Het netwerk van Jean-Paul Servais

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Op 29 juni presenteert de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen haar jaarverslag. De nieuwe voorzitter, Jean-Paul Servais, ontvouwt hierin zijn toekomstplannen. Maar welke invloedrijke lieden schuilen er achter de pitbull van de financiële sector?

Zaterdag 16 juni. De zwartste dag uit het nog jonge leven van Jean-Paul Servais (43), de voorzitter van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). Die morgen neemt de rijzige Brusselaar definitief afscheid van zijn spitsbroeder Jacques Simonet (MR), de populaire burgemeester van Anderlecht. Praktisch alle studiegenoten van de eerste kandidatuur rechten van de ULB uit jaargang 1986 – wier namen beginnen met r, s en t – zijn aanwezig op de uitvaartplechtigheid. Het lange haar van toen is verdwenen. Maar de intellectuele elite is de biotoop waarin de CBFA-voorzitter het echte leven en de dialectiek ontdekt, geïnspireerd op eigen ervaringen, wars van dogma’s. De liberale universiteit vormt de spil van Servais’ netwerk. Hier heeft de katholiek van oorsprong leren discussiëren over de politiek. Ze vormt de basis van zijn maatschappelijke bevlogenheid. Hij draagt het ideaal van civil servant nog altijd hoog in zijn vaandel.

In een emotionele toespraak looft Servais het arbeidsethos, de humor en levenslust van zijn kameraad. De harde waakhond van de financiële sector – Trends omschreef hem vijf jaar geleden als een echte pitbull – laat de tranen de vrije loop. Ondanks zijn autoritaire houding in het professionele leven staat de imposante Brusselaar altijd klaar voor zijn medemens in nood. Als Pierre Nicaise (voorzitter van de Koninklijke Federatie van Notarissen in België en professor aan de Université Catholique de Louvain) met een gebroken been uit skivakantie terugkeert, pikt Servais de volgende morgen diens kinderen op om hen mee te nemen naar het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren.

De kunstminnende analyticus

Servais is een echte ket, genoemd naar de kerkvaders Paulus VI en Johannes XXIII. Hij liep school in het Sint-Michielscollege van Brussel. Van zijn moeder (nog altijd gemeenteraadslid van MR in Sint-Pieters-Woluwe) krijgt hij de zin voor maatschappelijke betrokkenheid ingelepeld. Zij is al dertig jaar lang de drijvende kracht van een cultureel centrum in de Brusselse gemeente. Van vader Servais (burgerlijk ingenieur van opleiding) erft hij zijn analytische geest en de liefde voor kunst. Van kinds af aan schuimt Jean-Paul onder impuls van zijn vader de musea in de Belgische hoofdstad af. Art nouveau is zijn stokpaardje, architect Victor Horta zijn god.

“Ik ken niemand die sneller een situatie juist kan inschatten,” zegt Peter Praet, directeur van de Nationale Bank van België (NBB), en Servais’ sparringpartner van het eerste uur. Samen bemanden ze het kabinet van Didier Reynders (MR), minister van Financiën, in 1999 en 2000. Op intellectueel vlak vinden regelmatig botsingen tussen de twee sterke persoonlijkheden plaats. “Als ik naar rechts wilde gaan, stelde Servais de linkerweg voor,” lacht het eminente lid van het Basel Committee on Banking Supervision. “Maar zijn voorstel is altijd goed geargumenteerd.” Toch weten beide ULB-docenten elkaar ten zeerste te waarderen – als professional en als mens – en de samenwerking verloopt vlot.

Peter Praet is de biechtvader van Servais. Normaal neemt de CBFA-voorzitter na overleg met de betrokken partijen snel en doortastend een beslissing. En als hij dan toch eens twijfelt, gaat hij te rade bij Praet, de voormalige topeconoom van de Generale Bank en Fortis. Praet was ook de eerste die Servais belde om zijn hart te kunnen luchten toen hij het nieuws over Simonet vernam. “Hij is zowat de enige waarmee hij open en bloot over dossiers kan praten, want ze zijn gebonden aan hetzelfde beroepsgeheim,” aldus CBFA-woordvoerder Luk Van Eylen, voormalig journalist van De Standaard en nu zowat de communicatiegoeroe van Servais.

Tijdens een uitzending op de RTBF-radio begin deze maand gaf de CBFA-voorzitter dan ook het volgende antwoord op de vraag waarom hij zo goed kan opschieten met de NBB-directeur, ondanks hun verschillende karakter: “Wij zijn complementair – zoals een koppel – met een gemeenschappelijke doelstelling, namelijk de modernisering van de financiële markt in België. Hij is de zachte, ik ben de harde. Van hem heb ik het belang van inlevingsvermogen geleerd. Op zijn aanraden begin ik tegenwoordig niet elke vergadering met ik, maar meestal met wij.”

De flamboyante hervormer

Servais is een beslisser, terwijl Praet altijd nuanceert. “Zijn zwakte is een sterkte in de job,” aldus Praet. “Servais is zeer intelligent, maar soms wat te weinig diplomatisch. In zijn nieuwe functie zal hij die eigenschap wel nodig hebben,” zegt Philip Neyt, voorzitter van de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen en studiegenoot van Servais aan de VUB. Neyt leerde hem Nederlands en schaafde als een taaladviseur zijn harde kantjes wat bij. Neyt: “Zoiets leer je niet aan de universiteit, maar in een grote organisatie, zoals ik bij Belgacom ( nvdr – Neyt is vice-president mergers & acquisitions en vice-president public affairs bij Belgacom). In de loop der jaren is hem dat ook gelukt.”

Zo is het legendarische wederzijdse onbegrip met voorganger Eddy Wymeersch, professor handelsrecht aan de Gentse universiteit, geleidelijk omgedraaid in wederzijds respect. De eerste aanvaring dateert uit 2002. Toen haalde de toenmalige CBFA-voorzitter op een persconferentie fel uit tegen de hervorming van het financiële toezicht in ons land. Het was een ontwerp van Servais, op dat ogenblik nog kabinetschef van Reynders. Volgens Wymeersch werd de macht van de voorzitter te veel gebroken en kreeg de nieuwe functie van secretaris-generaal, die voorzien was voor Servais, te veel bevoegdheden. Ook vreesde hij in de nieuwe structuur de dominantie van de Nationale Bank, die als beursgenoteerd bedrijf gevaar voor belangenconflict liep. De financiële instelling zou zo zichzelf immers moeten controleren.

Uiteindelijk paste de regering de wet aan, maar benoemde Servais wel tot ondervoorzitter. In het begin botsten de beide persoonlijkheden. De voorzichtige en discrete Wymeersch werkte liever op de achtergrond, terwijl de flamboyante Brusselaar graag in de schijnwerpers stond. Bovendien kwamen hun politieke kleuren niet overeen: Servais is liberaal en Wymeersch socialist.

Maar na een korte overgangsperiode lijkt het leed geleden en besloten ze tot een verstandshuwelijk. Bovendien heeft de politiek een elegante oplossing voor beide gewezen kemphanen gevonden. Wymeersch schuift door naar de raad van toezicht van de CBFA. Zo kan hij voorzitter blijven van het prestigieuze Europees comité van effectentoezichthouders (CESR). Ook krijgt hij het sanctiebeleid en een deel van de internationale verplichtingen, die vroeger tot het domein van het directiecomité behoorden, onder zijn vleugels. Anderzijds zal Servais, die eigenlijk toch al de scepter zwaaide, zijn nieuwe taak als directievoorzitter blijven combineren met het operationele toezicht op de financiële markten. Nu vormen ze met hun tegenovergestelde stijlen een duchtig en complementair team, dat Brussel opnieuw als financieel centrum op de kaart wil zetten.

De internationale onderhandelaar

Servais is een product van eigen huis. Na een tussenstop bij de Europese Commissie en KPMG begon Servais zijn carrière bij de Bankcommissie in 1992. Bij dat toezichtorgaan ontpopte hij zich tot een heel dynamische secretaris van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Zo legde hij de basis voor de geconsolideerde en sociale balansen. Samen met zijn goede vriend Bruno Colmant – huidig kabinetschef van Didier Reynders, professor aan de fiscale hogeschool Ichec en ex-topman van ING België – brak Servais in 1995 een lans voor fiscale vrijstellingen in ruil voor meer werkgelegenheid: de zogenaamde aanwervingsaandelen. Dat alternatief op de oude wet-Cooreman-De Clercq (KB 15) is echter altijd in de lade blijven liggen.

Op aanraden van Peter Praet benoemt de nieuwe minister van Financiën hem in 1999 tot adjunct-kabinetschef. Daar zet hij zijn brede schouders onder de eenmaking van het toezicht op banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Servais is de geestelijke vader van de zeventien wetten die na de val van de Amerikaanse energiereus Enron in 2002 de financiële wereld in ons land op zijn kop zetten: de regels voor overnames (OBA), de prospectusverplichtingen, de werknemersparticipatie, het verhogen van het eigen vermogen van de banken (Basel II), de nieuwe solvabiliteitsnormen in de verzekeringssector (Solvency II), de antiwitwasmaatregelen, het deugdelijke bestuur (corporate governance) en last but not least de hervorming van de beurs. Servais: “In 2000 vergeleken buitenlandse beleggers de Bel20 nog met Mickey Mouse. Vandaag vormt Brussel een onderdeel van de trans-Atlantische groep New York Stock Exchange-Euronext.”

In 2000 volgde Servais professor Koen Geens (KU Leuven) – nu advocaat bij Eubelius – op als voorzitter van de Hoge Raad voor Economische Beroepen. Hier bloeide zijn onderhandelingstalent open. Dit publieke toezichtorgaan op revisoren, accountants, fiscalisten en boekhouders is paritair samengesteld. De discussies met vakbonden en werkgeversorganisaties lopen vaak fel op. Maar vriend en vijand weet zijn kennis en inzicht te waarderen. Uit die periode dateert zijn goede relatie met fiscalist Kris Peeters (CD&V) – de toenmalig topman van Unizo, de huidige milieuminister en de gedoodverfde opvolger van Yves Leterme als Vlaams minister-president. Peeters, eveneens aanwezig op de trouw van Servais: “Dankzij zijn grote dossierkennis en inschattingsvermogen kan Servais snel knopen doorhakken. Maar net als ik neemt hij iets te graag zelf de touwtjes in handen.”

Ook weet Servais zich altijd goed te omringen door uitstekende medewerkers. Zo trekt hij twee wetenschappelijke medewerkers voor de Hoge Raad aan: Christoph Van der Elst – assistent van professor Eddy Wymeersch (Universiteit Gent) en gespecialiseerd in vennootschapsrecht – en Catherine Dendauw, docente boekhoudrecht aan de UCL en voormalig hoofd van de studiedienst van het IBR. De uitdagingen zijn immers groot. Na het debacle van Enron moeten de International Financial Reporting Standards (IFRS) en auditnormen (ISA) versneld worden ingevoerd.

Dezelfde techniek past Servais toe als topman van de CBFA. Door de uitbreiding van het takenpakket en de fusie met de voormalige Controledienst der Verzekeringen verdubbelt het personeelsbestand tot 433 medewerkers van hoog niveau, waaronder de drie trouwe luitenanten van Servais: adjunct-directeuren Greet T’Jonck (collectief beheer van de spaarproducten), Thierry Lhoest (toezicht op de markten) en Jean-Michel Van Cottem (toezicht op de financiële verrichtingen).

De financiële spelverdeler

Sinds 20 april is Servais de nieuwe voorzitter van de CBFA. De Brusselaar wordt onmiddellijk voor de leeuwen gegooid. Niet alleen kreeg hij sindsdien al acht beursintroducties op zijn bord, hij werd meteen met het dossier rond de overname van ABN Amro geconfronteerd. Bij internationale overnames speelt de toezichthouder een belangrijke rol als spelverdeler, bruggenbouwer en verdediger van de minderheidsaandeelhouders. Maar de man des huizes – Servais startte zijn carrière als het ware bij de Bankcommissie – kent de sector als zijn broekzak. Bovendien heeft hij een uitstekend team van experts tot zijn beschikking.

Dat is nodig, want de uitdaging is groot. In de huidige globalisering speelt de CBFA ook een rol in de economische ontwikkeling van het land. Samen met de regering, de Nationale Bank, Febelfin en Euroclear vormt de toezichthouder een task force om de positie van Brussel als financieel centrum te versterken en buitenlandse investeringen aan te trekken. Servais: “Hiervoor beschikken wij over de wettelijke instrumenten waar zelfs Luxemburg en Nederland jaloers op zijn. Nu is het aan ons om deze taak waar te maken.”

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content