Het nieuwe antiek

Vintage design boomt. Begin jaren negentig kostte een Standard Chair van Jean Prouvé een habbekrats op de rommelmarkt. Nu betalen verzamelaars tot 13.000 euro voor zo’n stoel.

Het klassieke antiek heeft het moeilijk. De prijzen zijn gezakt, behalve die van topstukken. Vintage design uit het midden van vorige eeuw daarentegen gaat hard. Het is het nieuwe antiek geworden, zeggen veel handelaars en interieurdecorateurs. “Nieuwe kopers willen niet tussen de ouderwetse meubels van hun grootouders leven. Ze willen een modern, decoratief interieur”, zegt Cédric Morisset, het hoofd van het designdepartment van het Franse veilinghuis Piasa.

Design is een trendgevoelige sector, waarin interieurarchitecten, magazines, themaveilingen en designhandelaars mee de vraag en het aanbod sturen. “Frans, Scandinavisch en Amerikaans vintage design doen het erg goed op de internationale markt”, aldus Morisset. “De kopers komen vooral uit het Westen. China, Korea, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika doen nog niet mee. Slechts 5 à 10 procent van de kopers kun je echte verzamelaars noemen. Ze willen stukken in hun originele staat hebben. De rest zijn mensen die hun woning origineel willen inrichten met historische designobjecten. Ze hebben daar vaak veel geld voor over. Ze willen desnoods stukken die gerestaureerd of opnieuw bekleed zijn. Het klinkt misschien grof, maar de meeste mensen die design kopen, kennen er niks van.”

George Soros

Frans vintage design is een trend van de laatste twintig jaar op de antiekmarkt. De belangrijkste ontwerpers zijn Jean Prouvé, Pierre Jeanneret, Serge Mouille, Jean Royère en Charlotte Perriand. Hun stukken uit de jaren dertig tot vijftig halen topprijzen op veilingen en bij gespecialiseerde Parijse handelaars als Patrick Seguin en François Laffanour. “Een eenvoudige prijsvergelijking is veelzeggend”, zegt Ian Phillips, een gerenommeerde Britse designkenner. “Begin jaren negentig kon je op de rommelmarkt voor 50 euro een Standard Chair van Jean Prouvé kopen. Nu kost die stoel tot 13.000 euro per stuk. In twintig jaar is de prijs dus gestegen met 26.000 procent. Van zulke winstpercentages valt zelfs George Soros achterover.”

Zeldzame stukken van Prouvé kunnen een paar honderdduizenden euro’s opbrengen. Het veilingrecord bedraagt 470.000 euro voor een fauteuil. “Veel stukken vertrekken naar de Verenigde Staten. Voor Amerikanen is Frans design iets exotisch”, aldus Phillips. “Het absolute record voor Frans design — en design tout court — staat op naam van Eileen Gray. Haar drakenstoel uit de collectie van Yves Saint Laurent en Pierre Bergé bracht maar liefst 28 miljoen dollar op. Een waanzinnige prijs. Met dat geld kun je de mooiste designcollectie ter wereld opbouwen.”

Stagnering op komst

Amerikaans en Scandinavisch design zijn nauwelijks tien jaar aan een opmars bezig. Ook in dat segment bepalen interieurmagazines (als AD en ELLE Deco), bekende interieurarchitecten (Pierre Yovanovitch en Chahan Minassian) en handelaars (Sebastian + Barquet en Dansk Mobelkunst) de trends. De prijzen van topstukken zijn in korte tijd duizelingwekkend gestegen. Van Isamu Nogushi ging een salontafel voor 2,8 miljoen dollar onder de hamer. George Nakashmima — net als Nogushi een Amerikaan met Japanse roots — haalt prijzen die niet moeten onderdoen voor hedendaagse kunst. Ook ontwerpers als Vladimir Kagan, Paul Evans, Edward Wormley en Paul Frankl zijn hot.

“Ik voel wel dat er een stagnering op komst is”, vertelt Cedric Morriset. “Enkel superzeldzame stukken met een goede afkomst halen nog topprijzen. De serieproducten voor de modale markt doen het voorlopig nog goed. Er is bovendien een stijgende vraag naar artisanaal gemaakte stukken, die per definitie uniek zijn. Vandaar dat de brute ontwerpen van Paul Evans onlangs goede resultaten haalden.”

Verstoorde markt

Bij de Scandinavische ontwerpers zijn Alvar Aalto, Poul Henningsen, Poul Kjaerholm, Paavo Tynell, Arne Jacobsen en Hans Wegner al enkele jaren de grote namen. “De woonbladen overspoelen hun lezers met zulke stukken. Maar het publiek is die look stilaan wat beu”, vertelt Morriset. “Vandaar dat op veilingen stukken opduiken van minder bekende ontwerpers als Axel Einar Hjorth of Uno Ahren.”

“Veel oude ontwerpen worden opnieuw geproduceerd, om tegemoet te komen aan de grote vraag. Die nieuwe versies, die democratischer in prijs zijn, verstoren de marktwaarde van de oude stukken. Maar het effect is dubbel: in sommige gevallen worden de ontwerpen bekender en stijgt de prijs van de vintage exemplaren. Maar in de meeste gevallen worden ze te bekend. De grote verzamelaars haken dan af.” Dat gebeurt met bekende ontwerpen van Charles & Ray Eames, Greta Grossman, George Nelson en Hans Wegner door de overbekende re-edities van onder meer Vitra en Gubi. Sommige analisten voorspellen dat ook de marktprijs van Prouvé zal stagneren of zelfs dalen.

Geen Belgische concurrentie

De Belgische ontwerpers zijn doorgaans te weinig bekend en hun productie was te lokaal om internationaal in de gunst te komen. De salontafels van Ado Chale en Armand Jonckers zijn uitzonderingen. Bovendien zijn er geen handelaars à la Seguin of Laffanour die Belgisch design promoten in het buitenland. En anders dan hun Franse collega’s zijn de Belgische interieurdecorateurs niet geneigd nationaal design te gebruiken in hun inrichtingen.

De Gentse handelaar Frederic Rozier probeert tegen die trend in te gaan. Hij verwierf de rechten op de stukken van Belgische ontwerpers als Lucien Engels en Willy Van der Meeren. Met re-edities brengt hij hun vergeten ontwerpen weer onder de aandacht. Hij maakt ze toegankelijk voor middenklassers die geen duizenden euro’s veil hebben voor een origineel stuk. Hij hoopt dat zulke re-edities een positief effect hebben op de prijzen van de vintage stukken, waar zijn voorkeur naar uitgaat. Al is het de vraag of zulke nieuwe edities geen Eames-effect teweegbrengen.

RIS DE FEIJTER

“De meeste mensen die design kopen, kennen er niks van”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content