HET JAAR VAN DE DRAAK.

Automobiel. “Wie dacht dat de slechtste jaren voorbij waren, begint nu te twijfelen, ” zei Philippe de Buck van Overstraeten, gedelegeerd bestuurder van Fabrimetal in juni 1993.

Anderhalf jaar later staat de Belgische metaalverwerkende sektor het water aan de mond. Zelfs de grote vijf, de auto-assembleerders, ooit de lokomotief van de Belgische ekonomie genoemd, maken zich zorgen om hun toekomst.

Even leek het de goede kant op te gaan. Ford-Genk haalde in 1993, 176 miljard frank omzet, een absoluut rekordcijfer. En Volvo-Gent kan, met een groeiende jaarproduktie, de konkurrentieslag met haar Zweedse zusters probleemloos aan.

Maar die goede cijfers verdoezelen broze fundamenten. Hoe zwak de lokomotieven van de Belgische ekonomie wel zijn, werd prachtig (?) geïllustreerd tijdens de wekenlange staking bij Volkswagen in Vilvoorde. Het legde op pijnlijke wijze bloot hoe zwak zelfs de allergrootsten staan wanneer beslissingen in een buitenlandse hoofdzetel worden genomen. VW redde in Duitsland 30.000 jobs door werktijdverkorting. In België lijkt eenzelfde ingreep onmogelijk. Hier moet men het hebben van produktiviteitsverhoging en flexibiliteit. Tot ook hier de stoom het deksel van de keten jaagt. Zoals Sidmar-baas Paul Matthijs het eind 1994 verwoordde : “Ook op kostenverlaging staat een grens. Je kan niet blijven personeel verminderen en tegelijkertijd produktiestijging nastreven. “

Matthijs zei ook nog : “Nu zitten we goed, maar de konkurrenten halen ons telkens weer in. ” Hij had het over Sidmar. Het geldt voor eender welk Belgisch bedrijf. Allemaal zien ze zich in het nauw gedreven door een overheid die een bedrijfsvriendelijk klimaat enkel in woord nastreeft. Terwijl Belgische KMO’s zelfs geen vierkante meter meer vinden op een industrieterrein. De Vlaamse regering is er immers voor beducht te veel nieuwe terreinen het statuut “van regionaal belang” te geven, want dat houdt immers subsidies in.

Bezuiden de taalgrens wordt echter princiepsloos met 30 miljard frank Europese subsidie gespekuleerd op het aantrekken van buitenlandse bedrijven. Al dan niet ten nadele van jobs in Vlaanderen. Kerstmis op 25 december 2050 zal dan ook weinig verschillen van Kerstmis op 25 december 1994. We zullen nog altijd klagen over oneerlijke konkurrentie en delokalizatie, over een gebrek aan flexibiliteit en verankering. Alleen zullen de woorden een andere inhoud hebben gekregen. Nu al komen bedrijven uit Taiwan zich hier vestigen. Omdat ze op het eigen eiland onvoldoende arbeidskrachten vinden. De tijd dat België interessant was om nieuwe markten aan te boren, is voorbij. In 2050 zitten de Tijgers ingebakken in de Belgische industrie. Ze zullen hier krijgen wat wij ginder jarenlang gezocht hebben : flexibiliteit en produktiviteit. De kerstboom zal nog wel de huiskamer sieren, maar officieel zullen we het jaar van de Draak vieren.

R.H.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content