HET FRANSE GEVAAR

De regering- Dehaene II heeft zichzelf tot 26 augustus op vakantie gestuurd. Een wat kittelorige eerste minister veegde op de persconferentie net voor de vakantie alle speculaties over onenigheden binnen de regering van tafel. Wie zou vermoeden dat een ervaren rot als Dehaene ongeacht wat er binnen zijn ploeg ook aan de hand is anders zou reageren, moet wel erg naïef zijn. “Ik leg mijn examen af op 1 oktober in het parlement en ik zal slagen,” zo verklaarde de eerste minister. Het is evenwel een raadsel hoe men in oktober ’96 nog een ernstige correctie minimaal 20 miljard frank kan aanbrengen aan de begroting van dat jaar.

Op basis van wat deze regering op het vlak van begrotingsbeleid al heeft gepresteerd, zal de premier voor de begroting ’97 inderdaad slagen. Tenminste, als men onder slagen begrijpt dat het lopende begrotingstekort voor volgend jaar zeker niet hoger zal zijn dan 3 % van het BBP en dat de licht dalende trend in de schuldratio (de overheidsschuld als % van het BBP) verder zal worden doorgetrokken. Maar Dehaene en zijn ploeg vinden de wijze waarop deze doelstellingen moeten worden gerealiseerd al lang niet meer belangrijk. En toch vormt dit de hamvraag voor het groeipotentieel van de Belgische economie op lange termijn.

Eigenlijk kan men met een vrij gerust gemoed een pronostiekje wagen over de weg die Dehaene II zal volgen om de resterende 80 of 100 (of 120 ?) miljard te vinden die nodig zijn om in ’97 de fameuze 3 % te halen : enkele kleinere, eerder cosmetische besparingsmaatregelen uit een recent Riziv-rapport blijkt dat de regering alleen al in de ziekteverzekering de voorbije vijf jaar voor 36 miljard frank aangekondigde besparingen onuitgevoerd liet , een serieuze belastingingreep past de KB Lux-heisa niet schitterend in een scenario dat leidt naar één of andere vorm van vermogensbelasting ? en één of meer privatiseringen. Volstaat dit niet, dan krijgen de macro-economische omgevingsfactoren (reële groei, inflatie…) een kleine retouche in de noodzakelijke richting.

Deze beleidsmix heeft, samen met het hardemuntbeleid, een stille, maar daarom niet minder grote ravage aangericht in de échte economische sfeer. De cijfers op het gebied van tewerkstelling en industriële activiteit spreken voor zich. België behoort vandaag tot de Europese landen met de kleinste economische groei en de grootste afbraak van tewerkstelling. Ons overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans toont duidelijk aan dat we als land achterophinken. Tot nog toe bleven de geld- en kapitaalmarkten bij dit alles merkwaardig rustig, maar de vraag rijst of dit ook de komende maanden zo zal blijven. Centraal hierbij staan de ontwikkelingen in Frankrijk.

De jongste gegevens over productie, consumptie en tewerkstelling tonen aan dat de Franse economie opnieuw in een recessie is beland. Alhoewel het herstel in Duitsland zeker niet denderend is, groeit toch het contrast met de conjuncturele toestand in Frankrijk. De crisis in de financiële sector en de immobiliënwereld woekert nog steeds voort bij onze zuiderburen en plaatst hoe langer hoe meer vraagtekens bij de houdbaarheid van het strakke monetaire beleid dat de door de Europese Muntunie gebiologeerde Banque de France voert. De openlijke kritiek van president Jacques Chirac aan het adres van de gouverneur van de Banque de France, Claude Trichet, wijst erop dat de druk groot wordt. De opnieuw opduikende geruchten over de vervanging van Alain Juppé als eerste minister wijzen trouwens in dezelfde richting.

Alhoewel in normale omstandigheden een monetair beleid weinig effecten heeft op productie en tewerkstelling, ligt dat toch wel even anders in een deflatoire situatie waar een felle financiële crisis woedt. Toen de voorbije jaren zowel de Amerikanen als de Japanners met een soortgelijke situatie werden geconfronteerd, hebben ze een depressie alleen maar kunnen voorkomen door de monetaire kraan wagenwijd open te draaien. De rentedaling die daaruit resulteerde, gaf de financiële sector de nodige zuurstof om zijn rendabiliteit te herstellen. Bovendien vormde het expansief monetair beleid ook een doorslaggevende factor in de economische heropleving die in de VS krachtig en langdurig was en in Japan nu pas, en dan nog zeer voorzichtig, ontluikt.

Met een Bundesbank die voorlopig geen oog lijkt te hebben voor de enorme Franse problemen groeit de kans dat de Fransen op monetair vlak cavalier seul zullen moeten spelen, en dus tot eenzijdige renteverlagingen zullen overgaan. Dat dit tot een waardedaling van de Franse frank zal leiden, ligt voor de hand. Gaat België mee in de Franse kolk ? Dat valt onmogelijk te voorspellen. Maar het staat wel als een paal boven water dat de huidige budgettaire leemte de kansen op onrust voor België en zijn munt groter maakt. Het valt trouwens op dat het verschil in langetermijnrentevoeten tussen België en Duitsland opnieuw oploopt. Indien Dehaene en zijn ploeg ernstig en tijdig hun begrotingshuiswerk hadden gedaan iets waartoe ze ruimschoots de tijd hadden diende de Franse puinhoop ons vandaag minder zorgen te baren.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content