HET KAN ANDERS

Het regime van Jean-Luc Dehaene is ongeveer tien jaar oud. Tussen 1988 en 1991 regeerde Dehaene onrechtstreeks, via de uitgebluste Wilfried Martens Tien. Vanaf 1992 nam hij zelf resoluut het roer in handen. Het regime-Dehaene zal wellicht de geschiedenis ingaan als een periode van restauratie, gecombineerd met een paar bescheiden hervormingen, allerminst gedragen door een interne dynamiek, maar opgedrongen door exogene factoren zoals de Maastricht-norm of de Witte Woede omtrent Dutroux.

Langzaam tekent zich een scenario af waarin het bestaan van dit restauratieregime wordt gerokken. Na de volgende verkiezingen, waarbij de huidige coalitie wellicht haar meerderheid verliest, wordt de liberale politieke elite in het regime gecoöpteerd. Om te verhinderen dat partijen zoals het Vlaams Blok en het Front National de luxueuze positie van His Majesty’s Opposition verwerven, worden deze partijen de facto verboden met maatregelen zoals het wetsvoorstel Eerdekens. Dan zal de DDR-isering van België een feit zijn geworden.

NIETS GOEDS.

Voor de komende generatie valt er dan niets goeds meer te verwachten de komende tien jaar. De belastingen blijven torenhoog om de komende “daddy”-boom te kunnen financieren. Het aantal burgers dat afhankelijk is van de welvaartsstaat blijft stijgen. De almaar slinkender groep van actieven in de privé-sector blijft verplicht het grootste deel van de vruchten van zijn arbeid afstaan om de groeiende rangen van bureaucraten en sociaal-afhankelijken te financieren.

Kan het anders? De Soeslovs van het Dehaene-regime verdedigen dit scenario als ” la voie unique” en lachen alternatieve strategieën, uitgewerkt in academische kringen weg als “theorie” en “boekenwijsheid”. De oppositie slaat wellicht te weinig munt uit alternatieve beleidsexperimenten die op het terrein hun verdiensten hebben bewezen.

NIEUW-ZEELAND.

Een sprekend voorbeeld zijn onze tegenvoeters in Nieuw-Zeeland. Tot 1984 werd dit land beheerst door een regime, vergelijkbaar met dit van Dehaene. Het politieke leven werd er op nagenoeg dictatoriale wijze geleid door Robert Muldoon van de conservatieve National Party. De vakbonden hadden de arbeidsmarkt volledig lamgelegd met talloze reglementen. Het land zuchtte onder torenhoge belastingen en prijscontroles. De publieke diensten waren gekenmerkt door bureaucratie, vriendjespolitiek en een verouderde service.

De revolutie kwam uit onverwachte hoek. Na de verkiezingsoverwinning van de travaillisten in 1984 startte de regering van David Lange, onder impuls van minister van Financiën Roger Douglas (” Rogernomics“), een revolutionair hervormingsproces dat werd voortgezet na de verkiezingsoverwinning van de conservatieven in 1990.

DEREGULERING.

Men gelooft zijn ogen niet bij het overlopen van het Nieuw-Zeelandse hervormingsproces. De buitenlandse handel werd compleet opengegooid en alle subsidies aan bedrijven werden stopgezet. Dit alles werd juridisch gefixeerd in de Commerce Act van 1986, waardoor elke regulering, die de competitiviteit belemmert, onwettig is. De telecommunicatie, voorheen een lomp overheidsbedrijf, werd radicaal geprivatiseerd op basis van een aantal simpele contractuele voorwaarden zoals het niet-terugschroeven van het bestaande netwerk. De prijzen voor de bedrijven daalden met 64%, die voor particulieren met 54%.

Ook het bosbeheer werd grotendeels geprivatiseerd op een wijze die rekening hield met ecologische verzuchtingen. De oerbossen werden ” untouchable” en kregen het statuut van National Park terwijl de later aangeplante bossen werden geprivatiseerd op basis van langetermijneigendomsrechten, waardoor de uitbaters werden aangezet om de gehakte bossen opnieuw aan te planten.

VAKBONDEN.

Belgische professoren in sociale wetgeving krijgen koude rillingen bij het overlopen van de deregulering van de Nieuw-Zeelandse arbeidsmarkt. Alle vakbondsprivileges werden afgeschaft. Het woord “union” komt zelfs niet meer voor in de nieuwe wetgeving. De arbeidsrelatie wordt er opgevat als een relatie tussen de werkgever en de individuele werknemer, zij het dat deze laatste een onderhandelaar kan kiezen en dit is meestal de vakbondsvertegenwoordiger. De hele arbeidswetgeving werd gereduceerd van duizenden bladzijden tot 130 bladzijden, met nog maar enkele beginselen zoals het non-discriminatiebeginsel.

POSITIEF.

Oorspronkelijk was 85% van de bevolking gekant tegen de Employment Act van 1990; in een enquête, uitgevoerd achttien maanden na de nieuwe wetgeving, toonde 73% van de werknemers zich tevreden of zeer tevreden over de nieuwe regeling. De resultaten van de hervorming mogen er zijn: sinds 1992 is er een gestage groei van het bruto binnenlands product (BBP) tussen 2,8% en 5,5%. De werkloosheid bedraagt 6%, de inflatie 2,1%. Er is een begrotingsoverschot van 2,9% van het BBP, terwijl de openbare schuld nog 29,2% van het BBP bedraagt. De gemiddelde belastingsdruk ten slotte draait rond de 30%.

“Geef mij een handvol aarde opdat ik het bevrucht met mijn tranen,” zo luidt een Maori-spreekwoord. Het ziet er niet naar uit dat een gelijkaardige bede, komende van de Vlaamse en Waalse jongere generatie, binnen afzienbare tijd wordt verhoord.

Prof. dr. Boudewijn Bouckaert is voorzitter van de vakgroep Grondslagen van het Recht, faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

BOUDEWIJN BOUCKAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content