“Het water is diep”

Het ACV wil opnieuw onderhandelen over het “herenakkoord” tussen werkgevers en vakbonden. De vakbondsorganisatie legt daarmee een tijdbom onder het sociaal overleg. Voorzitter Luc Cortebeeck beseft dat er veel op het spel staat. Met de aankondiging dat koopkracht een prioritair thema wordt voor de onderhandelingen in het najaar, belooft hij nog meer moeilijkheden.

L aurette Onkelinx, PS-minister van Arbeid, zorgde eind vorig jaar eens te meer voor onrust bij werkgevers en vakbonden. Ze had een voorstel klaar over de regeling van sociale conflicten. De rode lichten knipperden in de patronale en syndicale hoofdkwartieren. De sociale onderhandelaars gingen samen aan tafel zitten en medio februari kwam de witte rook naar buiten. Het zogenaamde herenakkoord was een feit. Niet alleen bereikten de sociale partners afspraken over de regeling van sociale conflicten, ze namen ook beslissingen over de vereenvoudiging van de banenplannen en een gelijk statuut voor arbeiders en bedienden. Ook daar dreigde de regering met eigen maatregelen.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) keurde als eerste het herenakkoord goed, zij het met veel moeite. De socialistische vakbond ABVV zorgde echter voor problemen door een eigen interpretatie aan het akkoord te geven. Dat vliegende piketten mogelijk zouden zijn, joeg het VBO en de zelfstandigenorganisatie Unizo in de gordijnen. Maar vorige week dinsdag verraste het anders meer bezadigde ACV vriend en vijand door de heronderhandeling te vragen van het herenakkoord. Maakt de christelijke vakbond een bocht van 180 graden?

“De tekst op zich is goed,” zegt LucCortebeeck, voorzitter van het ACV. “Maar je moet ook naar de context kijken. De tekst is op sommige punten onvoldoende duidelijk, en dat kan tot interpretatieproblemen leiden. Kijk naar het tijdskrediet. We hadden daarover een akkoord, maar bij uitvoering ervan ging het VBO systematisch op de rem staan en probeerde het de uitvoering tot een minimum te verengen. Dan rijst er natuurlijk een vertrouwensprobleem. Dat heeft onze militanten geïnspireerd om preciseringen te vragen. Op dit moment zeggen zowel Unizo als het VBO dat er niet meer over het herenakkoord te praten valt, maar de standpunten liggen niet zo ver uiteen als men wel denkt.”

LUC CORTEBEECK (ACV). “Ik zeg alleen dat we over de hete hangijzers een tekst moeten vinden waar iedereen zich achter kan scharen. Het is trouwens fout te denken dat wij een akkoord hebben gesloten en dat de basis daarna njet heeft gezegd. Het akkoord is niet weggestemd. Onze sectoren staan nog altijd achter het grootste deel van de huidige tekst. Maar wij pleiten bijvoorbeeld wel voor een volledige afschaffing van de carenzdagen.”

Overleg kan dus nog?

CORTEBEECK. “Het water is diep en het wordt niet makkelijk. Het VBO heeft ook maar met de hakken over de sloot het herenakkoord goedgekeurd. Bij het ABVV zijn er interne spanningen over de gelijkschakeling van het statuut van arbeiders en bedienden. Minister van Arbeid Laurette Onkelinx zal ons volgende week ( nvdr – wanneer u dit leest, heeft dat gesprek al plaatsgevonden) samenbrengen. Misschien zullen de sociale partners er dan wel uit raken. We zouden er in elk geval voor moeten zorgen dat de sfeer verbetert voordat de onderhandelingen over het interprofessioneel akkoord in september beginnen.”

De regering zal bij gebrek aan een akkoord zélf de beslissingen nemen die ze had uitgetekend.

CORTEBEECK. “Dat zullen we op dat moment bekijken. Er steken eerlijk gezegd zowel voor- als nadelen in het voorstel van Onkelinx. Ik denk trouwens dat de werkgevers er meer last mee hebben dan wij.”

Wat waren voor het ACV de inhoudelijke struikelbokken tijdens de discussie?

CORTEBEECK. “Bij het VBO hadden ze het moeilijk met het voorstel-Onkelinx over de regeling van sociale conflicten. Wij ook, trouwens. Het is een halve oplossing en je krijgt het nooit helemaal juridisch opgelost. Er bestaat nu eenmaal iets als het eenzijdig verzoekschrift, er bestaat zoiets als een dwangsom… Dat krijg je er niet zomaar uit.

“Met het voorstel-Onkelinx zou een automatisme groeien waardoor werkgevers bijna voor elk conflict naar de rechtbank zouden stappen. Dat is een enorme verspilling van energie en geld voor iedereen. Bovendien weet je nooit waar je uitkomt als je daarover een politiek debat voert.

“Het statuut van arbeiders en bedienden is een tweede probleem. De dreiging kwam daar vanuit het parlement. Ik denk aan het voorstel van HansBonte (SP.A). Daarnaast menen professoren als RogerBlanpain dat ze daar voortdurend uitspraken over moeten doen. Wij vrezen echter dat het heel moeilijk wordt om één wet te maken. Er bestaat geen allesomvattend statuut voor werknemers. Er bestaan tientallen arbeiders- en bediendestatuten. Die zijn zó verschillend ingevuld per sector, dat je zowel aan arbeiders als bedienden schade berokkent als je er met één wet doorheen fietst. Dat is ook de moeilijkheid waarmee wij worden geconfronteerd. Het zal hoe dan ook een moeilijke bevalling worden.

“Op een bepaald moment heeft het ABVV tijdens de onderhandelingen duidelijk gemaakt dat ze het voorstel niet zagen zitten. Er heerst bij hen een bijzonder grote interne onenigheid. Men heeft het debat dan gereduceerd tot een drietal punten, waaronder de carenzdagen en de opzegtermijnen. Maar als je die drie punten aan een overkoepelende visie onttrekt, maak je het alleen maar moeilijker.”

U wilt opnieuw overleg. Maar bij het VBO verliep de eerste stemming al moeilijk. Het VBO heeft duidelijk minder vat op zijn eigen achterban. Sectoren en bedrijven lijken minder geneigd om een mandaat te geven aan hun onderhandelaars.

CORTEBEECK. “Je moet rekening houden met de multinationalisering van bedrijven, die naar hier komen met hun eigen cultuur. Zij volgen minder de algemene werkgeverscultuur. Ik heb dat gemerkt tijdens de discussies over het tijdskrediet. Bij de werknemers voelden we een sterke tendens om daarop in te gaan, zelfs tot de kaderleden toe. Daarop is een paniekreactie gevolgd. De federaties begonnen te drukken op de uitvoering, en alles moest minimalistisch geregeld worden. Het VBO heeft het altijd moeilijk in economisch minder gunstige tijden.”

Moet het overleg geen andere wegen op? De omgeving verandert fundamenteel. Als u zich niet aanpast, begint het overleg straks op een gesloten reservaat te lijken.

CORTEBEECK. “Uiteraard moeten wij allemaal aan onze structuren werken. Het ACV wil een moderne vakbeweging zijn. Enerzijds moeten wij ingaan op de tendens naar individualisering. Nieuwe werknemers moeten een antwoord krijgen op hun specifieke vragen. Maar anderzijds mogen we het collectieve aspect niet vergeten. Het overleg moet gaan in de richting van het uittekenen van kaders.”

Grote regelingen als de 35-urenweek in Frankrijk zijn dus niet langer aangewezen?

CORTEBEECK. “Neen. Wij willen een open vakbond blijven. Bij ons komen de leden geregeld klagen, zoals tijdens de discussies over het tijdskrediet. Op de website tel ik 16.000 raadplegingen over dat onderwerp. Zo hoort het. Wie dicht bij de mensen wil staan, moet niet met grote ideologieën beginnen.”

Is die regeling van het tijdskrediet, de vervanger van de loopbaanonderbreking, wel een goede zaak? Ze werd uiteindelijk federaal afgehandeld – een niveau waar deze materie niet thuishoort.

CORTEBEECK. “Net zoals in de sectoren, moet Vlaanderen de mogelijkheid hebben om een stap verder te gaan. Intern hebben we daar geen last mee gehad. Het Vlaams Regionaal Comité mag zelf beslissingen nemen. Maar als het tijdskrediet kan worden uitgebreid tot elke werknemer in België, zeggen wij niet neen. Het is een politieke aangelegenheid die gegroeid is vanuit de interne moeilijkheden in het ABVV. De distributiesector had er moeilijkheden mee, maar ook de voorzitterswissel bij het ABVV heeft een rol gespeeld.

“Over de veralgemening van het tijdskrediet zijn we niet ontevreden, maar ik zet er wel kanttekeningen bij. Zoals: wie gaat dat betalen? Gaat de sociale zekerheid dat doen? Ik hou er niet van om materies die geregionaliseerd zijn te herfederaliseren. Het zou beter zijn om in Wallonië en in Brussel zelf beslissingen te nemen.”

Komt u daarmee op de lijn van Unizo? Zij pleiten voor minder federaal overleg en meer regionaal-sectorale onderhandelingen. Een goed idee?

CORTEBEECK. “De sectoren vind ik een heel belangrijk forum, omdat men daar binnen aangepaste kaders werkt. Dat functioneert goed. We zullen daar ook nog werk hebben met het samensmelten van paritaire comités, wanneer we evolueren naar het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Het overleg moet nog wat worden geherstructureerd. Op het regionale vlak moet overleg worden gepleegd over zaken die tot hun bevoegdheid behoren. Ook het regionale niveau is belangrijk voor de sociale partners.

“Ik hoor evenwel ook een pleidooi om het gewicht van het federale niveau te verminderen. Bestaat daar eigenlijk nog een aanleiding toe? Met thema’s als sociale zekerheid, armoedebestrijding of pensioenen zit je toch meer en meer op Europees niveau te werken. Ik denk niet dat we uit een regionalisering veel voordeel kunnen halen. Het huidige systeem is in elk geval bevorderend voor de sociale vrede.”

In het debat rond de ontsporing van de loonkosten heeft de Nationale Bank u geen gelijk gegeven. Kunt u ermee akkoord gaan dat in de komende jaren een extra loonmatiging volgt om de opgelopen achterstand in te halen?

CORTEBEECK. “Je moet de tekst van het jaarverslag van de Nationale Bank lezen. Wat gouverneur Guy Quaden op de persconferentie heeft gezegd, is een andere zaak. Die tekst is zeer duidelijk. De discussie over de loonevolutie heeft betrekking op de voorbije jaren, dus tot 2000-2001. Het is duidelijk dat de ontsporing van de loonkosten niet op het conto van de CAO-gebonden ondernemingen te schrijven is. Het probleem ligt vooral bij diensten aan bedrijven, zoals auditing, consultancy en informatica. Het effect van de millenniumbug heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Dát is de reden. Ook de krapte op de arbeidsmarkt heeft een invloed gehad.

“We kunnen toch niet vragen aan de mensen die niet verantwoordelijk zijn voor de overschrijding dat zij ze gaan compenseren? Daarnaast hebben we de recentste cijfers nog niet. In september komt het halfjaarlijks rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven uit, dat de basis vormt voor het volgende loonakkoord. Ik merk al een verbetering van de economie. We zien wel in september. De matiging die we zelf in sommige sectoren doorvoeren, is ook heel hoog. Die interprofessionele afspraken werken toch redelijk.”

Er blijft toch een handicap tegenover het buitenland.

CORTEBEECK. “Dat hangt af van de berekening die je maakt. Wij zijn het land met de hoogste arbeidsproductiviteit. Als je het aantal arbeidsuren telt, gaat onze productiviteit er nog op vooruit. Het verschil met andere landen wordt op die manier toch beperkt. Bovendien zijn de loonlastenverlagingen die we de jongste jaren gekend hebben niet onaanzienlijk. Persoonlijk vind ik dat we de zaak fundamenteler moeten aanpakken. Wij leggen te veel last op onze arbeid. Sommige takken van de sociale zekerheid, zoals de gezondheidszorg of de kinderbijslagen, zouden niet aan arbeid gelinkt mogen zijn. Ondernemingen die veel arbeidsplaatsen creëren, moeten daarvoor niet worden bestraft. Dat maakt een groot verschil.”

Misschien kunt u dat op de ronde tafel over sociale zekerheid aankaarten?

CORTEBEECK. “Op lange termijn is dat een van onze objectieven. Op korte termijn willen we nog steeds de verhoging van de minimumuitkeringen.”

Hoe kijkt u aan tegen de discussie over het opnemen van het kijk- en luistergeld in de index?

CORTEBEECK. “We hebben een incidentje gehad met het kijk- en luistergeld, maar in principe is dat oplosbaar. Daar moeten we kunnen uitgeraken. De index blijft een goede basis voor de sociale uitkeringen, maar ook voor de werknemers. Hij geeft een zekere garantie, en wij zouden die graag behouden. De index werkt trouwens ook matigend. In Duitsland, waar zo’n indexeringmechanisme niet bestaat, verlopen de onderhandelingen veel moeizamer.”

Wat worden in september de grote doelstellingen van het ACV tijdens de onderhandelingen over het interprofessioneel akkoord?

CORTEBEECK. “Wij hebben onze militanten daarover nog niet gepolst. Maar we zullen het zeker over de loonvorming hebben. Bovendien zullen we, na de moeilijke totstandkoming van het tijdskrediet, dat systeem ook moeten evalueren. Ik weet dat de werkgevers met flexibiliteit op de proppen zullen komen. Een andere vraag is wat we op de ronde tafel over sociale zekerheid gaan doen. Ook over het statuut van arbeiders en bedienden zal nog worden gepraat.”

Wat voelt u aan de basis? Blijft de koopkracht een primordiaal thema?

CORTEBEECK. “Daar kun je niet naast kijken. Wij hebben daarover intern nog geen rondvraag gedaan. In juli volgt een Algemene Raad.”

En tot dan blijft het windstil?

CORTEBEECK. “Ik hoop dat we nog de kans krijgen om te praten over wat we willen bereiken. Het herenakkoord vormt trouwens de aanloop naar het volgende interprofessionele akkoord. Ik zou graag hebben dat we het op een goede manier aanpakken. Als de economie wat beter draait, worden de discussies makkelijker. En als bij het ABVV de voorbereidingsperiode voor de opvolging van MichelNollet als voorzitter voorbij is, zal dat ook helpen.”

Gaat u nog samen met het ABVV aan tafel zitten? De indruk bestaat dat u meer en meer apart werkt. Het ABVV heeft ook een veel meer unitaire aanpak.

CORTEBEECK. “Op veel vlakken hebben we gemeenschappelijke standpunten. We willen samen met hen naar een consensus zoeken, ook over de strategie. Als we elkaar respecteren, kan dat allemaal. Maar we hebben ook onze eigen democratie en manier van werken. Het is niet zo dat de ene organisatie iets van de andere wil afsnoepen. Maar ik geef toe dat we een aantal thema’s anders invullen.

“Ik denk dat onze manier van werken goed aansluit bij de manier waarop dit land functioneert, met zijn verschillende niveaus. Ik hoop wel dat er een beetje rust komt bij het ABVV. Na de regeling van hun voorzitterschap zal het misschien makkelijker zijn om tot een grotere eensgezindheid te komen.”

Alain Mouton, Guido Muelenaer

amouton@trends.be

“Als we één statuut voor arbeiders en bedienden willen, brengen we beide groepen schade toe. Het zal een moeilijke bevalling worden.”

“Sommigen pleiten om het gewicht van het federale niveau te verminderen. Hoeft dat nog, nu we meer en meer Europees werken?”

“De ontsporing van de loonkosten wordt niet veroorzaakt door CAO-gebonden ondernemingen. Het probleem ligt bij auditing, consultancy en informatica.”

“Unizo en het VBO zeggen dat er niet meer over het herenakkoord te praten valt, maar de standpunten liggen niet zo ver uiteen als men wel denkt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content