Het nieuwe België

Hoe ver moet de staatshervorming nu eigenlijk gaan voor de werkgevers? Wat met het regionaliseren van de vennootschapsbelasting en het arbeidsmarktbeleid?

VAN EETVELT. “Over de staatshervorming is tot nu toe vooral in slogans gesproken. Wij zijn vragende partij om naar homogene bevoegdheden te gaan omdat dat de zaken moet vereenvoudigen. Dat is de insteek van de werkgevers. Wij zoeken vereenvoudiging. Wat nu op tafel wordt gelegd, is het complexer maken van een aantal dingen. Stukjes en brokjes worden onderhandeld en verdeeld. Ik vrees dat het meer administratie genereert in plaats van minder. En daar zit geen enkele werkgever op te wachten. Zelfs de mensen die heel emotioneel pleiten voor een verregaande staatshervorming zullen er bekaaid vanaf komen. Want je geeft de tegenstanders voer om te argumenteren dat het inderdaad niet allemaal beter en efficiënter is. We gaan toch niet meer ambtenaren inschakelen om alles te kunnen uitvoeren?”

THOMAES. “De indruk kan bestaan dat de werkgevers over sommige punten van mening verschillen. Maar ik denk dat geen enkele werkgeversorganisatie in België het arbeidsrecht wil regionaliseren. Het arbeidsmarktbeleid is een andere zaak. Over de vennootschapsbelasting hebben we ook samen gedebatteerd. We zijn akkoord gegaan over één stap. Anderen willen nog een stap verder gaan. Wij willen de subsidies vervangen door belastingkredieten. Beeld u in, als de regio’s belastingkredieten kunnen geven voor gronden, materiaal, energie-efficiënte investeringen, ( nadrukkelijk) voor onderzoek en ontwikkeling… Wij hebben Di Rupo gezegd dat hij voluit moest gaan met deze belastingkredieten en zich niet mocht beperken tot 3 procent. Ik bemoei me niet met regionaal beleid, dat is aan Karel en Peter. Maar technisch gezien laat je zo de mogelijkheid aan de regio’s om iets gigantisch te realiseren. Zeker als je toelaat dat het terugbetaalbare belastingkredieten zijn. Vooral voor spin-offs die in de fase van opstartverliezen zitten, maakt dat een verschil. Voka, en misschien ook anderen, wil nu of later nog een stap verder gaan. Maar wij zijn met de meesten al akkoord geraakt over deze enorme stap.”

LEYMAN. “Aan alternatieven ontbreekt het in ieder geval niet. Wij hebben een andere invalshoek, waarbij we een federale sokkel behouden en fiscale autonomie geven aan de regio’s voor de vennootschapsbelasting. Dat systeem is ook positief voor de financiering van Brussel. Kijk naar Zwitserland, daar is de taksspanning 28 tegenover 14 procent. In het gebied met de hoogste belastingvoet zijn de meeste industriële activiteiten gevestigd. Onze Franstalige collega’s leven met de indruk dat zij in alle mogelijke scenario’s de verliezers zijn. Als je vanuit zo’n mentale positie vertrekt, dan ga je er niet voor. Wij benadrukken dat zo’n aanpassing slechts een impact heeft op 25 procent van de solidariteit. 75 procent van de interpersoonlijke solidariteit blijft behouden. En wij willen de nominale bedragen die vandaag bestaan voor een bepaalde tijd in stand houden. Maar er moet wel een systeem komen dat werkt aan de afbouw van die bedragen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content