Het De Gaulle-complex

“De Verenigde Staten zijn niet in staat om hun begroting in evenwicht te brengen. Zij meten zichzelf het recht aan om enorme schulden op te bouwen. Vermits de dollar nog altijd wereldwijd de referentiemunt is, leidt die situatie ertoe dat anderen zwaar te lijden hebben onder het gebrekkige beleid van de Amerikanen. Dit is onaanvaardbaar. Dit kan niet blijven duren.” Recente woorden van een Chinese toppoliticus of centraal bankier, bezorgd om de waarde van de duizenden miljarden dollars die zijn land in zijn spaarpot heeft zitten? Neen, woorden die wijlen le généralCharles De Gaulle bijna een halve eeuw geleden uitsprak.

Sinds de dollar ergens aan het begin van de twintigste eeuw de rol van het Britse pond overnam als de internationale referentiemunt, weerklonken De Gaulle-achtige oprispingen over de dominantie van de dollar met de regelmaat van een klok. Logischerwijze gaan de poppen vooral aan het dansen wanneer de Amerikaanse munt in een periode van aanzienlijk waardeverlies verkeert. Al enkele maanden zitten we weer in zo’n dollardepressie. Na een forse opstoot tijdens de hoogdagen van de financiële crisis ging de koers van de dollar de voorbije maanden weer steil naar beneden, zeker ten aanzien van de euro maar ook in vergelijking met een korf van belangrijke munten. Daarmee wordt opnieuw aangeknoopt met de neerwaartse trend die eigenlijk al enkele jaren aan de gang is. En dus staat de rol van de dollar als dé internationale referentie- en reservemunt weer zwaar ter discussie.

Merkwaardig is dat in die discussie het zwaartepunt veelal ligt op de structurele zwakheden van de VS. Meer bepaald gaat het dan vooral over de grote begrotingstekorten, de deficits op de lopende rekening van de betalingsbalans, de te geringe spaarneiging van de Amerikanen en de blijkbaar onstuitbare opbouw van schulden aan het buitenland. Zijn die zwakheden van het Amerikaanse bestel zeer reëel en onloochenbaar, dan wordt te vaak nogal snel heen gewandeld over de zwakheden inherent aan de mogelijke alternatieven. In wezen gaat het dan om twee munten, de euro en de Chinese yuan. Tenzij er een spectaculaire doorbraak in bijvoorbeeld de forse uitbreiding van de mogelijkheden en de rol van Speciale Trekkingsrechten van het IMF zou komen. Maar die kans is zo goed als onbestaande. Dus blijven de euro en de yuan over als alternatieven. Ook zij gaan echter zwaar gebukt onder structurele zwakheden.

Wat de euro betreft, zijn er minstens twee ernstige minpunten. Ten eerste, de euro blijft een munt zonder overkoepelende politieke entiteit met reële macht. De ervaring tijdens de hoogdagen van de financiële crisis spreekt boekdelen. De ultieme verantwoordelijkheid voor operaties in de financieel-bancaire sector blijft nationaal. Het is bijna onbegonnen werk om aan een coherente Europese bankregulering te werken. Ten tweede, de graad van convergentie tussen de economische prestaties van de lidstaten blijft zwak. Bovendien bestaan er onvoldoende afdwingbare mechanismen om landen die uit de pas lopen (of dreigen te lopen) tot de orde te roepen.

Over China en het internationale potentieel van zijn munt kunnen we ook kort zijn. China zal hoe dan ook een zware stempel zetten op nagenoeg alles wat er economisch in de 21ste eeuw gebeurt. Tegelijk worstelt het land financieel, sociaal, demografisch en politiek met problemen die wij in het Westen nogal eens minimaliseren. De realiteit is dat er op elk van deze punten niet heel veel fout moet lopen om de Chinese machine ernstig te ontregelen. Bovendien vertoont het land, zeker ten aanzien van de eurozone en de VS, een schrijnend gebrek aan rechtszekerheid. De Chinaforie van velen ten spijt zal het nog decennia duren eer het land op een voor de internationale geld- en kapitaalmarkten geloofwaardige manier deze euvels zal verholpen hebben.

Is er dus uiteindelijk weinig veranderd sedert de hoger geciteerde uitspraak van Charles De Gaulle, dan geldt dat ook voor de uitspraak van John Connally, minister van Financiën in de VS toen in het begin van de jaren zeventig de dollar fors onderuitging na de implosie van het Bretton Woods-regime van vaste wisselkoersen. Aan Europese bewindvoerders die bij hem hun beklag kwamen maken over de waardevermindering, deelde Connally mee: “Well, the dollar is our currency and your problem”. Wraakroepend arrogant, maar helaas waar, toen zowel als nu.

JOHAN VAN OVERTVELDT IS ALGEMEEN DIRECTEuR VAN HET ONDERNEMERSPLATFORM VKW.

Johan Van Overtveldt

De rol van de dollar als internationale referentie- en reservemunt staat weer zwaar ter discussie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content