Hoe een snoepreis een zakenreis wordt

Jef Wellens Fiscalist bij Wolters Kluwer

Sociale voordelen zijn zo oud als de straat. De wet omschrijft ze als vergoedingen die worden toegekend — in geld of in natura — aan werknemers en bedrijfsleiders, maar die “niet de aard van een werkelijke bezoldiging hebben”. Sociale voordelen zijn daarom vrijgesteld van belasting. De keerzijde is, op een enkele uitzondering na, dat de betaler ze niet kan inbrengen als beroepskosten.

In een land waar de lonen kreunen onder een loodzware fiscale druk, is het niet verwonderlijk dat bedrijven al eens hun toevlucht zoeken in sociale voordelen. Maar omdat de wetgever die voordelen vaag omschrijft, vraagt een onderneming meestal eerst de zegen van de fiscale rulingcommissie. Bij die commissie, onder de vleugels van de federale overheidsdienst Financiën, kan een belastingplichtige een beoordeling vragen van de fiscale gevolgen van een geplande verrichting. En, het moet gezegd, recente rulings geven aan het begrip ‘sociaal voordeel’ een onverhoopt ruime invulling.

Sociale voordelen zijn volgens de wetgever “geringe voordelen of gelegenheidsgeschenken” die losstaan van de beroepsactiviteit. Maar wat is gering? Ruim tien jaar geleden trok de fiscus het referentiebedrag voor een gering sociaal voordeel op van 12,50 tot 50 euro. Bij het huwelijk of de pensionering van een werknemer kon daarboven gegaan worden. Daar ligt in principe ook vandaag nog de grens. Maar niet voor de rulingcommissie. Volgens haar mag een belastingvrij gelegenheidsgeschenk heel wat meer zijn dan die schamele 50 euro. Vroeger had de commissie al enkele keren aanvaard dat een werkgever aan zijn werknemers een fiets of een iPod als sociaal voordeel gaf. In twee recente rulings schuift ze nu voor premies in cash een nieuw grensbedrag naar voren: 500 euro, het tienvoudige liefst. De gelegenheid waarbij die 500 euro kan worden toegekend, is een jubileum, bijvoorbeeld het vijftigjarig bestaan van de onderneming, of een belangrijke economische realisatie, bijvoorbeeld wanneer een contract wordt binnengehaald.

Dezelfde limiet van 500 euro dook op in een ruling die eerder deze maand werd gepubliceerd. Ter gelegenheid van de tiende verjaardag van hun bedrijf krijgen werknemers een vakantie in Toscane cadeau, ter waarde van 587 euro per persoon. Er is slechts belasting verschuldigd op 87 euro, besliste de rulingcommissie, want de eerste 500 euro vormt een vrijgesteld sociaal voordeel.

Plezierreisjes kunnen fiscaal echter nóg lucratiever, zo blijkt uit de wellicht opmerkelijkste ruling van de afgelopen maand. Een aannemingsbedrijf organiseert voor haar personeel twee reizen per jaar, een skivakantie en een citytrip, tot 600 euro per deelnemer. Het personeel neemt eraan deel volgens een rotatiesysteem. De aannemer noemt de reizen een middel om de verstandhouding tussen zijn arbeiders te bevorderen, een soort van teambuilding. De reizen zitten bovendien ingebakken in de bedrijfscultuur; er is sprake van een morele plicht om eraan deel te nemen. In die omstandigheden hoeft het personeel niet te worden belast op de gratis reizen, besliste de rulingcommissie. Niet omdat de reisjes een sociaal voordeel zijn, maar omdat ze in het verlengde liggen van de beroepsactiviteit en dus te beschouwen zijn als zakenreizen. Twee vliegen in één klap, want dat betekent meteen dat het bedrijf de kosten van de reizen als beroepskosten kan aftrekken van zijn winst. Bovendien is er dan geen behoefte aan de kapstok, zoals een jubileum of een speciale gebeurtenis, zoals die wel vereist is bij sociale voordelen. De skivakantie en de citytrip kunnen ieder jaar worden georganiseerd.

De combinatie van de vrijstelling en de aftrek maakt deze ruling uniek. Maar één zwaluw maakt de lente niet. In het verleden bestempelden soortgelijke rulings steevast een deel van de kostprijs van zulke plezierreisjes — meestal 70 procent — als een voordeel van alle aard bij de werknemer. Of ze verwierpen de aftrek ervan door het bedrijf, omdat “een skivakantie een vrijetijdsbesteding is zonder band met de beroepsactiviteit”, zelfs al argumenteerde het bedrijf dat de reis werd gemaakt “ter bevordering van de goede verstandhouding”. Toen nog zonder succes.

De auteur is fiscalist bij Kluwer.

JEF WELLENS

Recente rulings geven aan het begrip ‘sociaal voordeel’ een onverhoopt ruime invulling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content