Het verbouwingsplan

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Na 119 jaar treedt de Brusselse bouwgroep CFE met Dirk Boogmans voor het eerst uit de anonimiteit. Samen met een verjongd managementteam is de voormalige risicofinancier van de Gimv volop bezig de kleindochter van Suez Lyonnaise des Eaux te herstructureren. Exclusief voor Trends tekent hij de nieuwe krijtlijnen uit voor de 21ste eeuw.

Toen Dirk Boogmans bij zijn aantreden op 1 juli 1998 alle afdelingen van de Brusselse bouwgroep CFE bezocht, gaf de nieuwe gedelegeerd bestuurder zijn oren en ogen goed de kost. De grootste aannemer van het land met een geconsolideerde omzet van 26 miljard frank en een totaal personeelsbestand van 5401 werknemers (cijfers 1998) staat bekend omwille van zijn hoge kwaliteit maar rigide structuur. Binnen het beursgenoteerde bedrijf, een kleindochter van Suez Lyonnaise des Eaux (zie organigram), tieren de baronnieën welig. In de wandelgangen wordt CFE soms smalend een log en bureaucratisch overheidsbedrijf genoemd.

Maar nieuwe bezems vegen schoon. In tegenstelling met zijn voorgangers predikt de 43-jarige Boogmans communicatie. In zijn kantoor aan de Herrmann-Debrouxlaan in Oudergem komen er via de computer – een machine waarmee de vorige topman, Henry Taverne, niet wou werken – voortdurend nieuwe e-mails binnen. De gewezen risicofinancier van de Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen ( Gimv) noteert ijverig. Dezer dagen legt de nieuwe CFE-baas de basis voor een strategisch plan dat de groep succesrijk naar de 21ste eeuw moet loodsen. Niet de omzet, maar de toegevoegde waarde primeert.

Op het programma

van de jonge gedelegeerd bestuurder staan een herstructurering van de activiteiten, een verlaging van de algemene kosten en een verjonging van het management. Aan deze noodzakelijke maar eenmalige sanering hangt echter een prijskaartje van enkele honderden miljoenen frank. Daarom stuurde Boogmans begin dit jaar een winstwaarschuwing uit. Als beursgenoteerd bedrijf was CFE dat volgens hem deontologisch verplicht aan zijn beleggers. Ook de contacten met de researchanalisten van financiële instellingen moet worden verbeterd, aldus de ex-topman van de Gimv: “Het gebrek aan informatie betekent voor hen een bijkomend risico waarvoor CFE nu een extra premie betaalt. Dat is niet goed voor de ontwikkeling van het bedrijf.”

Ten slotte vertrekken kersverse topmanagers graag met een schone lei. Door nu de nodige provisies aan te leggen voor alle mogelijke verliezen, verhoogt het bedrijf de kans om volgend jaar goede resultaten te boeken. Dankzij de completed contract-boekhouding, die courant in de bouwsector wordt gebruikt, kan men met balansen spelen. Het volstaat de minder rendabele werken onmiddellijk af te schrijven om later des te betere cijfers aan de algemene vergadering voor te leggen als de winstgevende opdrachten worden opgeleverd. Zo scoort de nieuwe topman altijd!

Het mes erin

Ondanks alle alarmerende berichten blijft de CFE-groep de grootste aannemer van het land. Het eigen vermogen bedraagt 5,9 miljard frank. Rekening houdend met de verkoop van haar 49% in bouwbedrijf Verelst (zie Trends, 19 november 1998) stagneert de geconsolideerde omzet van de Suez Lyonnaise des Eaux-kleindochter naar schatting op zo’n 26 miljard frank in 1998. Dit betekent nog altijd 5 miljard frank meer dan in 1996. Op zich geen slecht resultaat, ware het niet dat de ramingen voor 1998 wijzen op een belangrijk verlies van zeker meer dan 100 miljoen frank, terwijl de totale winst na belastingen in 1997 nog 403 miljoen frank bedroeg. Op 12 maart 1999 zal de raad van bestuur de definitieve cijfers goedkeuren.

Gedelegeerd bestuurder Dirk Boogmans: “De achteruitgang is vooral te wijten aan de Afrikaanse malaise. Op het zwarte continent vindt geen economische groei meer plaats. Bovendien wordt de regio sinds 1991 gekenmerkt door politieke instabiliteit. Dit heeft tot een ineenstorting van de economie geleid. Op termijn zullen we onze activiteiten in Afrika (Congo, Madagascar, Mauritius, Zambia en de Centraal-Afrikaanse Republiek) – nu nog samen goed voor een jaaromzet van 2 miljard frank – geleidelijk moeten afbouwen.”

Maar ook op het thuisfront

zet Boogmans het mes erin. Zo stuurt de nieuwe topman van CFE een dertigtal kaderleden op brug- of prepensioen. Tegelijk vindt een verjonging van het management plaats (van gemiddeld 60 naar 50 jaar), dat wordt geleid door directeur-generaal Jean-Pierre Coirbay.

Of de onafhankelijke vertegenwoordigers in de raad van bestuur – Walter Vanden Avenne (ex- Vlaams Economisch Verbond), Philippe Delaunois (nu ex- Cockerill Sambre), Alain Philipson (partner Bank Degroof) en Boogmans – sterk genoeg staan om niet voor elke beslissing de goedkeuring uit Parijs te vragen, zoals in het verleden het geval was, blijft echter zeer de vraag. Maar Boogmans bevestigt zijn autonomie met klem: “Het evenwicht tussen binnen- en buitenlanders voldoet aan corporate governance ( nvdr – het principe van behoorlijk bestuur moet wel worden gerelativeerd, aangezien de referentieaandeelhouder maar 43% van het bedrijf in handen heeft. De resterende aandelen zitten verspreid onder het grote publiek). Ook ga ik niet wekelijks naar Frankrijk. De hoofdaandeelhouder, Dumez-GTM, eerbiedigt onze onafhankelijkheid. Deze dochter van Suez Lyonnaise des Eaux fungeert meer als klankbord. Zo kunnen wij optimaal een beroep doen op hun ervaring en kennis, vooral inzake de financiering van grote projecten. Ze begrijpen tenslotte dat een stevige Belgische poot belangrijk is om op de Benelux-markt te kunnen slagen.”

Gedaan met de bureaucratie

De aanstelling van een Vlaamse risicofinancier als topman veroorzaakte een cultuurschok in de groep. Historisch behoorde CFE altijd tot het netwerk van de Brusselse bourgeoisie. Binnen het bedrijf heerst een streng formalisme.

Deze logge, bureaucratische structuur wil Boogmans doorbreken, hoewel hij niets wil forceren. Zoiets moet langzaam groeien, zegt de diplomaat. In eerste instantie wil de nieuwe gedelegeerd bestuurder het direct contact tussen de medewerkers bevorderen. Dit impliceert een andere stijl van werken: overleg, directe lijnen én draagbare computers. Voortaan moeten de werven rechtstreeks kunnen communiceren met de hoofdzetel, waar zich de ondersteunende diensten bevinden, en vice versa.

Boogmans’ ideeën waaien als een frisse wind door het bedrijf. Het verjongde management krijgt nu de taak alle neuzen van de groep in dezelfde richting te draaien. Bovendien zal de beursgenoteerde onderneming in de toekomst haar relaties met de investeringswereld optimaliseren. Als ex-topman van de Gimv gelooft Boogmans immers sterk in public private partnerships ( PPP). Ook moet CFE zich volgens hem meer gaan toeleggen op de complementaire activiteiten in het verlengde van de klassieke aannemingswerken.

Versterking van de nevenactiviteiten

De bouw- en infrastructuurwerken zijn de core business van CFE, maar leveren in de huidige tijden van bikkelharde concurrentie en dumpingprijzen nog maar weinig toegevoegde waarde op. Het dividend dat de groep de afgelopen jaren aan haar aandeelhouders uitdeelde, is dan ook voornamelijk gebaseerd op de stijgende winsten van haar baggerdochter en de verkoop van onroerend goed.

Boogmans: “Daarom gaan we onze nevenactiviteiten versterken. Zo zijn we de jongste jaren sterk actief in de milieusector, zoals de elektromechanische uitrusting voor water- ( Aquafin, Brussel-Zuid) en rookgaszuiveringsinstallaties (Charleroi). Deze tak realiseert een omzet van 0,5 miljard frank. Daarnaast groeit de markt van elektrische installaties. Onze Waalse dochter Nizet Entreprise verdubbelde vorig jaar haar omzetcijfer tot zo’n 600 miljoen frank. Wij onderzoeken nu hoe we deze afdeling ook in Vlaanderen kunnen ontplooien.”

Ook wil de gedelegeerd bestuurder Construction Management (projectontwikkeling), Investeringen & Promotie (vastgoed) en Sogesmaint (beheer van gebouwen) verder uitbouwen. Boogmans: “Grote groepen, vooral in de financiële dienstverlening, besteden deze activiteiten steeds meer uit. Daar kunnen wij met onze kennis en ervaring goed op inspelen. Bovendien liggen de marges veel hoger dan in de klassieke bouw.” Vooral in de promotie scoort CFE zeer goed. Historisch beschikt de groep over een groot arsenaal van gronden in de hoofdstad. Dankzij het nodige geduld en vakmanschap heeft de Brusselse aannemer een mooie referentielijst opgebouwd: Woluwe Gardens (30.000 m²) – voor dit project ontving de groep in 1997 de prestigieuze Mipim-prijs in Cannes, – Breydel II (18.000 m²) voor de Europese Commissie, de renovatie van het Van Maerlant-klooster en een 200-tal woningen plus appartementen in de Tuinen van Jette.

Ten slotte biedt het succes van de baggeractiviteiten, die nu al één derde van de totale omzet uitmaken, goede perspectieven.

Public Private Partnerships

Voorts blijft Boogmans geloven in de alternatieve financiering voor infrastructuurwerken: “Hoewel het Belgische overheidsbudget op dit vlak de jongste jaren ondermaats blijft en fel afsteekt tegen de investeringen van onze buurlanden, zal de regering op korte termijn iets moeten doen aan het nijpende mobiliteitsvraagstuk. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan de ontsluiting van wegen en de aanleg van een regionaal expressnet (spoorweg). Hoewel er nu enige ruimte vrijkomt op de begroting, ligt de kostprijs van de noodzakelijke investeringen voor de schatkist te hoog. Daarom pleit ik voor meer PPP. Deze financieringstechniek heeft in het buitenland al ruimschoots haar nut bewezen. Zo was Dumez-GTM, onze Franse moeder, met succes betrokken bij de aanleg van spoorwegen, parkings, tunnels en het Stade de France (voetbalstadion van Parijs). Als Gimv-expert heb ik onder meer de alternatieve financiering voor het Markies-gebouw in Brussel en de Blairon Kazerne in Turnhout gevolgd. Ook de constructie rond Aquafin – los van alle, politieke bedenkingen – werkt naar behoren. Alleen de Liefkenshoektunnel is een mislukking geworden. Maar uit dergelijke fouten kunnen we leren.”

Boogmans weet waarover hij spreekt. In Vlaanderen ligt de Gimv – zijn vorige werkgever – aan de basis van deze alternatieve financieringstechniek. Deze publieke instelling, sinds juni 1997 gedeeltelijk op de beurs, is betrokken bij tal van PPP’s: Copernicus (Antwerpen), Brunoord (Brussel), AMCA (Antwerpen), Kouterpoort (Gent), Martelarenplein (Brussel), uitbreiding Muhka (Antwerpen) etcetera. Maar niet iedereen juicht de resultaten toe. Georges Timmerman, auteur van De uitverkoop van Antwerpen (Berchem, EPO, 1994): “In elk van deze gevallen werd een openbare aanbesteding handig omzeild en de vrije concurrentie vakkundig uitgeschakeld. De deals werden voorbereid op het niveau van de ministeriële kabinetten. Er werd telkens voor gezorgd dat de bevoegde ambtenaren buitenspel werden gezet. In vrijwel alle gevallen stond op voorhand vast met welke promotoren, aannemers, architecten en tussenpersonen er zou worden gewerkt. Telkens is de Gimv en de politieke top van de Vlaamse administratie erbij betrokken. Meer bepaald Eric Stroobants ( CVP), voormalig kabinetschef van Gaston Geens en nu secretaris-generaal van het departement Coördinatie.”

Niet te koop

Wat de regionale spreiding betreft, zal de CFE-groep in de toekomst haar actieradius voornamelijk beperken tot de Benelux en Centraal-Europa. Zo worden mogelijke conflictsituaties met de moedermaatschappij Dumez-GTM in het buitenland vermeden.

Boogmans: “België, Nederland en Luxemburg zijn onze thuismarkt. Daar realiseren we nu al 80% van de omzet, uitgezonderd de baggerwerken. Daarnaast mikken we vooral op Polen en Hongarije, de groeipolen bij uitstek. In tegenstelling met Tsjechië maken deze relatief grote landen hun economische verwachtingen veel beter waar. Thans realiseren we er een omzet van zo’n 2,5 miljard frank, in hoofdzaak gebouwen voor westerse industrieën. Zo worden mogelijke financieringsproblemen vermeden.”

Ten slotte ontkent de gedelegeerd bestuurder de geruchten – die vorig jaar de kop opstaken – dat CFE te koop zou staan: “Dat is niet aan de orde. Integendeel, de Fransen beseffen zeer goed welke meerwaarde ons bouwbedrijf in de Benelux kan betekenen. Zonder ons zouden ze nooit voet aan wal krijgen in de economisch voorspoedige Lage Landen.” Wel geeft Boogmans toe dat de uitspraak van Gérard Mestrallet, voorzitter van Suez Lyonnaise des Eaux, om zich voortaan alleen nog te concentreren op de vier kernactiviteiten van de holding – financiën, energie, water en milieu – aanleiding gaf tot een heuse speculatiegolf: “In de cyclische bouwsector staan veel bedrijven te koop. Maar Mestrallet heeft nooit gezegd dat hij van Dumez-GTM af wil. Daar zijn te veel synergieën mogelijk met de andere takken binnen de nutsgroep. Bovendien heeft hij me onmiddellijk na mijn aanstelling uitgenodigd om zijn strategie toe te lichten. Op zijn beurt bezocht Mestrallet, net als ikzelf een ingenieur van opleiding, begin dit jaar vol belangstelling onze werven aan het Brussels parlement en het Leuvens stationsplein. Dat bewijst toch het geloof van de man in de toekomst van onze aannemerij. Als goed draaiende onderneming hoeft CFE niets te vrezen. Er zal altijd een plaats op de markt voor ons zijn.”

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content