HET EVANGELIE IS FOUT

Het evangelie van vandaag heet de beurs. Ook in het diepe diepste van Vlaanderen, achter heg en steg, tussen de koeienstallen, is in de voorbije twaalf maanden het mysterie van het aandeelhouderschap aanbeden. Door de overhitte aandacht voor de openbare kapitaalmarkt lijkt het om een dominant instituut te gaan. Voor tien jaar was de beurs bij miljoenen Vlaamse spaarders onbekend en onbemind. Ondertussen vormt zij een dusdanig onderdeel van het spaargedrag, van de mode, van de conversatie, van de informatieconsumptie dat het tegengestelde beeld ontstaat: een economie kan maar bestaan, groeien, arbeidsplaatsen scheppen als de beurs op beau fixe staat. Leraars, studenten, huisvrouwen, trambestuurders, meestergasten werden beleggingslustig en consulteren beursmedia. Is hun evangelie correct? Of met andere woorden, als de beurs het zwaar laat afweten, ontstaat dan een gevaar, een bedreiging voor het Belgische bedrijfsleven?

De basisstelling luidt: de beurs is belangrijk voor de beleggers en veel minder belangrijk voor de bedrijven. Het management met opties in de brandkast, de eigenaar die zijn onderneming op de beurs gooit, de makelaars en de verkopers van financiële informatie hebben belang bij een bloeiende beurs. Maar hij of zij dient het belang van zijn moderne gedrag niet te overschatten. De cijfers bewijzen hoegenaamd niet dat de beurs de eerste verschaffer is van risicodragend kapitaal, daardoor jobs schept en de economische bedrijvigheid aanjaagt. In de VS waren de bruto-investeringen in het bedrijfsleven in 1995 – voor de race naar de allerhoogste Dow Jones-cijfers – 738 miljard dollar, daarvan bedroegen de aandelenuitgiften van niet-financiële ondernemingen 52 miljard dollar; deze verhouding van 15 tot 1 komt terug in andere industriële landen.

Zelfs met Brantano, Sioen, Kinepolis, Innogenetics, Real Software, Omega Pharma, Global Graphics, Ion Beam Applications, EVS, Quest for Growth, TrustCapital, en de overige beursintroducties erbij, kan je het aantal Belgische bedrijven die voor hun groei een beroep doen op de aandelenmarkt tellen op de vingers van weinig handen. De verhouding tussen het aantal ter beurze van Brussel genoteerde ondernemingen en het aantal bedrijven in België die groot genoeg of winstgevend genoeg zijn om een beursnotering te overwegen is gering. Zijn deze niet ter beurze genoteerde bedrijven domoren? Neen. Bedrijven financieren zich voor negentig procent met ingehouden winsten. Wereldwijd wordt verrassend weinig geld uit de kapitaalmarkt gepompt. Zowel internationaal als historisch is de kapitaalmarkt niet zo belangrijk als wel wordt gesuggereerd. Om te beginnen is van de hele kapitaalmarkt de beurs slechts een onderdeel, ook de obligatiemarkt en de onderhandse leningen vormen gewichtige partijen. A fortiori, als de kapitaalmarkt minder belangrijk is dan de autosuggestie opdringt, dan geldt dit sterker nog voor de aandelenhandel.

Men dient wel een onderscheid te maken tussen de rijpe bedrijven die naar de beurs stappen en de jonge, hightech-ondernemingen. Voor deze laatste is een initial public offering van groter belang om hun financiële vraatzucht te stelpen. Met respect echter voor de Lernout & Hauspies van deze wereld, zij zijn noodzakelijk, maar in het grote concert van de economie mondharmonica’s, geen pauken. Hun vlagvertoon is bovendien propagandistisch te loven; zonder beursnotering en een spectaculaire koersexplosie – ondertussen bekoeld – waren Jo Lernout en Pol Hauspie geen volkshelden geworden die hun liefde voor de technologie en de vooruitgang meermaals mogen belijden op radio en televisie. Deze massage is in een Vlaanderen dat slechts één generatie verlost is uit het tranendal van de keuterboeren nuttig.

Als de aandelenmarkt een duik neemt en de stroom aan beursemissies opdroogt, wat dan? Een eerste deel van het antwoord is gegeven. Een tweede deel heet: onderhandse plaatsingen, grotere activiteit van participatiemaatschappijen, nieuwe raadgevende bedrijven voor jonge marktontwikkelingen. De markt voor de management buy-outs en de management buy-ins zal bijvoorbeeld groeien. Tijdens een crisis versterkt de drang om zich enkel op de kernvaardigheden toe te spitsen. De franjes, de weinig essentiële departementen en dochters, worden afgestoten en hier ontstaan kansen voor bestaande of nieuwe financiële adviseurs. Het management van de minder vitale delen van een onderneming kent de sluipwegen om de resultaten te verbeteren en kan beter hun reële toekomstverwachtingen inschatten en verwezenlijken.

Ook zonder de beurs is de financiële ruggengraat van Vlaanderen sterker dan voor de euforie. Geen dag gaat voorbij of Lessius, Ackermans & van Haaren, Gimv, TrustCapital, VIV, Almanij, Gevaert, Gevepar, Investco, IT Partners, Flanders Language Valley Fund, Capricorn Ventures, Quest for Growth hebben nieuws. Tijdens de periode van afkoeling en grotere redelijkheid op de beurs blijven geld en partners voor groei present. Men mag verwachten dat dit deels jonge en ongemeen boeiende milieu meer zal netwerken en de walletjes bij gelegenheid zal slopen. Een Generale Maatschappij van Vlaanderen heeft niemand nodig. Een Grote Ronde Tafel waar de participatiemaatschappijen wheelen en dealen is welkom.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content