Het klooster van Dan

De werken van Dan Van Severen zijn als kloostercellen: ‘Tot volstrekte stilte ontkleed’. Zo schrijft Roland Jooris in het boek bij de Oostendse retrospectieve.

Anders dan andere musea heeft het Museum voor Moderne Kunst in Oostende er een punt van gemaakt om ook de talloze verwarmingsbuizen en knalrode blusapparaten uit haar bezit zo opvallend mogelijk tentoon te stellen. En wat meer is: geen muur staat hier recht op recht. Het parcours loopt schots en scheef. Alsof het voormalige warenhuis zonet nog als decor voor een expressionistisch gevaarte uit de jaren van de stille film was gebruikt. Door een horror vacui gedreven, heeft hoofdconservator Willy van den Bussche bovendien de onbedwingbare neiging om elke vierkante centimeter met kunst te tapisseren. En dat zorgde bij elke nieuwe tentoonstelling voor een visuele ruis, waarin tot op heden geen kunstenaar leek te kunnen overleven. Maar anders is het gesteld met Dan Van Severen (°1927), die momenteel in het museum exposeert. Hij is de eerste uit een reeks ‘malcontenten’ die Van den Bussche nog niet zolang geleden bij middel van een manifest had trachten te verenigen. Lokale grootheden, waarvan de roem vooral uit de jaren zestig dateerde, en die sindsdien volgens hem totaal onterecht in de vergetelheid waren weggegleden. Dat laatste geldt overigens allerminst voor Dan Van Severen. Soit.

Dat zijn werk het in Oostende overleeft, heeft ongetwijfeld te maken met die haast mystieke rust die in zijn schilderijen en tekeningen heerst, en die door alle lelijkheid rondom in zijn schoonheid nog eens extra wordt geaccentueerd, in plaats van erdoor te worden weggeveegd. Al haast vier decennia lang beperkt het alfabet van Dan Van Severen zich tot primaire attributen als de ruit, de cirkel en het kruis, die in tussentonen van wit, zwart, en grijs op het doek of op papier worden aangebracht. Door de jaren heen gebeurde dat met een alsmaar grotere soberheid, en in composities die meer en meer uitgezuiverd werden. En toch ogen zijn werken kil noch strak. Door de lijnen heen, die één voor één met een wijfelende hand op een vaak korrelige ondergrond werden aangebracht, zindert immers een gloed die het vlak de allure van een weldadige lege ruimte schenkt. Als een wereldse monnik wil Van Severen naar eigen zeggen tegen de sound and fury van de wereld rondom het alternatief van een verloren paradijs inbrengen. En het museum van Oostende vormt vanuit dat oogpunt een prima testcase.

Beducht voor zoveel rust heeft Van den Bussche overigens de overige zalen van zijn museum volgestouwd met nog wat andere tentoonstellingen – waarin vooral de egale en machinale abstracte vlekken van Albert Rubens afgrijzen wekken. De naam Rubens zou op een of andere manier voor zoveel lelijkheid beschermd moeten worden.

‘Dan Van Severen, retrospectieve’, tot 21 februari in het Museum voor Moderne Kunst, Romestraat 11, Oostende. Tel. (059) 50.31.18.

Max Borka

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content