HET KARTEL VAN DE EUNUCHEN

De OPEC zal de oliemarkt nooit onder controle krijgen. De productieakkoorden van het ‘kartel’ zijn niet meer dan schone schijn.

Met een olieprijs van 60 dollar per vat ziet het ernaar uit dat de rust op de internationale markten is teruggekeerd. En ook in de toekomst zal de prijstendens wellicht verder neerwaarts zijn. Het contrast met nauwelijks twee maanden geleden is enorm: tijdens het gewapende conflict tussen Israël en Hezbollah in Libanon kwam de olieprijs heel dicht tegen 80 dollar per vat.

De ‘tanden’ van de OPEC. Iedereen weet dat de olieprijs drijft op de verhoudingen tussen vraag en aanbod. En die worden op hun beurt sterk beïnvloed door de internationale geopolitieke situatie. Loopt de geopolitieke temperatuur op door acties van Noord-Korea, Iran of Venezuela, dan schiet de olieprijs onmiddellijk de hoogte in.

De houding van het fameuze OPEC-kartel is dan weer nagenoeg irrelevant voor de evolutie van de olieprijs. We zouden het woordje kartel als groepsomschrijving trouwens beter vervangen door, bijvoorbeeld, clubje van bekvechtende maar impotente huichelaars. De olie-exporterende landen controleren vandaag de oliemarkt met evenveel gemak als Bush het terrorisme en banditisme in Irak. Wie de voorbije dertig jaar de oliemarkten heeft gevolgd, weet dat de OPEC haar tanden alleen kan laten zien als de vraag- en/of aanbodontwikkelingen dat toelaten. Tanden laten zien is in hoofde van het OPEC-kartel dan ook een zeer relatief begrip.

Ook vandaag weer doet de OPEC gewichtig over afspraken om de productie te verlagen en zodoende te beletten dat de prijs van ruwe olie onder 60 dollar per vat zakt. Vergeet het! Zelfs als u vandaag of morgen in de krant leest dat er op het OPEC-hoofdkwartier in Wenen een deal daarover wordt gesloten.

Twee clans. De OPEC zal de oliemarkt nooit onder controle krijgen omdat de organisatie met twee handicaps zit opgezadeld. Ten eerste maken belangrijke olie-exporteurs als Rusland, Mexico en Canada geen deel uit van het groepje. Nochtans beschikt dat drietal over evenveel oliereserves als Saudi-Arabië – goed voor meer dan 20 % van de vandaag gekende olievoorraden. Deze drie niet-OPEC-leden zitten er niet mee in om voluit te blijven produceren wanneer de olieprijs 60 dollar per vat of zelfs iets minder bedraagt. Zolang de prijs boven 20 dollar per vat blijft, kijken zij veel meer naar hun marktaandeel dan naar de prijs.

Ten tweede bestaan er binnen het OPEC-kartel onoverbrugbare belangenconflicten tussen enerzijds de landen met uitgebreide reserves (vooral Saudi-Arabië) en anderzijds de landen met beperktere reserves (Libië, Nigeria, Algerije, Indonesië) of landen die via een dictatoriaal gebruik van het oliewapen geopolitieke doelstellingen nastreven (Iran, Venezuela). Saudi-Arabië bijvoorbeeld heeft geen enkel belang bij een hoge olieprijs. Met zijn enorme reserves zou het land ook in 2106 nog graag olie verkopen. De Saudi’s weten dat een hoge olieprijs niet alleen vraagbeperkend werkt, maar ook de ontwikkeling van alternatieven aanzwengelt. Voor landen met beperkte reserves is dat helemaal geen argument, want zij zijn over tien tot twintig jaar toch uitverkocht. En Iran en Venezuela… die zijn niet meteen voor rede vatbaar (zolang ze met hun houding maar de VS en het Westen kunnen schaden).

Gevolg van dit alles: de olieministers tekenen in Wenen wel een productieakkoord, maar zodra de televisiecamera’s zijn verdwenen, grijpen ze hun gsm om aan het thuisfront bevelen te geven die louter toevallig overeenkomen met wat de OPEC zonet heeft besloten.

De auteur is directeur van de denktank VKW Metena.

De column ‘De blik van …’ verschijnt voortaan wekelijks, met Johan Van Overtveldt en Rudy Aernoudt in een beurtrol.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content