Het Hongaarse voorbeeld

De Belgen doen er goed aan te volgen hoe het de Hongaren vergaat. Rechts won er zondag de verkiezingen en het land staat voor een jarenlang saneringsbeleid. Bij ons staan de drastische hervormingen na de stembusslag van volgend jaar geprogrammeerd.

Door Boudewijn Vanpeteghem

Het is voor de eerste keer sinds het einde van het communisme in Hongarije, twintig jaar geleden, dat één partij het land zal regeren. Mis-schien zelfs met een tweederde meerderheid. De eerste ronde in de parlementsverkiezingen van zondag heeft een rechtse tsunami veroorzaakt.

De centrumrechtse partij Fidesz van de gewezen (1998-2002) en toekomstige Hongaarse premier, Viktor Orban (46), behaalde afgerond 53 procent van de stemmen. De socialisten (MZSP), die de jongste acht jaar aan de macht waren, zakten naar 19 procent. Het extreemrechtse Jobbik, dat in 2003 werd opgericht, kreeg 17 procent van de kiezers achter zich. De partij doet daarmee haar intrede in het Hongaarse parlement. Net als de groenen, die 7,5 procent behaalden.

65 procent van de 8,3 miljoen kiesgerechtigden kwam stemmen. Ze moesten 386 volksvertegenwoordigers aanwijzen. Het podium ziet er als volgt uit: Fidesz 206, MZSP 28 en Jobbik 26 gekozenen. De tweede ronde, in de kieskringen waar geen van de kandidaten de helft van het aantal stemmen behaalde, heeft op 25 april plaats. Het scheelt een hele slok op de borrel mocht Fidesz in het volgende parlement over een tweederde meerderheid kunnen beschikken. Orbans partij kan dan op haar eentje de grondwet wijzigen.

De kiezer presenteerde de socialisten de gepeperde rekening van een falend beleid tegen de financiële en economische crisis die Hongarije bijzonder hard getroffen heeft. In haar eerste verkiezingsdeelname, vier jaar geleden, behaalde de MSZP nog 43 procent van de stemmen en was ze daarmee nipt eerste, voor Fidesz, dat toen 1 procent minder kiezers wist te bekoren. Sindsdien maakte de socialistische premier, Ferenc Gyurcsany, er een potje van. Daar kwam een jaar geleden een regeringscrisis van. De liberale regeringspartner stapte uit de coalitie. Gyurcsany ruimde daarop de plaats voor zijn minister van Economie, de partijloze zakenman en technocraat Gordon Bajnai, die meteen aangaf dat hij maar bleef tot aan de volgende verkiezingen. Hij kreeg de steun van de liberalen vanuit de oppositie.

Met zijn minderheidsregering van technocraten nam hij drastische beslissingen om de staatshuishouding weer op orde te krijgen. De begrotingssanering, belastingverhogingen en bevriezing voor twee jaar van de ambtenarenwedden wakkerden het grote ongenoegen bij de bevolking voort aan. Dat was al gevoed door de corruptie en had een ferme duw gekregen na het uitlekken, in de herfst van 2006, van een filmpje waarin Gyurcsany op een besloten vergadering voor partijleden toegaf in de verkiezingscampagne enkele maanden voordien te hebben gelogen over de slechte economische toestand waarin het land zich bevond.

IMF

Die pijnlijke situatie verslechterde nog en Hongarije, sinds 2004 lid van de Europese Unie, stond eind 2008 waar Griekenland dezer dagen staat, op de rand van het faillissement. Een noodlening van 20 miljard euro door het IMF, de EU en de Wereldbank kwam eraan te pas om het land boven water te houden. Daar was toen minder om te doen omdat Hongarije, in tegenstelling tot Griekenland, geen deel uitmaakt van de eurozone. Het wil tegen 2014 lid worden van de euroclub.

Daarvoor moeten de Hongaren alle zeilen bijzetten om hun economie sterker te maken. Bajnai had het over een economische groei van 2 procent bovenop het Europese gemiddelde. Het is een beetje zoals met Griekenland, dat zijn begrotingstekort dit jaar met 4 procent van het bbp wil verlagen. Het is weinig waarschijnlijk dat dit gebeurt. Hoewel, met de hulp van het IMF deed Hongarije nog beter: een daling van het overheidstekort met 5 procent van het bbp.

De lening aan Hongarije ging gepaard met draconische voorwaarden: lagere pensioenen, verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 65 jaar, een kleinere openbare sector, minder infrastructuuruitgaven. Aftredend premier Bajnai maakte er werk van. Door zijn hard saneringsbeleid slaagde hij erin het Hongaarse begrotingstekort terug te dringen tot 4 procent van het bruto binnenlands product. Dat bedroeg in 2006 nog 9,3 procent van het bbp.

De technocraat herwon het vertrouwen van de financiële markten in de Hongaarse munt, de forint, die hij stabiliseerde. Daardoor had het land de laatste schijven van zijn lening niet nodig. Wat niet betekent dat alles koek en ei werd. De Hongaarse economie kromp vorig jaar met 6,3 procent en de werkloosheid steeg er tot 11,2 procent. Er is dus nog bijzonder veel werk aan de winkel.

Orban kan van Verhofstadt leren

Victor Orban beloofde in de verkiezingscampagne dat hij tijdens de komende regeerperiode tot 2014 de werkgelegenheid drastisch zal verhogen door onder meer de belastingen te verlagen om de economie te stimuleren. Het doet terugdenken aan de beloftes en het beleid van de regeringen van Verhofstadt tussen 1999 en 2007. In plaats van de begroting te saneren, koos de paarse coalitie ervoor om het beschikbare geld door de lagere rente te gebruiken om via lastenverlagingen de economie en de werkgelegenheid aan te zwengelen. Het laatste liep niet zoals vooropgesteld, onder meer omdat de noodzakelijke versoepeling van de arbeidsmarkt achterwege bleef.

Orban gaat de komende jaren uit hetzelfde vaatje tappen en kan leren uit de Belgische fouten. Het wordt interessant om te zien of hij meer succes heeft dan paars. Dat het extreemrechtse Jobbik van gewezen geschiedenisleraar Gabor Vona (32) ook als winnaar uit de stembus kwam, kan het Orban volgens analisten extra moeilijk maken omdat Vona en zijn troepen het internationaal imago van hun land schaden.

Jobbik refereert in woord en daad – de partij heeft een geüniformeerde militie- naar het nazitijdperk. Joden en zigeuners zijn het mikpunt van het extreemrechtse racisme. De partij is vooral in trek bij werkloze plattelandsbewoners, die alle Hongaarse kwalen, de economische crisis incluis, aan de bevolkingsminderheden wijten.

Grondwet wijzigen

Er wacht Orban een aartsmoeilijke taak, maar zijn voorganger Bajnai bereidde die al voor door de juiste koers uit te stippelen en de eerste moeilijke knopen door te hakken. Het is trouwens opmerkelijk dat Orban vorig jaar naar aanleiding van de regeringscrisis niet aanstuurde op vervroegde verkiezingen. Hij wilde de taak niet op zich nemen om het impopulaire beleid op te starten dat het IMF oplegde. Dat beleid moet hij de komende jaren versterkt voortzetten. De kiezer heeft hem het roer in handen gegeven. Hij zal het moeten waarmaken.

Zoals in België is het in Hongarije zaak om de economie er bovenop te helpen en het begrotingstekort beperkt te houden. Let wel, de Hongaren staan er slechter voor dan wij. Dat één partij, Fidesz, er de macht in handen krijgt, maakt daadkrachtig regeren gemakkelijker. En als politieke partij voldoende zetels in het parlement hebben om de grondwet te kunnen wijzigen, klinkt in België als onmogelijk.

Een minderheids-regering van technocraten nam drastische beslissingen om de staatshuishouding weer op orde te krijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content