Hoe ondernemend is de Vlaamse jeugd?

Is Vlaanderen een paradijs van het vrije en blije ondernemen? Ja, wil de folklore. Neen, bewijzen de feiten. Trends bekeek statistieken en praatte met jongeren over ondernemen. Vloeit uit de nieuwe lichting studenten die dezer dagen start een ondernemersgeneratie?

Achter de façade van drukke baasjes en bedrijfjes in de KMO-sfeer en het zelfstandig ondernemen gaapt een leegte in Vlaanderen. Onderzoek na onderzoek bewijst dat de Vlamingen slapjanussen zijn bij het starten van kleine en grote ondernemingen. De garages, kelders en zolders waar het allemaal zou kunnen beginnen, zijn gereserveerd voor de brommer, de skilatten of de posters van Britney Spears, niet voor soldeerbouten, pc’s en reageerbuizen. Wat hopeloos en nagelbijtend mondt elke studie uit op het besluit: de Vlamingen missen de knuisten om er wat van te maken. Wat vinden jongeren zelf van deze stelling en wat tonen recente studies over de nieuwe generatie? De gesprekken die we voerden, nuanceren de negatieve conclusies van de peilingen.

1. Filip Ally

“Ze moeten bronstig zijn.” Filip Ally is negentien en een durver. Want als enige op die leeftijd in Ruiselede – nochtans zeer landelijk – start hij een zeugenkwekerij. Ondernemen zit hem in het bloed. Zijn ouders startten vanuit het niets een boerderij voor zeugenkweek in 1974. Broer Henk heeft eveneens een zeugenboerderij. “Werken voor mezelf zit me in het bloed,” beaamt Filip Ally. “Ik heb wel eens geholpen op een boerderij, maar ondernemerschap betekent zelf iets oprichten.”

Begin november gaat hij voltijds in de ouderlijke zaak aan de slag. Binnen twee jaar zal hij het bedrijf kopen. Het bedrag leent hij bij de bank. “Ik verwacht geen problemen, ondanks het slechtere investeringsklimaat. Ik heb een goed dossier.” Het ouderlijke bedrijf fokt 200 zeugen. Tweewekelijks worden de fokresultaten vergeleken met die van de buren. “We zitten systematisch vooraan,” aldus Ally. “Ook als we onze resultaten vergelijken met die in vaktijdschriften. Een zeug werpt in België gemiddeld achttien biggen per jaar. Wij halen er 25. Ze moeten vooral bronstig zijn.”

Die gunstige technische resultaten helpen het bedrijf over de brug. Daarnaast geeft de kweekvergunning voor 200 zeugen tot in 2016 zekerheid. “De wetgeving is natuurlijk moeilijk. Maar de boeren die overblijven, zullen het goed doen. Er zijn vandaag wel andere zorgen: de varkensprijs, de dure voeders, de vele investeringen. Maar als je de evolutie van de varkensprijs op langere termijn bekijkt, is deze activiteit winstgevend.”

Filip Ally (19), Ruiselede.

Activiteit: boerderij met 200 zeugen.

Studies: beenhouwerij aan KTA, Diksmuide.

2. Tessa De Groote

“Ik denk niet dat ik ooit een eigen zaak zal starten. Het financiële risico is toch zeer groot. Dat een zelfstandige een gebrekkig familieleven heeft, schrikt me niet echt af. Als je in loondienst de top wilt bereiken moet je ook langer dan 38 uur per week werken,” weet Tessa De Groote. “Ik ken het leven van een zelfstandige. Mijn moeder heeft een eigen kledingwinkel en daarnaast heb ik twee ooms, de ene is garagist en de andere fabrikant van aluminium ramen. Mijn vader is loontrekkende.”

Tijdens de lessen worden ze niet echt gestimuleerd om een eigen zaak te starten, vertelt Tessa. “Wel krijgen we alle nodige informatie en kennis zodat we zelf kunnen oordelen. De enige uitzondering is professor Emiel Geeraerts, die vol vuur spreekt over de zakenwereld.”

Tessa heeft een positief beeld over de Belgische ondernemers. “Ze zetten zich met hart en ziel in om hun levensideaal te verwezenlijken. Natuurlijk maken ook zij wel eens fouten of verkeerde inschattingen, maar daarom moeten ze niet als misdadigers worden beschouwd. Ik heb er geen problemen mee dat topmensen zeer veel geld verdienen. Zij hebben een enorme verantwoordelijkheid en lopen ook grote risico’s. Maar in vergelijking tot een gewone loontrekkende is het verschil soms wel erg groot.”

Tessa De Groote (19), Gentbrugge.

Studies: tweede kandidatuur handelsingenieur aan Ufsia, Antwerpen.

3. Maja Dermauw

M aja Dermauw zit sinds twee jaar op kot in Leuven. Na een mislukt eerste jaar vertaler-tolk vat ze binnenkort een nieuwe studierichting aan: lerarenopleiding aan Group T. Ondernemerschap is aan haar niet besteed. “Het is nooit in mij opgekomen om een eigen zaak te beginnen,” zegt ze. “Vooral omdat ik liever geen job heb die mij 24 uur per dag opslorpt. Ik wil tijd hebben voor andere dingen zoals hobby’s en een gezin.”

Die waarden heeft ze meegekregen van haar ouders, die allebei sinds jaar en dag in loondienst zijn, en ook in haar familie en vriendenkring zijn er geen voorbeelden van (beginnende) ondernemers. Toch heeft Maja geen afkeer van ondernemerschap. “Ondanks de hoge sociale lasten en de zwakke conjunctuur zijn er in België zeker kansen voor een onderneming. Tenminste: als je binnen een bepaalde niche kan werken en de hoge opstartkosten verbijt.” De grote voordelen van ondernemerschap zijn vooral van financiële aard. “Wie rijk wil worden, moet zich vestigen als zelfstandige,” weet Maja. “Maar veel geld verdienen is geen prioriteit voor mij. Ik doe liever iets wat ik graag doe en waar ik goed in ben.” Met de studierichting die ze nu aanvangt, is een eigen zaak uitgesloten. De lerarenopleiding biedt volgens haar maar één toekomst: het onderwijs.

Maja Dermauw (19), Bunsbeek.

Studies: Lerarenopleiding Group T, Leuven.

4. Valérie Desmyttere

“Als kind had ik nooit gedacht om zelfstandig ondernemer te worden. Mijn familie telt geen enkele zelfstandige. Door mijn man is die houding veranderd. Ik ben toevallig in de business gerold. Mijn schoonouders baten de horecazaak Zillebeke-Vijver uit en misschien zullen wij die ooit overnemen. Intussen werk ik er al. Het leven van een zelfstandige schrikt me niet echt af. Ik merk dat mijn man niet geleden heeft onder het feit dat zijn ouders zelfstandig waren,” mijmert Valérie Desmyttere. “Hoewel ik nu werk bij mijn schoonouders, heb ik er toch bewust voor gekozen om de opleiding bedrijfsadministratie-fiscaliteit aan te vatten. Het is een stok achter de deur voor het geval we de zaak toch niet zouden overnemen. Met enkel middelbare studies heb je geen kansen op de arbeidsmarkt.”

Tijdens de lessen wordt Valérie niet geprikkeld om zakenvrouw te worden. De lessen beperken zich tot de overdracht van kennis. Als er dan toch eens over de bedrijfswereld gesproken wordt, gaat het meestal over de grote bedrijven: ” Jo Lernout en Pol Hauspie zijn geen onbekenden voor mij als Ieperling. Ze hebben het te groot gezien, waardoor ze de pedalen verloren. Ik beschouw ze niet als misdadigers. Toch denk ik niet dat zij uitzonderingen zijn. Grootheidswaan komt wel vaker voor in de zakenwereld.”

Valérie Desmyttere (22), Ieper.

Activiteit: horecazaak van schoonouders.

Studies: laatste jaar A1 bedrijfsadministratie-fiscaliteit aan HITEK, Kortrijk.

5. Sukriye Emeksiz

“Ik zal niet gauw een eigen zaak opstarten. De studierichting die ik gekozen heb, leent zich daar ook niet echt toe. Het is geen ondernemingsgerichte studie, zoals economie of handelsingenieur. In de familie heb ik ook geen voorbeelden van mensen die met een eigen zaak zijn begonnen. Wel heb ik een neef die hoopt om binnenkort een confectiezaak te starten.”

Sukriye vindt dat de studenten in de lessen niet worden gestimuleerd om zelfstandig te worden. Maar dat zal wel weer met haar studiekeuze te maken hebben. “Het is ver van mijn bed.” Heeft ze dan helemaal geen voeling met het ondernemerschap? “Globaal heb ik een positief beeld van ondernemers. Lernout & Hauspie catalogeer ik eerder onder de ‘ongelukjes’ dan onder misdaad. De zakenwereld is een harde wereld waar het elk voor zich is om te kunnen overleven.”

Emeksiz vindt het dan ook niet onrechtvaardig dat geslaagde zakenmensen veel geld verdienen. “Ze zetten soms veel in en dan mag de beloning ook navenant zijn. Toch moeten ze ook de nodige dosis geluk hebben. Trouwens, niemand zal van zichzelf zeggen dat hij te veel verdient.”

Sukriye Emeksiz (20), Gent.

Studies: eerste licentie sociologie aan Universiteit Gent.

6. Hanneke Eyckerman

Na haar studies wil Hanneke Eyckerman logopedist binnen een bedrijf of instelling worden. Met de nodige ervaring op zak zal ze na een paar jaren de stap naar een zelfstandige job binnen een groepspraktijk overwegen. In de lessen heeft ze nog geen tips gekregen voor een eigen zaak, maar dat volgt in het derde jaar.

Eyckerman: “Wel was ik in de humaniora mini-ondernemer. Het tweede semester had ik de leiding van Homemade, een fabrikant van zelfgemaakte kaarsen. Daar leerde ik grondstoffen aankopen, doelgroepen bepalen, reclamecampagnes opzetten, de verkoopstrategie uitstippelen en een jaarverslag opstellen. Een boeiende en leerrijke ervaring, maar weinig realistisch. Aangezien we zelf de kaarsen maakten, rekenden we voor onszelf slechts 1,25 uur loonkosten per werkdag aan. Ook hoefden we voor de locatie – onze school – geen huur te betalen. Zo slaagden we erin op minder dan een jaar tijd winst te maken en ons marktaandeel meer dan te verdubbelen.”

Hanneke staat positief tegenover ondernemen. Haar oom, een zelfstandige tuinarchitect, is een voorbeeld. Eyckerman: “Ik bewonder iedereen die zich met hart en ziel op een project werpt. Ik geloof vooral in bedrijfsleiders met een sociaal verantwoordelijkheidsgevoel. Zij zullen meer bereiken dankzij de grotere betrokkenheid van hun werknemers.”

Hanneke Eyckerman (21), Wilrijk.

Studies: tweede jaar logopedie/audiologie aan Lessius Hogeschool, Antwerpen.

7. Stefaan Geerts

Ondernemen zit bij Stefaan Geerts in de familie. Zijn ouders runnen een eigen apotheek. Daarnaast heeft vader een vennootschap opgericht, Gezondheidshuis, dat is gespecialiseerd in de verkoop van bandages. Voor de ontwikkeling van de website heeft zoonlief Gezondheidshuis bijgestaan met raad en daad. Zo heeft hij aan den lijve ondervonden wat het leiden van een bedrijf inhoudt.

Geerts: “De praktijk is de beste leerschool. Naast de theoretische lessen over boekhouden en economie heb ik tijdens de humanoria ook veel opgestoken van mijn ervaringen als gedelegeerd bestuurder van de mini-onderneming Antwerp Beren Compagnie, die sleutelhangers verkocht. Ik moest taken verdelen, offertes aanvragen, afspraken maken, compromissen sluiten, de boekhouding bijhouden en bezoldigingen uitbetalen. Allemaal heel boeiend. Tegen het einde van het schooljaar realiseerden we een omzet van 1282 euro en was ons aandeel van 10 naar 13 euro gestegen. Maar dat is toch andere koek dan Euronext, daar begrijp ik nog niet veel van.”

Na zijn studies burgerlijk ingenieur wil Stefaan er eventueel een jaartje economie bij doen. “Zo ben ik beter voorbereid om in de zakenwereld te stappen.” De huidige regelgeving en harde concurrentie schrikken hem niet af. Ook gelooft hij niet erg in allerlei overheidsinitiatieven om het ondernemen te stimuleren. “Doorzettingsvermogen en de wil om te slagen volstaan,” zegt Stefaan. Een helpdesk op het internet voor starters vindt hij wel noodzakelijk.

Stefaan Geerts (18), Berchem.

Studies: eerste kandidatuur burgerlijk ingenieur aan RUG.

8. Manuel Goossens

Manuel Goossens (18) leeft meer buiten- dan binnenlands. In 2000 startte hij Feed-o-Matic voor dierenvoedingdistributie. “Het was als zestienjarige moeilijk om te starten. Ik was minderjarig, liep school en leende de naam van mijn ouders. Wel heb ik het van meet af aan met eigen middelen gefinancierd. Gelukkig vielen de juridische hinderpalen weg toen ik achttien werd.”

Intussen draait zijn bedrijf een omzet van ongeveer 1 miljoen euro. Feed-o-Matic levert vooral aan distributeurs in Nederland en Duitsland. Goossens liet ook zijn blik vallen op Zuid-Europa. In België heeft zijn bedrijf het iets moeilijker. “Wij kampen met een keiharde concurrentie. We hebben hier niet direct een markt, maar we onderhandelen met Delhaize en Aveve. Als dat niet lukt, moeten we ons tot de speciaalzaken richten. Maar mij hoor je niet klagen, ik werk nog altijd op basis van eigen geld. Als het in België niet lukt, soit. Ik leef het gros van mijn tijd sowieso in het buitenland. Daar bestaan genoeg kansen.”

Manuel Goossens vertrekt steeds zeer marketinggericht. Feed-o-Matic lanceerde een geel potje dierenvoeding voor vogels en knaagdieren, waarop stripfiguren prijken. Kinderen met een eigen huisdier klappen in de handen.

Manuel Goossens (18), Brasschaat.

Activiteit: distributeur van dierenvoeding.

Studies: middelbaar onderwijs, nu avondstudie marketing aan Handelshogeschool, Antwerpen.

9. Kevin Seberechts

K evin Seberechts leest Trends. Ofwel brengt moeder een exemplaar mee van de bank of hij koopt zelf een exemplaar. “De betere artikelen bewaar ik, je weet maar nooit. Economie boeit me erg. Mijn leraren duwden me naar de wetenschappen, maar economie lokte me sterker. Ik ben er nog niet uit wat ik volgend jaar zal aanpakken, het zou opnieuw economie kunnen zijn.”

De ouders van Kevin werken allebei in de bankwereld. “Mijn vader heeft een goeie vriend die franchisee voor België wordt van de Nederlandse keten Oil & Vinegar, een handel in zuiderse waren. Dat vind ik tof. Ik volg geïnteresseerd hoe hij het aanpakt.” Het plan om op school een mini-onderneming te starten bleek niet haalbaar, want er zijn slechts vier leerlingen die economie-wiskunde volgen. “Spijtig genoeg wordt er in de lessen amper gesproken over het opstarten van een eigen zaak. Ik weet het nog niet, maar ik sluit het niet uit.”

Kevin waardeert dat in de leerboeken economie actuele artikelen verschijnen die de theorie toetsen aan de praktijk. Hij heeft gedacht aan een kleine aandelenportefeuille, maar de tijd ontbreekt om de koersen te volgen: “De beursinzinking schrikt me niet af, de koersen waren overgewaardeerd dus wat er nu gebeurt is logisch.”

Kevin supportert voor KV Mechelen en ziet daar dat ondernemers hun kuiperijen goed kunnen verbergen. “Ik wil niet veralgemenen, buiten de business zijn evenzeer malafide figuren aan de slag, maar deze zijn misschien gehaaider en kunnen hun rare zaakjes beter verbergen.”

Kevin Seberechts (17), Berchem.

Studies: laatstejaars economie-wiskunde aan Sint-Willebrord/Heilige Familie, Berchem.

10. Pascal Vyncke

Bij Pascal Vyncke zit ondernemen in de familie. Het goede voorbeeld kreeg hij van zijn vader, die al jaren gespecialiseerde software schrijft. Pascal leerde zelf programmeren en kreeg het bouwen van websites onder de knie. Eind 2000 leverde dat een eervolle vermelding door het weekblad Clickx op, toen die The Free Stuff Page onder de loep namen, een site vol gratis spullen die men via het internet kan aanvragen.

Maar het bleef kriebelen. Toen Pascal van zijn eigen grootmoeder hoorde dat ze op het internet haar weg niet vond, besloot hij een site te bouwen voor alle grootmoeders. Ondertussen trekt Seniorennet.be veel bezoekers én positieve reacties. “Eerst ging ik zelf op zoek naar informatie, een hele krokusvakantie lang,” zegt Pascal. “Maar ik krijg steeds vaker de vraag van overheden en verenigingen om zaken te publiceren.”

Toch is Seniorennet nog steeds een hobby: vader neemt de bedrijfszaken onder zijn hoede, terwijl Pascal vrije tijd en zakgeld investeert. Al streeft hij wat dat laatste betreft naar een “nuloperatie”. Hoe meer bezoekers de site trekt, hoe duurder de server die hij huurt. Voor de activiteiten die hij van tijd tot tijd organiseert, kan hij op sponsors rekenen.

Pascal geeft zichzelf nog een jaar tijd om een studiekeuze te maken. “Misschien wel informatica, en wie weet ook een eigen bedrijfje achteraf. Al blijven wetenschappen mijn grote passie.”

En grootmoeder, die zag dat het goed was.

Pascal Vyncke (17), Ekeren.

Activiteit: website voor grootmoeders.

Studies: laatste jaar techniek-wetenschappen aan Mater Salvatoris Instituut, Kapellen.

Bent u bereid een vaste baan op te geven voor interessanter werk dat minder vast is?

De Vlaming jonger dan dertig meldt op deze vraag voor 46% ja, de 65-plussers voor 27%. De jonge Waal wil voor 25%, de Waalse 65-plusser voor 24%. Als we kijken naar de zeven landen, dan wil 47% van de Zweden breken en 23% van de Duitsers, de staart van de rij. De Vlamingen bekleden met 34% de middenpositie, de Walen zakken naar 24%.

Betekent technologische vooruitgang ook sociale vooruitgang?

51% van de Vlamingen jonger dan dertig antwoordt ja, van de Vlaamse 65-plussers zegt 69% ja. De Waalse min-30’er scoort hoger: 66% van de jonge Walen vindt de relatie positief, tussen 55 en 65 daalt de instemming naar 47%. Zijn er verschillen tussen de zeven landen? Duitsland is voor 65% akkoord, Vlaanderen voor 60% en het percentage kalft af tot 48% voor Nederland, de laatste van de rij.

Hebt u veel vertrouwen in ondernemingen?

De Vlaamse jongerenscore klimt hoger dan de Waalse: 63% tegen 49%. De senioren lopen parallel: 62% ja in Vlaanderen, 49% in Wallonië. De Zweden gaan akkoord (72%), de Vlamingen volgen op de tweede plaats (59%), de Walen zijn afstandelijker (47%) en de Duitsers negatiever (30%).

Besteden mensen die werken te veel tijd aan hun werk?

Akkoord, reageert 52% van de Vlaamse min-30’ers en 66% van hun Waalse evenknieën. De oudere Vlaming en Waal (+65) zegt respectievelijk voor 47% en 30% ja. Akkoord gaat 68% van alle Zweden, 54% van de Vlamingen, op de voet gevolgd door de Walen en 38% van de hekkensluitende (en vlijtiger?) Nederlanders.

Mag iemand die meer verantwoordelijkheid neemt, ook meer verdienen?

Prima, zo wil 91% van de jonge Vlamingen (onder dertig) en 94% van hun Waalse leeftijdgenoten. De instemming stijgt met de leeftijd: plus 65 in Vlaanderen volgt met 97%, zoals in Wallonië. Alle Vlamingen samen bengelen aan de staart met 93% ja, maar het verschil met de enthousiastere Duitsers aan de kop is verwaarloosbaar.

Vindt u werken in het zwart onaanvaardbaar?

De Vlaamse min-30’ers beamen voor 38% deze stelling. Dat percentage wint hoogte bij de 65-plussers (62,60%). Wallonië is barser: 44% van de min-30’ers en 64% van de 65-plussers veroordeelt zwartwerk. De Ieren verafschuwen zwartwerken (77%), de Vlamingen zijn soepeler (57%), de Walen stemmen in (55%).

“De wetgeving is natuurlijk moeilijk. Maar de boeren die overblijven, zullen het goed doen.”

“Dat een zelfstandige een gebrekkig familieleven heeft, schrikt me niet echt af.”

“Een eigen zaak is niets voor mij. Ik heb liever geen job die mij 24 uur per dag opslorpt.”

“Ik merk dat mijn man niet geleden heeft onder het feit dat zijn ouders zelfstandig waren.”

“Lernout & Hauspie catalogeer ik eerder onder de ‘ongelukjes’ dan onder misdaad.”

“In de humaniora was ik een mini-ondernemer. Een boeiende en leerrijke ervaring, maar weinig realistisch.”

“Doorzettingsvermogen en de wil om te slagen volstaan.”

“Ik heb mijn activiteit van meet af aan met eigen middelen gefinancierd.”

“Spijtig genoeg wordt er in de lessen amper gesproken over het opstarten van een eigen zaak.”

“Ik krijg steeds vaker de vraag van overheden en verenigingen om zaken te publiceren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content