Het geheime geld van de vakbonden

Bij de Belgische vakbonden gaan miljoenen euro’s om. De christelijke vakbond ACV beschikt over een jaarlijks budget van zo’n kleine 250 miljoen euro, de liberale vakbond ACLVB over ongeveer 14 miljoen euro en het ABVV waarschijnlijk over 135 miljoen euro. Alleen ACV en ACLVB werden bereid gevonden om een tipje van de sluier over hun financiën te lichten. Ze wilden evenwel niet onthullen hoeveel hun oorlogsschat bedraagt, met andere woorden: hoeveel er in hun stakingskas zit.

De affaire- Faust en de affaire- Appelmans blijven nazinderen in het ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond). Een puinhoop van een boekhouding, uitgaven zonder factuur, achterstallige RSZ-betalingen, verdwenen geld… “Dat brengt heel wat schade toe aan de syndicale beweging,” grommelt Josly Piette, algemeen secretaris van het ACV ( Algemeen Christelijk Vakverbond).

Hij is geïrriteerd en vraagt zich ook af wat Mia De Vits eigenlijk bezielt. Half oktober lanceerde de voorzitter van het ABVV via de pers een warme oproep voor de oprichting van een eenheidsvakbond. ‘De dame van gloeiend ijzer,’ zoals sommigen haar noemen, denkt weliswaar niet dat een fusie voor morgen is, maar snijdt en passant toch de kwestie van de financiën aan: “Het ACV legt vooral de nadruk op de dienstverlening. Wij blijven vóór alles een strijdvakbond,” verklaarde ze aan Het Volk. “Daarom zijn we ook armer dan de christelijke vakbond. Het ACV stond bij stakingen niet altijd aan onze zijde.” Het is dan nog maar een kleine stap om tot het besluit te komen dat het leeggebloede ABVV toenadering zoekt tot zijn rijke zusterorganisatie. Een stap die sommigen bij het ACV blijkbaar al gezet hebben. Grinnikend!

Is het ACV wel zo rijk? De vakbonden zijn feitelijke verenigingen. Ze zijn dan ook niet verplicht om hun rekeningen neer te leggen bij de Nationale Bank. Wie hun financiële toestand wil kennen, is dus afhankelijk van hun goede wil. Zelfs de aangeslotenen weten niet wat er gebeurt met het geld dat ze elke maand aan hun organisatie afdragen. Het ACV, vrezend voor een terugslag van de ellende bij het ABVV, heeft besloten om open kaart te spelen en op onze vragen te antwoorden. Dat deed ook de ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België), zij het iets minder mededeelzaam. Mia De Vits weigerde en zocht zelfs steun bij het ACV om naar buiten te kunnen komen met een gemeenschappelijk antwoord! Jammer, want al merkten we nog wat aarzeling en reserve bij degenen die wilden spreken, de bereidheid tot openheid is duidelijk.

Toen dit verhaal begin november bij ons zusterblad Trends-Tendances verscheen, reageerde André Mordant, de nummer twee van het ABVV, met karige cijfers.

Welk budget?

Hoeveel bedraagt het jaarlijkse budget van het ACV? “Een kleine 250 miljoen euro voor het hele land, het beheer van de betaling van de werkloosheidsuitkeringen uitgezonderd,” vertelt Josly Piette. In België, waar de syndicalisatiegraad tegen de 60% aanleunt, zijn de vakbonden mastodonten. Het ACV heeft 2750 voltijdse equivalenten (3150 personen) in dienst, waarvan 783 worden ingezet voor de uitbetaling van de werkloosheidsvergoedingen.

Bij het ACV worden de rekeningen al dertig jaar lang gecontroleerd door de Antwerps bedrijfsrevisor HLB. We kregen inzage in het rapport dat dit bureau maakte over de rekeningen van het vakverbond over 2001. Daaruit leren we dat de eigen middelen en de schulden op lange termijn van de organisatie 43 miljoen euro bedragen, de inkomsten 20 miljoen euro en de uitgaven iets meer dan 20 miljoen euro. In één regeltje in het rapport wordt er ook op gewezen dat het vakverbond voor 10 miljoen euro aandelen, participaties en leningen bezit (vaste financiële activa). De vakbond preciseert dat die aandelen en participaties hem niet toebehoren: “Het gaat hier om investeringen met geld uit de groepsverzekering van de medewerkers die de organisatie hebben verlaten maar het beheer nog aan ons willen toevertrouwen.”

Voor zijn administratieve taken ontvangt het ACV een dotatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA): 58,36 miljoen euro in 2001. De activiteit wordt uiterst nauwkeurig gecontroleerd: controleurs van de RVA brengen elk trimester twee of drie dagen en aan het einde van het boekjaar nog eens twee of drie weken door in de kantoren van het ACV.

Bij de ACLVB weegt die werkloosheidsadministratie (een budget van 10,39 miljoen euro in 2001 bij een totaal van 13,63 miljoen euro voor het geheel van de syndicale activiteiten) nog zwaarder door, aangezien daarvoor de helft van de personeelsleden wordt ingezet, meer bepaald 200 mensen.

Om zijn eigen personeel te vergoeden – 1967 voltijdse equivalenten – geeft het ACV jaarlijks bijna 150 miljoen euro uit, goed voor een derde van de jaarlijkse begroting. Op twintig jaar tijd is het aantal medewerkers met 40% gestegen.

Nuttig om weten is ook dat de ondernemingen en de staat een bijdrage leveren aan de vergoeding van honderden ‘vrijgestelden’ die zich niet met beroepsbezigheden maar alleen met syndicale activiteiten bezighouden. Om dichter bij de waarheid te komen, moeten de budgetten van de vakbonden dan ook worden aangevuld met die bijdragen, goed voor miljoenen euro’s.

Waar komt het vakbondsgeld vandaan?

“Het geld is afkomstig van de bijdragen van onze 1.664.740 leden,” bevestigt Josly Piette. Die leden betalen tussen 8 en 12,4 euro per maand, met andere woorden van 96 tot 149 euro per jaar. Het tarief wordt vastgelegd in functie van de situatie van de aangeslotene: een werkloze betaalt minder dan een voltijdse werknemer, een zieke minder dan een gepensioneerde . Bij de ACLVB varieert de bijdrage van de 223.325 leden van 8,2 euro voor een werkloze of pregepensioneerde tot 12,60 euro voor een arbeider en 11,60 euro voor een bediende. Beide organisaties passen in het hele land dezelfde tarieven toe, wat ook de sector of het gewest. “Er is daarop één uitzondering,” zegt Josly Piette, “wanneer een federatie moet investeren in gebouwen, mag ze een bijkomende bijdrage van 1,2 tot 3,75 euro per maand innen.”

Bij het ABVV, dat 1.028.242 leden telt, zit het systeem helemaal anders in elkaar: de socialistische vakbond is veel meer gedecentraliseerd en legt op nationaal niveau een minimumbijdrage vast. De centrales en federaties die de centen bij hun leden inzamelen, zijn echter vrij om een eigen tarief te hanteren. Zo zal een staalarbeider uit Charleroi niet noodzakelijk dezelfde bijdrage moeten betalen als zijn collega in Luik of Gent. Bij de BBTK (Bond der Bedienden, Technici en Kaders), bijvoorbeeld, schommelt de bijdrage tussen 11 en 12 euro.

“Bij het ABVV,” zo merkt een vakbondsman op, “wordt de bijdrage ook bepaald in functie van de syndicale premie. Als het lid werkt in een sector met een hoge premie, zal hij ook een hogere bijdrage moeten betalen.” André Mordant schat de gemiddelde bijdrage op 10,15 euro.

Daarbij moet nog worden opgemerkt dat bij het ACV alle bijdragen per storting worden doorgestort naar de federatie waaronder de werknemer valt. Die bijdrages worden onmiddellijk en automatisch geventileerd volgens strikte regels. Bij het ABVV is het zo dat in bepaalde regio’s (de Borinage bijvoorbeeld) cashbetalingen nog altijd schering en inslag zijn.

Wat gebeurt er met de bijdragen?

“Een derde van onze ontvangsten is bestemd voor de stakingskas,” merkt ACLVB-secretaris-generaal Guy Haaze op. “Twee derde gaat naar de werking van de vakbond en zijn zeventig secretariaten.”

Bij het ACV gelden precieze verdeelsleutels: als een werknemer zijn normale bijdrage van 12 euro betaalt, dan gaat 35,5% daarvan naar zijn federatie en 33,4% naar zijn centrale. 8,5% komt terecht in de centrale weerstandskas (de stakingskas waartoe de werklozen geen bijdrage leveren) en 22,6% gaat naar het algemeen vakverbond. Het grootste deel van de bijdragen wordt dus gebruikt om het personeel te betalen dat ten dienste staat van de leden en voor de gebouwen waarin ze werken. Nog een kleine aanvulling: het vakverbond stort elk jaar 3 tot 5 cent van elke bijdrage door voor de werking van het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (het ACW van Jan Renders).

Bij het ABVV gaat 10% van de bijdrage naar het federale niveau.

Zijn er nog andere inkomsten?

In 2001 kreeg het ACV, naast de bijdragen (zo’n 200 miljoen euro), nog eens 337.564 euro in kas in de vorm van het presentiegeld van zijn mandatarissen in allerlei raden van bestuur en andere paritaire of syndicale overlegorganen. De christelijke vakbond is de enige werknemersorganisatie die haar vertegenwoordigers verplicht om die penningen door te storten aan het ACV. Voorzitter Luc Cortebeeck steekt de 250 euro waarop zijn functie als regent van de Nationale Bank recht geeft, telkens hij een vergadering van de raad bijwoont (44 per jaar), dus niet in eigen zak.

Mia De Vits, die de ex-voorzitter van het ABVV Michel Nollet vervangt, laat haar organisatie daarvan niet profiteren, evenmin als Guy Haaze, die bij de Nationale Bank de functie van censor bekleedt.

Josly Piette ziet ook geen cent van de 8496 euro die hij ontvangt als lid van de raad van bestuur van Artesia, noch van de maandelijkse 2200 euro voor zijn mandaat bij de SER. Ook Michel Nollet zetelt nog in die raad. Zou hij misschien op die manier de eindjes van zijn pensioenmaanden aan elkaar knopen?

Wilt u nog wat tarieven kennen? Elke raad van bestuur bij de VDAB levert 92 euro op. Dan is de RVA, met een presentiegeld van 16,76 euro, minder gul.

Wat verdienen ze?

Lonen verschillen van de ene vakbond tot de andere. Bij het ACV varieert de loonspanning in een verhouding van 1 tot 2: op dezelfde leeftijd zal een werknemer uit de hoogste categorie nooit meer dan het dubbele verdienen van een medewerker uit de laagste categorie. Bij het ABVV bedraagt die loonspanning 1:3 en bij de ACLVB 1:3,2.

Wat verdient bijvoorbeeld Luc Cortebeeck? “Netto 3000 euro per maand,” verklapte hij aan De Morgen in mei jongstleden. “3470 euro per maand,” gaf Mia De Vits toe toen diezelfde krant haar onlangs de vraag stelde. Allebei rijden ze met een Volvo. Luc Cortebeeck beschikt ook over een chauffeur om in Brussel van de ene vergadering naar de andere te rijden.

“Ik heb een Mercedes C200 waarmee ik 80.000 km per jaar bol, zonder chauffeur!” zegt Josly Piette, eraan toevoegend dat hij zijn boetes zelf betaalt.

De geheimzinnige stakingskas

Als het woord stakingskas valt, is het meteen tasten in het duister geblazen. Hoeveel daarin zit? Er is geen sprake van om dat te onthullen, want dat zou gelijkstaan met de overheid en de patroons vertellen hoe lang de vakbonden het kunnen uithouden bij een algemene staking. De stakingen van de jaren zestig zitten nog vers in het syndicaal geheugen. “Het ABVV is leeggebloed uit dat avontuur gekomen,” herinnert Josly Piette zich. “Onze zusterorganisatie moest tot in de Verenigde Staten geld gaan lenen. In die periode bestond zelfs het voornemen om de vakbonden onder voogdij en de fondsen van de vakbonden onder toezicht van de politiek te plaatsen. Ook vandaag nog voelen we ons niet helemaal beschut tegen een gerechtelijke uitspraak om de fondsen van de vakbonden te blokkeren.”

Dat heeft er overigens het ACV toe gebracht om een deel van zijn stakingskas – die centraal wordt beheerd door het nationaal bureau en volledig afgescheiden wordt gehouden van de andere bezittingen van de vakbond – onder te brengen in het buitenland, meer bepaald in Luxemburg. Temidden de onthullingen rond KB Lux in 2000 kon het brede publiek vernemen dat de christelijke vakbond 24,78 miljoen euro had staan op een rekening bij die bank.

“Dat was geen zwart geld,” beklemtoont Josly Piette, “De vakbond als feitelijke vereniging noch de individuele leden zijn onderworpen aan belasting op de inkomsten die het resultaat zijn van het bijeenbrengen van middelen in een weerstandskas. We zijn niet verplicht om die Luxemburgse inkomsten aan te geven, net zomin als we verplicht zijn om de middelen aan te geven die we in België beleggen.” Sinds de KB Lux-affaire heeft het ACV wel zijn geld weggehaald bij de bank en belegd in sicavs bij diverse financiële instellingen.

Vier jaar geleden bedroeg het deel van de bijdrage dat terechtkwam in de weerstandskas van het ACV 1,53 euro voor een arbeider en 1,04 euro voor een bediende. “We hebben nu iedereen gelijkgeschakeld op 1,04 euro, want de aard van de stakingen is veranderd en we voeren ook meer alternatieve acties,” luidt de verantwoording van de algemeen secretaris.

Hoeveel er precies in die stakingskas zit, valt onmogelijk te achterhalen, maar de vakbond verzekert ons wel dat hij minstens in staat moet zijn om bij een algemene staking onmiddellijk een week te kunnen uitbetalen aan een miljoen werknemers naar rato van 25 euro per dag (zes dagen) en ook snel voldoende geld moet kunnen vrijmaken voor de uitbetaling van een tweede week tegen 31,2 euro per dag.

Alles bij elkaar is het ACV dus in staat om zeer snel 337 miljoen euro (13,5 miljard frank voor wie de euro-overgang nog niet helemaal verteerd heeft) uit zijn stakingskas te halen. “Eigenlijk beschikt het ACV over veel meer middelen,” fluistert Josly Piette. De vakbonden moeten immers hun spierballen tonen om hun macht te bevestigen! Dat gezegd zijnde, een snelle berekening toont aan dat de christelijke vakbond elk jaar 10 miljoen euro oppot in zijn weerstandskas. In 1998, 1999 en 2000 draaiden de stakingsvergoedingen die door het ACV werden uitbetaald rond 1,71 miljoen euro per jaar. In 2001 liep de rekening op tot 4,95 miljoen euro, onder meer door de staking van de Vlaamse leerkrachten en een nationale actiedag. Maar ook dat was minder dan de helft van het bedrag dat jaarlijks wordt opzijgezet in de weerstandskas.

In dat verband moeten we opmerken dat de ACLVB elk jaar gemiddeld van 620.000 tot 1.240.000 euro uitbetaalt aan stakingsgeld.

Aan ABVV-zijde valt er op dat vlak geen cijfer te rapen, maar daar moet onmiddellijk aan worden toegevoegd dat in de socialistische vakbond elke centrale haar eigen stakingskas heeft en zich niet hoeft te richten tot het federaal bureau om haar fondsen te deblokkeren. Bij het ACV kan het nationaal bureau wel beslissen om, tegen het advies van een centrale in, geen stakingsvergoeding te betalen. “De staking moet het ultieme wapen blijven,” zegt Josly Piette.

Marie Brandeleer [{ssquf}]

In 1994 en 1995 publiceerde Trends al een reeks artikelen over de financiën van de vakbonden. Lees ze op trends.be

Luc Cortebeeck (ACV) verdient netto 3000 euro per maand, Mia De Vits (ABVV) 3470 euro.

Bij het ABVV is het gebruik van cash geld nog steeds schering en inslag.

Het ACV kan bij een staking meteen 337 miljoen euro uit zijn kas halen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content