Het verdriet van Wallonië

Jan Denys Arbeidsmarktdeskundige en woordvoerder van Randstad

Sinds het einde van de jaren ’80 worstel ik met een arbeidsmarktfenomeen waarvoor ik tot voor kort geen verklaring had. Op dat ogenblik kende het zuiden van West-Vlaanderen, net als op dit ogenblik, nagenoeg volledige werkgelegenheid. Enkele kilometers verder, in de provincie Henegouwen, heerste massale werkloosheid. Toch bleek het onmogelijk om werklozen uit Henegouwen in de openstaande vacatures in West Vlaanderen in te passen. Een taalprobleem? Niet echt, want op dat ogenblik begon de Franse invasie. Duizenden Fransen staken in die periode de grens over. Die grensoverschrijdende mobiliteit is sindsdien niet meer gestopt, integendeel. Alleen al in de uitzendsector loopt het aandeel Fransen op tot 25%.

Mysterie.

Waarom kwamen de Fransen wel en de Walen niet naar West Vlaanderen? In eerste instantie denk je dan aan het falen van de publieke arbeidsbemiddelaars ( VDAB voor Vlaanderen, Forem voor Wallonië). De arbeidsbemiddeling was in België in het begin van de jaren ’80 aan de regio’s toegewezen en de twee partijen hadden nog niet geleerd om samen te werken. Bij de VDAB maakten ze toen dezelfde analyse. Maar ik leerde dat ook dit niet de ultieme verklaring kon zijn. Ook bij de privé-actoren werd namelijk hetzelfde fenomeen vastgesteld. Ook de uitzendkantoren slaagden er niet in om Waalse uitzendkrachten voor Vlaanderen aan te werven. Het mysterie bleef.

Het is pas vrij recent dat mijn frank gevallen is. Dat Vlaanderen een schaarste op de arbeidsmarkt kent, wordt door niemand nog ontkend. Dat dat ook in Wallonië het geval is, behoort veel minder tot het collectieve bewustzijn. De jongste jaren is echter voldoende onderzoek verricht waaruit dit laatste blijkt. Meteen wordt de kern van de zaak duidelijk. Waalse werklozen vinden niet alleen de weg niet naar Vlaamse bedrijven, ook de Waalse bedrijven doen in veel gevallen tevergeefs een beroep op hen.

Onaangepaste opleiding.

Deze overtuiging wordt trouwens gedeeld door de huidige Waalse minister van Werkgelegenheid en Beroepsopleiding Marie Arena. In een interview met De Standaard stelt ze dat Wallonië 220.000 werklozen telt en tegelijkertijd 30.000 vacatures die niet kunnen worden ingevuld. Alleen al de bouwsector zou goed zijn voor 10.000 vacatures. Dat komt, nog steeds volgens Arena, omdat de werklozen geen aangepaste opleiding hebben. Het spreekt vanzelf dat deze situatie onaanvaardbaar is. Het kan gewoon niet dat met een werkloosheidsgraad van 17%, wat meer dan het dubbele van Vlaanderen is, de schaarste aan personeel in Wallonië zo’n urgent probleem vormt. 17% kun je bezwaarlijk de harde kern van moeilijk bemiddelbare werklozen noemen. Nog opvallender is dat dit in Wallonië blijkbaar weinig maatschappelijke ophef maakt. Zelfs de werkgevers van UWE houden zich op dit punt opvallend gedeisd. Hoe België met zo’n attitude in 2010 een activiteitsgraad van 70% moet halen, is zeer de vraag.

Is het probleem dan opgelost met meer opleidingen, zoals Arena stelt? Meer opleidingscapaciteit is inderdaad noodzakelijk. De Waalse werkloze is inderdaad minder geschoold dan de Vlaamse. Dit is op zich al verwonderlijk want hoe meer de werkloosheid inkrimpt, hoe lager het gemiddelde opleidingsniveau. Dat Wallonië desondanks gemiddeld minder gekwalificeerde werklozen telt, wijst dus op een serieuze achterstand qua kwalificaties.

Opleidingen aanbieden zal het probleem echter niet oplossen. Ook Wallonië zal zich vroeg of laat over de werkloosheidsval moeten buigen, een fenomeen met vele facetten. In Vlaanderen kan hierover min of meer sereen gediscussieerd worden. In het zuiden is dit veel minder het geval – getuige hiervan is nogmaals de zeer low profile-houding van de Waalse werkgevers.

Uitsluiting.

Nog moeilijker om te buigen, is de werkloosheidscultuur die in sommige Waalse regio’s heerst. Het gaat om streken met generationele werkloosheid. In heel wat families zijn er drie generaties langdurig werkloos. Heel wat jongeren hebben hun ouders nooit weten werken. Een vakbondsleider vertelde me dat in bepaalde wijken sommigen in het geniep gaan werken. In het geniep betekent hier niet in het zwart. Neen, het gaat om reguliere banen. Alleen mag de buurt niet weten dat ze werken. Anders dreigt er sociale uitsluiting. Dat wordt dus bedoeld met een werkloosheidscultuur. We hoeven wellicht niemand te overtuigen dat een dergelijke cultuur heel moeilijk om te buigen valt. Toch is het noodzakelijk. Anders blijft de actieve welvaartsstaat alvast in het zuiden van het land dode letter.

Jan Denys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content