‘HET IS ONBETAALBAAR DAT IK DIT OP MIJN 72 MAG DOEN’

HERMAN VAN HOVE "Had mijn vader me 5 miljoen nagelaten, dan had ik hier niet gezeten." © JONAS LAMPENS

Een carrière lang was voormalig Biblo-eigenaar Herman Van Hove “uitgever van droeve blaadjes”. Dat hij daarnaast ook manager van Toon Hermans werd, zorgde voor een serieuze carrièrewending. Vandaag staat Van Hove zelf op de planken om het publiek de droefheid even te doen vergeten.

Twaalf meter lang is de lijst met reacties op zijn website, poneert Herman Van Hove met enige stelligheid midden in het gesprek. Eerst heeft hij daarvoor zijn computerscherm gemeten, daarna hield zijn vinger telkens op de laatste tekstregel en scrolde dan naar beneden. “Je moet journalisten voer geven”, verklaart hij dat tijdverdrijf. “Mijn hele leven zat ik in het vak, na een tijd ken je de trucs wel.” Als mede-eigenaar van de uitgeverij Biblo stond Van Hove mee aan de wieg van magazines en nieuwsbrieven zoals De Huisarts, Fiscoloog en Inside Beleggen. “Die twaalf meter, dat spreekt aan.”

Het illustreert hoe Van Hove de verhalen uit zijn mouw schudt, al dan niet als antwoord op een vraag. Zo vertelt hij dat hij als uitgever van een beleggersblad nooit andere aandelen heeft gehad dan die van Biblo. Even geamuseerd heeft hij het niet veel later over De Zwijger, dat hij in 1982 samen met Johan Anthierens opzette. Over hoe dat satirische blad enkele jaren later weer ter ziele ging, vooral onder druk van de adverteerders. “We dachten dat grote bedrijven sportiever zouden reageren. Maar je mag blijkbaar toch niet verwachten dat ze in je ene product adverteren, terwijl ze in het andere te kakken worden gezet.” Het einde van De Zwijger zou het toch niet worden, spraken Van Hove en Anthierens midden jaren tachtig af. Na hun pensioen, wanneer de banden met andere magazines waren doorgesneden, zouden ze het opnieuw proberen. De dood van Anthierens besliste er anders over.

Geert Hoste

De verhalen die Van Hove tegenwoordig opdist, gaan nog zelden over zijn leven in de media. Samen met zangeres Lissa Meyvis en het orkest van Pol Vanfleteren toert hij dezer dagen met een tribute aan Toon Hermans. Daarin brengt hij de periode dat hij manager van de Nederlandse cabaretier was opnieuw tot leven. De optredens in het Amsterdamse Carré zijn achter de rug. De voorstellingen naar aanleiding van Toon Hermans’ honderdste geboortedag vinden dit weekend plaats in de Arenberg in Antwerpen. “Dat was de grote droom”, zegt Van Hove.

Maakt het van hem iemand die nog even wil meesurfen op het jarenlange succes van Hermans? “Op Facebook schreef iemand dat de dag voor we in Carré stonden. Dat we de kluif nog eens willen afkluiven. Natuurlijk, hadden we een programma over Jan Huppeldepup gemaakt, dan was het nooit succesvol geweest. Gelukkig weten de meeste mensen ondertussen wel dat we Toon niet imiteren en dat we vooral een eerbetoon brengen”, reageert Van Hove.

Plus, voegt hij eraan toe, de stichting die het artistieke erfgoed van Hermans beheert, waakt er strikt over dat alleen degelijke projecten het levenslicht zien. Van Hove is voorzitter van die stichting, de zonen van Toon Hermans besturen ze mee. “Dat wilden ze zo. Ik ben baas als Gaby en Maurice niet overeenkomen.” Zo wezen ze tot nu het verzoek af om Hermans’ gedicht ‘Vriend’ op doodskisten te drukken. “Ook een chocoladefabrikant wilde amper een week na Toons dood een wikkel met dat gedicht erop maken.Zulke mensen zijn poenpakkers. Laatst stelde iemand zelfs voor de foto van Toon op hoofdkussens te zetten. Nee dus. In mijn mailbox zat dan weer de vraag of Geert Hoste enkele sketches van Toon Hermans kon komen spelen. Daar zakt je broek toch van af?”

Met artiesten die hun ei kwijt willen en zich laten inspireren door Hermans, is volgens Van Hove niets mis. Hetzelfde geldt voor de royalty’s die de familie daardoor kan opstrijken. “Had hun vader een fabriek gehad, dan had iedereen het normaal gevonden dat de kinderen daar nog de vruchten van konden plukken.” En wat dat meesurfen betreft, daar moeten we ons geen illusies over maken, verzekert Van Hove. “Door de fratsen die ik uithaal, zoals samenwerken met een groot orkest, zal ik weinig overhouden aan de show. Het is toch gewoon onbetaalbaar dat ik dit op mijn 72 mag doen?” Al was Van Hove daar niet meteen zelf van overtuigd. “Maurice vroeg me om verhalen over zijn vader te maken voor een nieuwsbrief. Het was elke keer afzien, maar anders had ik nu geen programma.”

Drie artikels

Ondertussen rollen de verhalen over Toon Hermans toch routineus over Van Hoves lippen. Een vaste anekdote is die over hoe hij bijna per toeval de rol van manager kreeg toebedeeld. “Met Biblo kochten we vijfhonderd tickets voor een show van Toon. Omdat ook de familie Hermans achteraf een receptie wilde organiseren, deden we dat maar samen. Toen die avond nog een chauffeur werd gezocht om Toon naar het Sportpaleis te brengen, werd ik dat”, herinnert Van Hove zich. “Maurice belde me een paar weken later of ik een boek met de schilderijen van zijn vader wilde uitgeven. Drie jaar hebben we daarover gedaan. Het boek was nooit goed genoeg voor Toon. Het verkocht daarna wel prima, maar ik heb er niets aan verdiend. De productiekosten van een boek in buitenformaat waren te hoog.”

Het baantje als manager hield Van Hove er wel aan over, want zonder dat hij het eerst goed besefte, zette Hermans hem in om zijn volgende reeks voorstellingen te regelen. “Omdat Toon zelf geen vennootschap meer wilde beheren, bracht ik bij Biblo dan maar een poot theaterproducties onder. Tot meneer Hermans besliste drie maanden lang vijf dagen per week te repeteren met de hele groep. Zelfs de technici, die nog niets konden doen, moesten er zijn. Na drie maanden had ik dus al 125.000 euro aanloopkosten betaald vanuit Biblo.”

De rollen zouden wel snel omgekeerd worden, besefte Van Hove. Dus trok hij met een standaardcontract richting huize Hermans. “Zodra de voorstellingen zouden starten, zou er veel geld voor Toon op de rekening van Biblo terechtkomen. Wat als ik dan tegen een boom zou rijden? ‘Waarom zou je tegen een boom rijden?’, reageerde Toon. Na wat aandringen stemde hij uiteindelijk in met een contract, maar het mocht maar één pagina lang zijn.”

Dus noteerde Van Hove volgens de anekdote drie artikels. Dat Hermans een nieuwe show zou maken en zijn uiterste best zou doen om een mooie show neer te zetten. Dat Van Hove de show zou produceren en zijn uiterste best zou doen om te zorgen dat alles op rolletjes liep. En dat Herman en Toon vrienden waren en elkaar niet zouden belazeren. Klaar. Voor hetzelfde geld kon Van Hove dus een stuk van de winst afromen. “Het is Toon overkomen”, antwoordt hij. “Sommige contracten van zijn grootste liedjes staan alleen maar op bierviltjes. We zijn nu nog bezig die allemaal bij elkaar te zoeken. Toon was nu eenmaal een administratieve, financiële en technische leek. De voorstellingenreeks die hij had afgebroken nadat zijn echtgenote was overleden, werd bijvoorbeeld een financiële strop.”

Met zijn laatste tournee maakte Hermans wel flink wat winst. Al heeft hij nooit geweten hoeveel. ‘Wat is dat?’ vroeg hij, toen ik op een dag met de exploitatierekeningen en bankpapieren naar hem reed. Toen ik hem vertelde dat het de afrekening van de show was, wilde hij alleen weten of hij er iets aan had overgehouden. Ik was zo gepikeerd, ik had zo hard mijn best gedaan. ‘Ja Toon, je hebt er iets aan over gehouden’, antwoordde ik boos. Waarop hij alweer vroeg of ik zijn nieuwe liedje wilde horen. Dat deed hij altijd. Ik heb de papieren dan maar aan de boekhouder gegeven.”

Stapelbed bij Biblo

Niet dat Van Hove zo’n fan is van papierwerk. “Mijn hele leven wilde ik ontsnappen aan bureauwerk”, stelt hij. “Het is niet lief tegenover de mensen die ze volschreven, maar ik vond altijd dat ik uitgever was van droeve blaadjes. Ik had het organiseren van optredens daarom nodig als uitlaatklep. Nu heb ik het zover gebracht dat ik hier opnieuw hele dagen bezig ben met administratie en organisatie. Het zal dus toch mijn lot zijn dat ik altijd weer achter een bureau beland.” Van Hove glimlacht en vestigt de aandacht op hoe hij op zijn bureaustoel zit. “Tijdens zakelijke besprekingen kunnen mensen soms over punten en komma’s spreken alsof ze het eeuwige leven hebben. Ik zit altijd met één been gedraaid, klaar om weg te kunnen lopen.”

Hij weet wel waarom dat zo is, vertelt Van Hove. “Ik was 19 toen mijn vader stierf. Het zorgde ervoor dat ik veel ging relativeren, maar ook dat ik me lange tijd ontredderd voelde. Boos was ik, op de hele wereld, inclusief op mijn vader. Hij verstoorde tenslotte mijn droom. Zijn overlijden heeft als een rem gewerkt. Mijn studies heb ik bijvoorbeeld niet meer afgemaakt. Ik wilde gewoon ondernemer worden.”

Poging één, de overname van een handel in vuurvaste stenen, bleek geen schot in de roos. Het vertalen en uitgeven van een Duits boek over beleggen wel. Toch reed Van Hove zelfs tijdens de groeiperiode van Biblo nog jarenlang elk weekend rond om het licht en het geluid voor artiesten te regelen, onder andere voor De Frivole Framboos. “Had ik het geld dat ik daarin investeerde in Biblo gestopt, dan was het bedrijf misschien drie keer zo groot geworden”, denkt hij. “En dan? Ik heb gedaan wat ik graag deed. Ik besef nu ook dat ik hier waarschijnlijk niet had gezeten als mijn vader me 5 miljoen frank had nagelaten.”

De legende wil dan ook dat Toon Hermans zijn laatste manager niet hoefde te betalen. “Klopt, ik wilde niet dat Toon me een vergoeding gaf. Dat stond zo in het oorspronkelijke contract. Een stoeltje op de zevende rij, waar je het beste ziet, was voor mij voldoende.” Ook omdat Van Hove onafhankelijk wilde blijven. “Zodra iemand je betaalt, kan hij eisen stellen. Ik wilde een vrije vogel zijn en had verder niet veel nodig. Ik ga vrijwel niet op reis en heb geen boot zoals andere zakenmensen.”

Een mooie villaheeft hij wel. ‘Lente me’ heet die, naar het gedicht van Toon Hermans, en biedt onderdak aan een theater, met foyer en loge toe. Voor de artiestenspiegel kocht Van Hove alle gloeilampen die hij nog kon vinden. Voor de verhuizing van de vleugelpiano liet hij het dak van het zoldertheater openleggen. “Ik was de vijftig toch al voorbij toen ik hier kwam wonen. Ik moest wel, want mijn dochters kwamen in opstand. In mijn appartement in de kantoren van Biblo sliepen ze in een stapelbed. ‘Papa, als je geen nieuw huis koopt, krijgen we dan tenminste een nieuwe matras?’ vroegen ze op een dag. Zelf had ik het geduld niet om een huis te zoeken, maar mijn dochter vond dit binnen de veertien dagen. Anders woonde ik nu misschien nog in dat appartement.”

Terwijl het zoldertheater ondertussen zo’n belangrijke functie heeft voor Van Hove. “Het is in theaters dat je mensen even kunt doen vergeten dat we in barre tijden leven. We speelden onze show ook op de avond van de aanslag op Charlie Hebdo. Dan besef je dat het nodig is mensen te tonen dat er nog mooie dingen in de wereld gebeuren.”

In de schaduw van Toon Hermans loopt van 16 tot 18 december in de Arenberg in Antwerpen.

SJOUKJE SMEDTS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

“Ik wilde niet dat Toon me een vergoeding gaf. Een stoeltje op de zevende rij was voldoende”

“Sommige contracten van Toons grootste liedjes staan alleen maar op bierviltjes”

“Toon Hermans op hoofdkussens zetten, dat weigeren we”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content