Het grote verschil tussen schenken en erven

Na het Vlaams gewest heeft nu ook het Brussels hoofdstedelijk gewest de schenking van roerende goederen fors goedkoper gemaakt.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Sinds de drie gewesten niet alleen op het gebied van de successierechten, maar ook op het gebied van de schenkingsrechten volledig vrij zijn om zelf (onder meer) de tarieven te bepalen, was het voorspelbaar dat elk gewest initiatieven zou nemen om een eigen tariefstructuur vast te leggen die is aangepast aan de inzichten en gevoeligheden van de plaatselijke machthebbers.

Het gevolg is dat België voor schenkings- en successierechten op dit ogenblik drie verschillende wetboeken van registratierechten kent (waarin ook de schenkingsrechten thuishoren) en drie verschillende wetboeken van successierechten.

TARIEVEN. Afhankelijk van het gewest waar u zich bevindt, wordt geschonken en vererfd tegen tarieven die zeer uiteenlopend zijn.

Een onderneming schenken kan in het Vlaams gewest tegen 2 %, in het Brussels gewest tegen 3 % en in het Waals gewest tegen 3 % en soms tegen 0 %. Waarbij de voorwaarden uiteraard ook ten gronde verschillen van gewest tot gewest.

Voor gewone schenkingen is het Waals gewest nog steeds de slechtste leerling van de klas, met tarieven die variëren van een matige 3 % tot een astronomische 90 %. De twee andere gewesten doen het iets kalmer, met tarieven die variëren van 3 % tot 80 %. Maar met dit grote verschil dat deze tarieven uitsluitend nog op onroerende goederen van toepassing zijn. De schenking van roerende goederen kan zowel in het Vlaams als in het Brussels hoofdstedelijk gewest tegenwoordig gebeuren tegen (afhankelijk van de graad van verwantschap) 3 % of 7 %.

SUCCESSIE. Voor successierechten zijn er eveneens grote verschillen. Het Waals gewest is ook hier de tarievenkampioen, met 90 % als hoogste tarief. In het Brussels hoofdstedelijk gewest stellen ze zich tevreden met een toptarief van 80 %, terwijl het Vlaams gewest genoegen neemt met een maximaal tarief van 65 %.

Bij vererving van ondernemingen geldt in het Vlaams gewest een vrijstelling van belasting, terwijl in het Brussels en Waals gewest 3 % moet worden betaald, met dien verstande dat het tarief in het Waals gewest onder bepaalde voorwaarden ook 0 % bedraagt.

Kortom, er gelden uiteenlopende tarieven, om nog te zwijgen van de uiteenlopende voorwaarden waaraan al deze tarieven zijn onderworpen.

SHOPPING. Die verschillen geven automatisch aanleiding tot een fenomeen dat in de internationale fiscaliteit goed bekend is: dat van het shoppen. Nogal wat Belgen gaan op zoek naar die omgeving waar de tarieven het laagst zijn, of waar de voorwaarden het best zijn aangepast aan de eigen situatie.

Voor de schenkings- en successierechten is dit gevaar grotendeels bezworen. Of de Vlaamse, de Brusselse of de Waalse regeling van toepassing is, hangt niet uitsluitend af van de plaats waar de schenker of de overledene woont op het ogenblik van de schenking of van het openvallen van de nalatenschap. De wetgever heeft de wijsheid gehad een soort afkoelingsperiode in te lassen. Het komt erop aan te kijken naar de plaatsen waar de betrokkene in de loop van de voorbije vijf jaar heeft gewoond. De schenking of successie wordt gelokaliseerd in het gewest waar de betrokkene in de loop van de vorige vijf jaar het langst heeft gewoond.

Wie plannen heeft om een schenking te doen en op zoek is naar het goedkoopste gewest, moet dus méér doen dan alleen maar verhuizen naar dat gewest. Hij zal moeten aantonen dat hij in dat gewest de voorbije vijf jaar het langst heeft gewoond. Hetzelfde geldt voor wie zijn laatste ademstoot voelt naderen en zijn erfgenamen wil plezieren met de laagste successierechten. Hij zal ervoor moeten zorgen dat hij in het gewest van zijn keuze nog voldoende lang leeft.

ARBITRAGE. Behalve het risico van shopping is er het probleem van de arbitrage tussen schenken of erven. Zowel in het Vlaams als Brussels hoofdstedelijk gewest is een opvallend onderscheid ontstaan tussen de tarieven van de schenkingsrechten enerzijds en dat van de successierechten anderzijds. De schenkingsrechten voor roerende goederen zijn veel minder hoog dan de successierechten. Zo’n toestand zet mensen onder druk om uit de sfeer van de successierechten te blijven en alles te regelen via een schenking.

Over de gevolgen daarvan doen de wildste geruchten de ronde. Zo zijn er verhalen over erfgenamen die er niet voor terugdeinzen zieltogende voorgangers desnoods op hun sterfbed te overhalen alsnog een schenking te doen.

Het grote tariefverschil voedt ook de vraag naar ontwijkende constructies. Zo is intussen de figuur van de schenking onder opschortende voorwaarde van vooroverlijden van de schenker herontdekt. Zo’n schenking heeft tot gevolg dat de schenking pas effectief uitwerking heeft op het ogenblik van het overlijden van de schenker; maar dat niet de hoge successierechten, maar wel de lage schenkingsrechten van toepassing zijn (althans voor zover de schenking betrekking heeft op roerende goederen en zij in het Vlaams of Brussels gewest wordt gelokaliseerd). Maar de beide gewesten hebben daar inmiddels een stokje voor gestoken. Een dergelijke schenking wordt gelijkgesteld met een erfrechtelijk legaat. Zodat niet de lage schenkingsrechten, maar wel de hoge successierechten van toepassing zijn.

Vraag is of het niet beter zou zijn erfenis- en schenkingsrechten op elkaar af te stemmen. Dat zou elke arbitrage in de kiem smoren en verhinderen dat mensen op hun sterfbed lastiggevallen worden met het dringende verzoek alsnog een schenking te doen.

Jan Van Dyck

ôTariefverschillen doen altijd zoeken naar de minst belaste plek.ô

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content