Het gras is altijd groener in Grobbendonk

Voor de nieuwe gebouwen van het Grobbendonkse De Ceuster Meststoffen, dat dit jaar zijn 25ste verjaardag viert, ligt nog géén weelderig gazon. Maar met tonnen Minigran in de bedrijfsloodsen zal dat niet lang meer duren.

Voor de nieuwe gebouwen van De Ceuster Meststoffen (DCM) in Grobbendonk ligt geen weelderig gazon en evenmin zijn de parkeerplaatsen afgezoomd met kleurrijke bloemperken. De kantoorruimten zijn pas twee maanden geleden in gebruik genomen en enkele kletsnatte maanden hebben ervoor gezorgd dat de tuinaanleg even moest worden uitgesteld. De gebouwen, de nieuwe productielijn en de grondstoffensilo waren goed voor een investering van 7,44 miljoen euro. En dat allemaal ter wille van de Minigran, de parel op de kroon van de Belgische marktleider in organische meststoffen.

Minigran is de geregistreerde naam voor een uiterst compacte vorm van organische meststoffen. Hij onderscheidt zich van chemische meststoffen (kunstmest) door zijn samenstelling. Ze bestaan uit natuurlijke componenten zoals hoogwaardig dierlijk en plantaardig afval, schimmels en allerlei soorten nuttige micro-organismen. Maar echt revolutionair is de structuur. “De Minigran heeft minder breukvlakken dan zijn voorgangers, de korrel en de kruimel. Daardoor komt er geen stof of reuk vrij en laat hij zich gelijkmatig verspreiden”, zegt Tom De Ceuster, verantwoordelijk voor de algemene leiding en het onderzoek. De erkenning liet niet lang op zich wachten: op de Gentse groenbeurs Omnigreen werd de Minigran meteen uitgeroepen tot het beste nieuwe product in de categorie tuinzorg.

De ontwikkeling van deze nieuwigheid ligt geheel in de lijn van het parcours dat DCM de voorbije 25 jaar heeft afgelegd. In 1977 startte vader Herman De Ceuster met de productie van organische meststoffen in poedervorm. Drie jaar later kwam DCM als eerste in België op de proppen met de korrel. In 1990 werd de kruimelvorm gelanceerd. In die tijd bouwde DCM een gevarieerd gamma van tuinproducten op, gaande van verschillende soorten potgrond tot zeewierkalk en vloeibare meststof voor buxussen.

Het gras van Anderlecht en Galatasaray

DCM was niet het eerste bedrijf van Herman De Ceuster. De man uit Kasterlee richtte in 1966, op twintigjarige leeftijd, De Ceuster NV op. Herman legde zich toe op loonwerk in de tuinbouw en grondontsmetting. “We zijn begonnen in Duffel met een paar machines. Sinds 1985 hebben we onze hoofdzetel in Sint-Katelijne-Waver, het hart van de Belgische tuinbouw. Met het machinepark en de mensen die nu we hebben, kunnen we een volledig dienstenpakket leveren aan de tuinbouwers, maar we doen ook groenwerk voor openbare diensten en de aanleg van voetbalvelden voor clubs als Anderlecht en Galatasaray.”

Tot voor een jaar was ook DCM gevestigd in Sint-Katelijne-Waver. De verhuizing is tekenend voor een evolutie. “In 1977 waren onze klanten voor 90% beroepstuinders en voor 10% mensen met groene vingers. Op dit moment is de verhouding 40% beroepstuinbouw en 60% hobbytuiniers”, zegt gedelegeerd bestuurder Herman De Ceuster. Die verschuiving heeft veel te maken met de snelle groei van de hobbysector, maar ook met de verandering die de professionele tuinbouw de voorbije vijftien jaar heeft doorgemaakt. “De tuinbouwers die witlof op water telen of tomaten op substraatmatten zijn ertussenuit gevallen. Onze grootste markt ligt in de sierteelt en het onderhoud van gazons,” zegt De Ceuster.

De voorbije dioxine- en BSE-crisissen hebben de sector nog meer dooreen geschud. “Het imago van de tuinbouw is zwaar gehavend. Ten onrechte, want België heeft veruit de beste tuinbouw en de meest duurzame voedselproductie ter wereld. Zeker de laatste PCB-crisis was een voorbeeld van algemene hysterie. Zo’n akkefietje zou in Nederland niet eens de kranten halen. Onder druk van de publieke opinie worden intussen meer controles uitgevoerd op voedsel voor dieren dan op voedsel voor mensen.” Verbitterd is hij niet, maar de crisissen hebben Herman De Ceuster gesterkt in zijn idee dat de koers van vernieuwing en technologisering de enige juiste is. “Wij hebben zwaar geïnvesteerd in een systeem dat het mogelijk maakt tot op het lot alle grondstoffen te traceren die in onze producten verwerkt zijn. Onze productie is volledig geautomatiseerd. Per lijn hebben we maar drie mensen nodig. Het heeft dus geen zin dat wij onze productie naar Polen verleggen. Wij moeten investeren in milieu, veiligheid, kwaliteit en automatisering.”

Zoon Tom, kwaliteitsbewaker

Stuwende kracht achter de verwetenschappelijking van DCM is zoon Tom De Ceuster. Tom is van opleiding bio-ingenieur, maar heeft terloops ook een pilotendiploma behaald. Na zijn studies in Leuven behaalde hij een Master-diploma aan de universiteit van Ohio en stond hij op het punt een doctoraalstudie aan te vangen. “Ik was assistent aan de universiteit en was voorbestemd voor een academische loopbaan. Maar mijn vader was op zoek naar mensen die leiding konden geven aan enkele bedrijfjes die er drie jaar geleden zijn bijgekomen: Belcofeed, Steenbeek, Eurasia en Flanamat. Toen ben ik maar terug naar België gekomen.”

Tom stak meteen de handen uit de mouwen en zorgde in snel tempo voor een optimalisering van de kwaliteitscontrole bij DCM. Een team van kwaliteitsmanagers en milieucoördinatoren zorgt er nu voor dat alle regels en regeltjes zorgvuldig worden nageleefd. Een jaar geleden werd het traceersysteem ingevoerd. En in de loop van 2001 werden alle onderzoeksactiviteiten van DCM en De Ceuster NV ondergebracht in de prestigieuze vzw Scientia Terrae (zie kader: Spitstechnologie in de achtertuin). “Het onderzoek gebeurde vroeger in samenwerking met de universiteiten van Leuven of Gent. Dankzij Tom kunnen we daar nu zelf werk van maken,” zegt Herman De Ceuster. Ook de ontwikkeling van technische apparatuur neemt DCM – soms uit noodzaak – voor zijn rekening. “De ‘granulator’, die het sluitstuk vormt van de productie van de Minigran, heeft mijn schoonzoon Geert Brosens met de hulp van een Duitse firma gebouwd. Daar zitten vijf jaar onderzoek en een investering van 300.000 euro in.”

Herman De Ceuster geeft toe dat DCM het als Belgisch marktleider makkelijker heeft om zwaarwegende investeringen te doen. “Wij verkopen per jaar 30.000 ton organische meststoffen. Dat is een immens volume in onze sector. Daarom loont het voorlopig alleen voor ons de moeite om te investeren in innovatieve projecten zoals de Minigran. Onze voorsprong is nog een tijdje gewaarborgd.”

Andere concurrenten – of collega’s zoals Herman De Ceuster ze minzaam noemt – hebben vorig jaar geprobeerd via de rechtbank de suprematie van DCM aan het wankelen te brengen. Drie concurrerende bedrijven hadden een geding aangespannen omdat DCM de omschrijving “levende organismen” en de naam Pronatura had laten registreren. “Het argument was dat hun producten even levend zijn als de onze. En dat zij evenzeer pro natuur zijn. We hebben de zaak uiteindelijk in der minne kunnen regelen. Pronatura is uit ons logo geschrapt,” zegt Tom De Ceuster.

Dochter Els, verpakker

Intussen timmert DCM stevig verder aan zijn binnenlandse marktpositie. Dochter Els ontwierp een reeks kleine verpakkingen waarmee DCM in de tuincentra in de kijker wil lopen. In die tuincentra biedt het bedrijf de hobbytuiniers de mogelijkheid een grondstaal te laten analyseren. De software is binnenkort beschikbaar op cd-rom en wordt verdeeld onder de trouwste klanten.

DCM wil binnen afzienbare tijd ook aan de Europese top meespelen. “In Nederland zijn we op dit moment al nummer één in de professionele tuinbouw en het openbare groenwerk. In de hobbysector moeten we nog werken aan onze naamsbekendheid. In Duitsland hebben we zopas een bedrijf overgenomen, daar openen zich ook perspectieven. En nu willen we naar het tuinland bij uitstek, Engeland. Dat is een moeilijke markt, maar dat ligt ons. Wij zijn groot geworden dankzij de kritische opmerkingen van onze klanten,” zegt Herman De Ceuster.

De pater familias heeft alle reden tot tevredenheid. Zoon, dochter en schoonzoon – allemaal jonge dertigers – staan met beide voeten in de onderneming. De opvolging is gegarandeerd. DCM heeft de voorbije drie jaar bovendien mooie omzetcijfers geboekt. In 1999 werd 8,55 miljoen euro genoteerd, in 2000 steeg dat cijfer naar 11,27 miljoen euro en in 2001 werd 12,32 miljoen euro geboekt. “De omzetgroei in 2001 is blijven hangen rond 12%. Dat heeft vooral te maken met de voorbije crisissen. Maar in 2002 moeten we weer met 20% stijgen,” zegt Herman De Ceuster. Toch was het resultaat van het boekjaar 2001 licht negatief (-59.594 euro). “Daar zit die loodzware investering natuurlijk voor veel tussen. Dit jaar zouden we echter weer uit het verlies moeten zijn. En met de Minigran die zijn grote doorbraak nog moet kennen, zijn de vooruitzichten bijzonder goed.”

Wouter De Broeck [{ssquf}]

“De laatste PCB-crisis was een voorbeeld van algemene hysterie. Zo’n akkefietje zou in Nederland niet eens de kranten halen.”

“Het gevaar bestaat dat onze tuinbouw ten onder gaat aan de gevolgen van de voorbije crisissen. Dat zou betekenen dat de productie naar Oost- en Zuid-Europa zou verhuizen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content