HET VERPATSEN VAN HET KROONJUWEEL

Wat klaagt Relcof ( Réseau de lutte contre la corruption et la fraude) aan?

Het partnership Gécamines met Global Enterprise Corporate, Britse Maagdeneilanden.

Samen richten alle partijen DCP (DRC Copper and Cobalt Project) op: 20 % Gécamines, 5 % de Congolese staat en 75 % GEC. Doel: onder meer de uitbating van de open KOV-mijn en de metallurgische fabriek van Luilu. Op kruissnelheid wordt een jaarproductie van 200.000 ton kopermetaal beoogd. Investering: 200 miljoen dollar.

Relcof klaagt aan dat de inbreng door Gécamines niet vooraf gewaardeerd werd door onafhankelijke experts. En ook hier zou Iscor (nu Kumba) zijn rechten kunnen opeisen. In een eerder partnerschap met Iscor had Gécamines immers een participatie van 70 % gekregen tegen 20 % met GEC. Ook onaanvaardbaar vindt Relcof dat GEC de exclusieve verkooprechten zou krijgen op 60 % van de koper- en kobaltproductie uit het mijncomplex rond Likasi.

Relcof werpt de vraag op “hoe het mogelijk is dat publieke mandatarissen in tijdelijke posities van een staatsbedrijf contracten kunnen sluiten waarbij staatseigendommen nagenoeg gratis worden afgestaan in contracten met een draagwijdte van 10 tot 40 jaar.”

Het partnership Gécamines met Kinross-Forrest Ltd, Britse Maagdeneilanden.

Samen richten alle partners KCC (Kamoto Copper Company) op: 25 % Gécamines en 75 % KF. Doel: onder meer de uitbating van de ondergrondse mijn van Kamoto en Luilu ER en HM. Op kruissnelheid wordt gemikt op een jaarproductie van 200.000 ton kopermetaal en 5000 ton kobaltmetaal. Investering: 200 miljoen dollar.

Gécamines doet afstand van alle mijnrechten en van inspraak bij de exploitatie. Er komt een exploitatiemaatschappij, Kamoto Operating Company, waarin KF de meerderheid heeft en bijgevolg haar toeleveranciers en onderaannemers zal kiezen. En zoals dat meestal gebeurt, zullen daarbij geen objectieve criteria gelden, maar zullen eigen dochterbedrijven van KF ingezet worden. “Ervaring leert dat dit de manier is om Gécamines te grazen te nemen.”

Relcof vergelijkt het contract met KF met de meer gunstige voorwaarden van Kumba, dat bovendien referenties kon voorleggen. De ingebrachte activa van Gécamines (ertsen en installaties) zijn tastbaar, terwijl de inbreng van KF “hypothetisch en niet gewaarborgd is”. Alle leningen die KF of filialen voor KCC aangaat, zouden moeten worden betaald door Gécamines wanneer KF zich uit het project mocht terugtrekken.

Relcof merkt op dat indien deze twee projecten – zonder openbare aanbesteding – doorgaan, hierdoor in één klap meer dan 70 % van de inkomstbronnen van Gécamines voor een habbekrats zouden worden weggeschonken aan partners die nauwelijks een risico dragen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content