Het ellendigste hotel ter wereld

Vijf jaar lang trachtte de Brit Alec Le Sueur het Holiday Inn in Tibet te runnen. Een getuigenverslag van Fawlty Towers Live.

Tijdens de winter moest het schaarse eten in de koelkast. Om niet te bevriezen. Op de kamers van het Holiday Inn in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa vroor het immers tot tien graden onder nul en erger. De Chinese bezetter had de olie gerantsoeneerd en stond niet toe dat er verwarming was wanneer de bezettingsgraad van het hotel terugviel onder de 20% (wat destijds in het winterseizoen vrijwel voortdurend het geval was). Voor de zeldzame toeristen bleef er niets anders over dan bibberen en beven. Als de rillingen niet door de koude veroorzaakt werden, kwamen ze misschien wel van de ratten.

In dat klimaat van onmogelijke infrastructuur, permanente herrie met het Chinese co-management en hilarische blunders van het Tibetaanse (en ander) hotelpersoneel hield de Engelsman Alec Le Sueur het vijf jaar vol, een absoluut record. Zijn verslag, Een hotel op het dak van de wereld, leest als een boekversie van de onvergetelijke Britse tv-komedieserie Fawlty Towers (met de briljante John Cleese als flaterende hotelmanager), maar dan tegelijkertijd grappiger, rampzaliger en hopelozer.

YAKS OF BORDELEN?

In 1988 trok de 25-jarige Alec Le Sueur als ambitieuze kandidaat-hotelmanager naar Hongkong. “Ik was op zoek naar een baan in de luxueuze hotels in de Oriënt – waar naar verluidt de beste hotels ter wereld te vinden zijn. Als ik mijn huiswerk goed gedaan had, zou ik geweten hebben dat je niet hartje zomer naar Hongkong gaat met een dik wollen kostuum, maar het was mijn eerste bezoek aan de tropen en ik moest nog heel wat leren. Druipend van het zweet in de klamme hitte van Hongkong, waarbij mijn doorweekte kostuum aan mijn lijf kleefde alsof het van neopreen gemaakt was, betrad ik het kantoor van Holiday Inn voor mijn laatste sollicitatiegesprek.”

Onnodig te vermelden dat het gesprek catastrofaal verliep. Terwijl hij vriendelijk de deur gewezen wordt, laat hij zich plompverloren ontvallen dat hij wel eens graag naar Tibet wil. Prompt mag hij terug de stoel op. De adjunct-directeur wordt erbij gesleept en de jonge streber krijgt voor hij het goed en wel beseft, een schijnbare droomkans. “Goed, jongeman, jij wordt dus de Sales & Marketing Manager. Dat betekent zes maanden per jaar in Tibet bij de yaks en zes maanden per jaar de bloemetjes buitenzetten in de bordelen van Hongkong. Lijkt je dat wat?”

Alec Le Sueur laat er zich inluizen. De voorgestelde twee jaar zullen er vijf worden. De bordelen in Hongkong krijgt hij niet te zien, de yaks op de Tibetaanse hoogten des te meer. De grootste tijd van het jaar vormden oude yaks zelfs de enige vleesbron in het hotel. Niet zelden werden de beesten – tot ontzetting van de koks – levend de keuken in gepord. Eerst even slachten voor er (taai) vlees op tafel komt.

Bij zijn aankomst blijken de kamers in grote mate bewoond, zij het niet door gasten, maar door het personeel. Zowat 560 personeelsleden telt het hotel op dat ogenblik, maar Le Sueur komt er nooit helemaal achter wat ze (zouden moeten) verrichten. Met de Chinezen ontstaat een onophoudelijke strijd, terwijl de Tibetanen het Engels niet begrijpen of op zijn minst goed hun best doen om dat voor te wenden.

CHINA OF TIBET?

Toch is het kleurrijke verslag van Alec Le Sueur niet zomaar een opsomming van hilarische taferelen en dito blunders uit Fawlty Towers Live. Door de pijnlijk grappige en doorgaans desperate anekdotes heen schemert ook de politieke tragiek van de Chinese bezetting van de bergstaat. De Tibetanen worden er zowel cultureel als politiek gemuilkorfd. Uiteraard wordt ook de Engelse hotelmanager scherp in de gaten gehouden. Daar heeft hij nog geen vermoeden van als de adjunct-directeur, die hem in Hongkong aanwerft, hem bij zijn afreis naar Lhasa toevertrouwt: “Denk eraan, je kunt nog geen scheet laten zonder dat ze het te weten komen. Pas op je tellen.”

Ondanks de schaduw van de Chinese klikspanen, slaagt Le Sueur er mettertijd in zich een scherp beeld te vormen van het Tibetaanse drama. Veel kans krijgt een westerling overigens niet om getuige te zijn van het Tibetaanse wel en wee, zonder dat het gefilterd wordt door al dan niet modieuze mystieke mist. Na Heinrich Harrer verbleef geen buitenlander zo lang in Tibet als de Engelse hotelmanager – en dat was dan nog vóór de Chinese inval. Van 1944 tot 1951 verbleef Harrer aan het hof van de geestelijke leider Dalai Lama (wat hij beschrijft in zijn beroemde boek Zeven jaar in Tibet).

Momenteel voert Le Sueur toeristische promotie voor het eiland Jersey. Hij woont er met zijn Hasseltse vrouw, die hij nota bene leerde kennen in het Holiday Inn in Lhasa. Ze werkte er als sales manager. Eens het hotel eindelijk – en tot eenieders verrassing – beter begon te draaien, hebben de Chinese autoriteiten het overigens weer overgenomen.

Alec Le Sueur, Een hotel op het dak van de wereld. BZZTôH, 255 blz., 690 fr. ISBN 9055016098.

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content