‘HET WETTELIJKE PENSIOEN IS EIGENLIJK EEN BASISPENSIOEN’

Het is de Belgische pensioenparadox: de pensioenen leggen een zwaar beslag op de overheidsfinanciën, maar tegelijk zijn de uitkeringen relatief laag. Het mediaan beschikbare inkomen van de Belgische 65-plussers bedraagt 74 procent van het inkomen van de min-65-jarigen. Het mediaan brutopensioen van de 65- tot 74-jarigen bedraagt 47 procent van het mediaaninkomen in de leeftijdscategorie 50-59 jaar.

Of nog: het nettopensioen van iemand die 1,5 keer het gemiddelde inkomen verdient, bedraagt 45 procent van het gemiddelde inkomen over zijn loopbaan (zie grafiek Belgische pensioenen zijn laag). In sommige gevallen daalt dat zelfs naar 37 procent. Een concreet voorbeeld: iemand met een brutojaarloon van 70.000 euro valt terug op een nettopensioen van iets meer dan een derde van zijn inkomen aan het einde van zijn loopbaan. Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen het type pensioen. Het gemiddelde pensioen van een ambtenaar lag vorig jaar op 2349 euro, voor een zelfstandige was het slechts 791 euro en voor een werknemer 1177 euro.

Door de manier waarop de uitkeringen worden berekend, bestaat voor de werknemers de facto een maximumpensioen. Het vertrekpunt bij de berekening is het brutoloon. Elk gewerkt jaar levert 1/45ste van de pensioenrechten op. Bij een loopbaan van 45 jaar is een volledig pensioen gegarandeerd. Dat wil dus zeggen dat de uitkeringen lager liggen bij een onvolledige loopbaan.

Maar wat vooral maakt dat de Belgische pensioenen zo laag zijn, is de plafonnering van de uitkeringen, terwijl de bijdragen geen plafond kennen. Hoe hoger het loon, hoe meer bijdragen iemand betaalt. Als het loon echt hoger ligt dan het plafond van 52.761 euro bruto op jaarbasis, dan levert het extra loon geen bijkomende pensioenrechten op. Dat loonplafond ligt in België bijzonder laag, want iemand met iets meer dan het gemiddelde loon in België betaalt bijdragen die niet worden meegeteld bij de berekening van het pensioen. Van Craeynest: “Dat betekent dat voor heel wat werknemers de link tussen loon en het uiteindelijke pensioen losser wordt. Het wettelijke pensioen wordt voor velen eigenlijk een basispensioen.”

Moet de volgende regering dan de plafonnering van de uitkeringen opheffen? Van Craeynest vindt dat we realistisch moeten zijn: “De uitkeringen verhogen kan niet. De zware meerkosten van de vergrijzing zijn berekend op basis van het huidige stelsel van sterke solidariteit. Hogere uitkeringen op basis van de hoge bijdragen zou de pensioenlast nog verzwaren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content