Het nieuwe onbekende

Het herstel van de economie verloopt traag en onzeker. Schiet het optimisme de hoogte in na bemoedigende gegevens over pakweg het ondernemersvertrouwen en de toestand op de financiële markten, dan krijgt alles weer een deukje als blijkt dat het leger werklozen aanzwelt of de orders bij ondernemingen trager dan verwacht weer beginnen binnen te lopen. Het heeft er alle schijn van dat na een bar slecht 2009 (na ook al een weinig opbeurend laatste kwartaal van 2008) het ook in 2010 allemaal nog even wroeten en ploeteren geblazen wordt.

Toch durven we met het einde van 2009 in zicht te concluderen dat het schrikbeeld van een nieuwe Grote Depressie zoals in de jaren dertig niet echt meer tot de realistische perspectieven behoort. Enkel een nieuwe financiële crisis met minstens hetzelfde schokeffect als die van de herfst van 2008 zou nog enigszins roet in het eten kunnen gooien.

Als we naar de jongste cijfers van het IMF kijken over de slechte kredieten die de banken nog moeten afschrijven, dan kan de mogelijkheid op zo’n nieuwe financieel-bancaire crisis zeker niet volledig uitgesloten worden. Volgens het IMF zullen de banken als gevolg van de stormen van de voorbije jaren 2800 miljard dollar verliezen moeten nemen. Het IMF voegt er onmiddellijk aan toe dat de recente wijzigingen aan de boekhoudvoorschriften maakten dat deze verliezen allicht lager zullen uitvallen, maar hoeveel juist valt onmogelijk te becijferen. Tot en met het tweede kwartaal van 2009 was van de geciteerde 2800 miljard dollar een slordige 1300 miljard dollar aan verliezen al effectief gedelgd. Dus nog 1500 miljard te gaan, met alle risico’s van dien.

Opmerkelijk aan deze cijfers is het verschil tussen de Verenigde Staten en de eurozone. Amerikaanse banken zullen volgens het IMF 1000 van de 2800 miljard dollar aan verliezen moeten nemen, de banken uit de eurozone zowat 800 miljard. De Amerikaanse banken boekten in de periode tot het tweede kwartaal van 2009 echter al 60 procent van de verliezen effectief af, de eurobanken ‘slechts’ 40 procent. Als er nog een nieuwe grote financiële storm komt, zou het epicentrum zich ditmaal wel eens in euroland kunnen situeren.

Maar zelfs als er toch nog zwaar financieel-bancair onweer komt, dan nog geloven we dat de vrees voor een herhaling van het desastreuze scenario van de jaren dertig niet meer echt aan de orde is. De jongste twee jaar toonden bewindslui (of correcter gedefinieerd: een voldoende aantal onder hen) immers dat ze de hoofdles trokken uit het scenario van de Grote Depressie. Het hielp daarbij zeker dat Ben Bernanke onder de nog levende economen geldt als dé absolute kenner bij uitstek van het drama van de Grote Depressie. Bernanke staat aan het hoofd van de Federal Reserve Board (Fed), de Amerikaanse centrale bank, en speelde vanuit die functie een cruciale rol in de uitstippeling van het beleid van de voorbije jaren.

De hoofdles uit de barre jaren dertig valt heel eenvoudig samen te vatten: monetaire en budgettaire autoriteiten moeten alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat de economie in een zelfvoedende en vernietigende neerwaartse spiraal terechtkomt. De centrale banken, met de Amerikaanse Fed op kop, creëerden vooral het voorbije jaar liquiditeiten bij de vleet om de kredietcontractie, en dus finaal ook de inkrimping van de geldhoeveelheid in de economie, af te dammen.

De les van de jaren dertig is dus geleerd. Terwijl de vaststelling op zich al heel wat weerwerk kan bieden aan al wie vandaag maar wat graag inhakt op de relevantie van de economische wetenschap, leidt ze ook onvermijdelijk tot de nieuwe hamvraag: hoe gaan we nu omspringen met de nieuw gecreëerde situatie? Centrale banken zullen tijdig moeten beginnen met het weghalen van een flink stuk van de gecreëerde liquiditeiten. Het is onze overtuiging dat zij technisch erg goed weten hoe ze dat moeten doen. Er zijn echter twee onzekerheden: timing en politiek.

Wat timing betreft, zullen de centrale banken vrij nauwkeurig moeten inschatten wanneer het moment gekomen is dat de herneming voldoende zelfdragend geworden is. Trekken zij hun liquiditeiten te vroeg terug, dan is het risico reëel dat net zij een nieuwe financiële crisis veroorzaken. Keren ze te laat op hun stappen terug, dan gaan we naar inflatie en/of nieuwe zeepbellen. De politieke onzekerheid waar centrale bankiers rekening mee moeten houden, is dat het voor die politieke wereld altijd, om welke redenen dan ook, te vroeg is om aan de monetaire rem te trekken. Centrale bankiers zullen dus een storm van politiek protest moeten trotseren om te doen wat gedaan moet worden.

DE AUTEUR IS ALGEMEEN DIRECTEUR VAN HET ONDERNEMERSPLATFORM VKW.

Johan Van Overtveldt

Als er nog een nieuwe grote financiële storm komt, zou het epicentrum zich ditmaal wel eens in euroland kunnen situeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content