Het habijt van de Bisschop

De familie de Bisschop kent haar stiel. Al vier generaties lang zijn de de Bisschops heer en meester van naald en draad. En ons land zal het geweten hebben, want de kleermakersfamilie houdt het niet bij de twee pilootboetieks in Brussel en Antwerpen. Tegen het jaar 2000 kunnen de heren in meer dan 20 boetieks een maatpak bestellen.

Mechelen, Brugge, Knokke, Leuven, Namen en Luik; binnenkort zal de naam Bishop Tailors ook daar in de winkelstraten prijken. Volgens een marktonderzoek dat Ivo de Bisschop drie jaar geleden liet uitvoeren, is er in België nog plaats voor zo’n 20 Bishop Tailors-vestigingen. Wonen er op die vestigingspunten gemiddeld meer dan 70.000 inwoners, dan komt er een echte boetiek. Ligt het bewonersaantal lager – tot 30.000 – dan gaat de voorkeur naar een corner in een bestaande boetiek.

Het was

in 1996 dat de Bisschop twee boetieks opende, met name in de Brusselse Rollebeekstraat (nabij de Zavel) en in de druk bezochte Huidevettersstraat in Antwerpen. De overige 20 nieuwe verkooppunten zullen nog voor het jaar 2000 de deuren openen. De ene in eigen beheer, de ander in franchise.

Bishop Tailors, dat in de jaren ’60 een mooie herenwoning betrok in het zuidelijk centrum van Brussel, richt zich op heren en maakt voor hen verfijnde, persoonlijke kleding aan redelijke prijzen. Volgens Ivo de Bisschop is dat aantrekkelijke prijskaartje alleen maar haalbaar omdat het kleermakersbedrijf zoveel mogelijk distributiefasen uitschakelt en een eerder lage winstmarge hanteert. Een kostuum van Bishop Tailors kost tussen de 19.900 en 22.900 frank. Dat kostuum is dan gedeeltelijk maatwerk. Gaat uw voorkeur naar volledig maatwerk, dan stijgt het prijskaartje met gemiddeld 50%.

Franciscus, Ivo de Bisschops achtergrootvader en diens broers waren aan het begin van de eeuw meester-kleermakers in Oost-Vlaanderen. Bijna honderd jaar geleden zag de tijd er natuurlijk anders uit. Het aanbod was beperkt tot zo’n twintigtal stofcoupons, er kon gekozen worden uit twee kostuummodellen. En ook het productieproces ging er volledig anders aan toe. Zo was het voor de verre grootvader en zijn broers bijvoorbeeld geen uitzondering om met de fiets naar een klant te rijden – de assistent-kleermaker achterop – en er de hele dag – en vaak ook de hele nacht – te blijven. Om de maten grondig op te nemen, te snijden, en te naaien, tot het kostuum kant-en-klaar was. Van confectie was in die tijd absoluut geen sprake. Iedereen moest wel een beroep doen op de kleermakers. En dat gebeurde vooral rond Pasen en Allerheiligen. Wat meteen een verklaring is voor de uitdrukking op z’n paasbest

De zaken gaan goed voor de familie de Bisschop. In de jaren ’50 trekken ze naar Brussel, in de jaren ’60 verhuizen ze naar de Zuidlaan. Er zijn dan 49 kleermakers en naaisters in dienst. In datzelfde gebouw toont de vader van Ivo nu trots een klein museum van strijkbouten. Een aantal prachtige exemplaren die duidelijk in het oog springen!

Maar de wereld blijft niet stilstaan. De confectie maakte furore, en om de werkgelegenheid van zijn arbeiders niet in het gedrang te brengen, besluit Ivo’s vader om de uniformenfabrikant Jean De Coster over te kopen. We zijn in het jaar 1970.

De kleermakersstiel

kreeg het moeilijk. Meer en meer klanten kochten confectie, omdat het goedkoper was, en nieuw. De Bisschop legde zich nog haast uitsluitend toe op het maken van uniformen, voor zowel grote als kleine bedrijven: voor Sabena, de NMBS, de brandweer…

Ook die zaken draaiden goed, en doen dat vandaag nog. Maar het zat Ivo de Bisschop dwars dat de verfijnde kleermakersstiel verloren ging, dat er niets mee gedaan werd. Vandaar dat hij de markt nauwkeurig in het vizier nam, ze bestudeerde in alle hoeken en kanten en tot de conclusie kwam dat er voor de oude kleermakersstiel in combinatie met moderne technieken zeer zeker een mooie toekomst weggelegd was. “Ik las een artikel in Trends. Over kleermakershuizen in Frankrijk en Duitsland. Zij hadden mijn idee al verwezenlijkt, dus ben ik ze gaan opzoeken. En ik ben volledig overtuigd teruggekomen.”

Het resultaat prijkt nu al in Antwerpen en Brussel, en op vele herenlichamen uiteraard.

Ivo de Bisschop

liet een speciaal softwarepakket ontwerpen voor zijn nieuwe afdeling: het gedeeltelijk maatwerk. Via dat computersysteem wordt het werk vanzelfsprekend vergemakkelijkt en het geeft de verscheidene Bishop Tailors-boetieks binnenkort de mogelijkheid om perfect op elkaar in te spelen en dezelfde werkwijze te handhaven. Bovendien worden alle opgenomen maten systematisch bijgehouden. Op dit moment werken er bij Bishop Tailors en Uniformier De Coster 20 werknemers, waarvan er zich zes met het echte maatwerk en de retouches bezighouden. Het belangrijkste aandeel van de productie gebeurt echter in drie buitenlandse ateliers.

“De betere middenklasse, die is vandaag de dag bijna altijd zijn prijs waard. Het is kwaliteit, sowieso”, zegt Ivo de Bisschop. “De persoonlijke touch, dat is wat wij extra geven. Zowel in de kleding als in de dienstverlening. Wie onze boetieks binnenstapt, wordt op een heel persoonlijke manier onthaald. Wij moeten bijzonder goed naar de klant luisteren, omdat we moeten weten wat hij wil. En omdat we moeten maken wat hij wil. Vandaar ook onze erg soepele openingstijden. Klanten kunnen een afspraak maken, ook die mogelijkheid bieden we.

De klant

kiest een stof (keuze uit 1000 tot 2000 stalen al naargelang van de winkel) en het model (een tiental kostuums staan tentoongesteld). Wij vragen naar details. Bijvoorbeeld over hoe hij de zakken wil, hoe hoog de kraag, welke knopen, enzovoort. Al die elementen zorgen ervoor dat het kostuum de persoonlijkheid van de klant uitstraalt. Bovendien borduren wij de naam van de eigenaar aan de binnenzijde van het pak.” Dat onthaal is erg belangrijk, volgens Ivo de Bisschop, want het eerste contact is beslissend voor de aankoop. Het is tijdens de eerste drie minuten dat de klant afweegt of hij zal blijven en kopen, of niet.

“Vroeger moest je voor zo’n dienstverlening op zijn minst 50.000 frank neertellen”, zegt Ivo de Bisschop nog. Wanneer het kostuum klaar is? Altijd binnen de twee weken.

Op enkele accessoires na – das, pochet, riem en kousen – is er in de boetieks van Bishop Tailors niets rechtstreeks te koop. De aangeboden collectie bestaat uit kostuums – steeds vaker verkrijgbaar met een tweede pantalon -, sportjassen, broeken, blazers en mantels. Alles van maat 44 tot 70 (juist ja, 70). De ontwerpen zijn klassiek, met een hedendaagse flair. De wollen stoffen komen uit Italië, Engeland, Frankrijk, en ook van bij ons. Merknamen zijn onder andere Dormeuil en Scabal. Onder een kostuum hoort een bijpassend hemd, en voor de hemdencollectie (van 2690 tot 4650 frank) heeft u de keuze uit 200 tot 300 katoenen weefsels en 16 verschillende kragen. Wie zijn initialen graag geborduurd ziet, hoeft dat maar te melden. En Bishop Tailors zou zijn naam niet waardig zijn als mouwlengte, schouders… niet aan uw lichaam aangepast werden.

In de verkoopprijs zit ook een gratis beurt in de stomerij. Nochtans raadt het huis al zijn klanten aan om hun kostuum zo min mogelijk te laten stomen. “Een wasbeurt komt de allure van het kostuum niet ten goede. Een kleine vlek kun je best plaatselijk behandelen. Daarvoor hoef je het hele pak nog niet weg te brengen…” En voor alle heren, ook nog deze raad: draag een kostuum nooit twee dagen na elkaar. Aldus Ivo de Bisschop.

Bishop Tailors heeft zowel jonge als oude klanten; alle leeftijden tussen de 25 en 85 jaar zijn vertegenwoordigd. En hoewel het huis in de eerste plaats de ambitie koestert om een duidelijke plek op de Belgische markt te verwerven, lonkt ook het buitenland. “Maar dat is een uitdaging voor de volgende eeuw”.

SERGE VANMAERCKE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content