HET HUTTON- MYSTERIE

PUINHOOP OVERLEEFD.

Vrijdag 4 november 1994 : in een kantoor van de gerechtelijke politie in Hasselt vergaderen advocaat Marc Senelle en ene Timothy “Tim” Hutton. Senelle is de raadsman van Jean-Pierre Bleyen, Hutton diens financiële adviseur. Even later arriveren, uit de gevangenis van Hasselt, Jean-Pierre Bleyen én diens broer Marc. De broers Bleyen zaten sinds vrijdag 28 oktober 1994 in de cel, verdacht van eenvoudige en bedrieglijke bankbreuk, laattijdige aangiftes én onttrekking van activa. Het parket in Hasselt had hun aanhouding gevraagd nadat schuldeisers waaronder hun eigen vader Julien Bleyen klacht hadden ingediend. En nadat vanuit de Antwerpse haven een container met daarin de Porsches en andere luxegoederen van de broers was vertrokken richting Zuid-Afrika, een land waarvoor zowel Jean-Pierre als Marc Bleyen een permanent inreisvisum hebben én waar ze nog over twee kleine verzinkerijen (60 jobs) beschikken, Phoenix Galvanizing en Phoenix Oxyde Plant.

De vier broers Bleyen Jean-Pierre, Marc, Eddy en Lode “Lou” richtten in 1988 de nv Zincpower Holding op, maar al in 1994 kwamen ze in zware problemen. De Overpeltse verzinkerij Galva Oost werd met faillissement bedreigd, Jean-Pierre en Marc Bleyen waren veroordeeld tot 15 maanden cel voorwaardelijk en een half miljoen boete voor fictieve facturenzwendel rond de Antwerpse “zakenman” Paul Smans én de broers hadden op korte tijd 358 miljoen “ontleend” aan Zincpower Holding.

Tijdens de vergadering bij de Hasseltse gerechtelijke politie belichtte de in Parijs residerende Amerikaan Tim Hutton het overnamevoorstel van de Waalse kalkgroep Carmeuse. Een maand eerder, op 3 oktober 1994, had een andere kandidaat-overnemer, het Brits-Duits-Nederlandse verzinkingsconsortium RSW ( Roto/Siegener/Wedge) afgehaakt.

Carmeuse wou, zo herhaalde Hutton, de Belgische en Franse activa én de gekende passiva van Zincpower overnemen voor 200 miljoen frank. Hutton, via zijn bedrijven Stagwart en Ace Inventures (beide gehuisvest op hetzelfde Brusselse adres), was eerder al voor Carmeuse betrokken geweest bij de management buy-out van het Limburgse Coal Anodizing én kende Bleyens raadsman Senelle via zijn bemiddelingsrol bij de overname van het ook al Limburgse LAG. Hutton had bovendien al in 1993, op vraag van Jean-Pierre Bleyen, Carmeuse-gedelegeerd bestuurder Dominique Collinet vruchteloos gepolst naar diens interesse in een minderheidsparticipatie in Zincpower. Hutton zat tot voor kort in de raad van bestuur van Galva Power Group.

Tijdens de vergadering bij de gerechtelijke politie maakte Hutton de weg vrij voor de Bleyens om “eervol” weg te gaan. Alle Bleyen-aandelen zouden worden gekocht door Huttons vennootschap Stagwart voor één frank, waardoor Zincpower Holding officieel van het faillissement werd gered. Op 16 november 1994 capituleerden de broers Bleyen. Ze gingen in op Huttons voorstel. Dat bleek een eerste stap in de overname. Nu kon Carmeuse, dat al in juni ’94 principieel bereid bleek tot overname, optreden. In onderhandeling met Stagwart kon Carmeuse de activa én de gekende passiva van de Zincpower-groep overnemen. “We waren beducht voor de lijken in de kast,” erkent financieel directeur van Carmeuse Yves Willems vandaag. “We hebben er geen gevonden,” zegt hij er meteen bij.

Toch zou het nog duren tot 25 juni 1995 vooraleer de overdracht echt werd voltrokken en Galva Power en Galva Holding werden opgericht, met telkens Carmeuse als hoofdaandeelhouder. De overname kostte 60 miljoen frank aan acquisitiekosten. De nieuwe holding kreeg 200 miljoen frank vers geld mee.

In de tussentijd werd het bedrijf gerund door interimmanagerEtienne Van den Neste, een ex-directeur van de Overpeltse Union Minière-vestiging. Vanneste, vandaag eveneens bedankt met een zetel in de raad van bestuur van Galva Power, leidde het bedrijf van december ’94 tot december ’95. “Een echte en een goede crisismanager,” betitelt zijn opvolger Patrick De Maeyer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content