Phoenix Global Solutions. “Phoenix Global is een Indiaas filiaal van een Amerikaanse firma, dat evolueerde van een kostencentrum naar een profitcenter en voor derden is gaan werken. Nu wordt de stap gezet naar Europa,” licht Doucet toe. De volgende die in Brussel neerstrijkt, is Kshema, gespecialiseerd in embedded (niet zichtbare) software en bioinformatics.

Vele van dit type bedrijfjes worden gesticht door Indiërs uit de Californische Silicon Valley, die samen een derde van de IT-bedrijfjes in de Amerikaanse hightechregio bezitten. “Via deze connecties hebben Indiërs niet alleen toegang tot de nieuwste technologische ontwikkelingen, ook tot marketingkennis en vooral tot venture capital,” benadrukt Tosh Sheshabalaya. En om nogmaals ICT-India in de juiste context te plaatsen: de totale, jaarlijkse buitenlandse investeringen in India bedragen 2 miljard dollar en zouden tegen 2005 oplopen tot 5 miljard dollar. Volgens The Wall Street Journal zal tegen die tijd zelfs dubbel zoveel (10 miljard dollar) in Indiase softwarebedrijven worden gepompt.

Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content