“Het budget voor energie? Peanuts”

De industrie haalt ruimschoots de doelstellingen qua energiegebruik en broeikasgasuitstoot. Maar, zegt Vlaams minister Hilde Crevits, er moet nog veel gebeuren. Liefst met een betere taakverdeling bij de overheid zelf.

Champagne! De broeikasgasuitstoot van de Vlaamse industrie daalde tussen 1990 en 2006 met 3 miljoen ton, of ruim 8 %. Daarmee is de industrie koploper. Vóór de landbouw en de elektriciteitssector, die telkens 2,2 miljoen ton CO2 minder de lucht inpompten. De totale Vlaamse uitstoot daalde in die periode van 87 tot 85 miljoen ton. Toch leiden de cijfers niet tot een hoerastemming bij Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur Hilde Crevits (CD&V). Niet alleen omdat gebouwen en transport hun uitstoot zagen stijgen, ook omdat het huiswerk nog niet af is. Er moet bijkomend nog eens 3 % af. “Ook de industrie moet dus nog een inspanning leveren en de laatste loodjes wegen altijd het zwaarst.”

De nuchtere West-Vlaamse werd een klein jaar geleden naar het ministerschap gekatapulteerd en erfde de bevoegdheden van huidig minister-president Kris Peeters (CD&V). In grote campagnes, zoals het Taco-project van de Limburgse gouverneur Steve Stevaert, of dat van de Zweedse regering, die beiden tegen 2020 CO2-vrij willen zijn, gelooft de goedlachse dossiervreetster niet echt. “Ik geef niet graag kritiek op de vorige regering, maar die riep welke doelstellingen we moesten halen. Terwijl ik de resultaten veel belangrijker vind. We moeten onze middelen inzetten om resultaat te boeken, de technologische boost in gang te zetten. Dan halen we de doelstellingen wel. De jongste jaren presteren we zelfs steeds lichtjes beter dan vooropgesteld.” Dus lopen er momenteel een aantal studies, om het potentieel te bepalen van warmtekrachtkoppeling, wind- en andere alternatieve energieën in Vlaanderen. “Eenmaal we die resultaten hebben, kunnen we ambitieus zijn en een sprong maken.”

“Als ik de rangorde van prioriteiten probeer te maken, dan staat energie-efficiëntie absoluut op de eerste plaats. We moeten met zijn allen – gezinnen, ondernemingen en de transportsector – minder energie proberen te verbruiken. Als je 13 % hernieuwbare energie moet realiseren en je totaalverbruik is honderd, dan moet je dertien realiseren. Als je totaalverbruik maar vijftig is, dan moet je maar 6,5 realiseren. Dus zullen we in de komende jaren, en misschien nog een pak meer dan nu, focussen op energiebesparing.”

“De bedrijven zijn daar al zeer goed mee bezig. Samen bespaarden ze vorig jaar door warmtekrachtkoppelingsinstallaties het equivalent van het totale elektriciteitsverbruik van de stad Gent. Dat is een enorme besparing. Die bewijst dat de interesse vanuit het bedrijfsleven er is.” Het is niet de laatste sneer aan het adres van groene fundi’s die de industrie graag met de vinger wijzen. “Het kan niet zijn dat je als regio uitzonderlijke kosten moet maken. Je moet dié investeringen doen die de markt ook kan dragen. Je moet daar niet over romantiseren, dat is de gewone economische logica.”

HILDE CREVITS (Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur): “Neen, en ik wil daar zeer duidelijk over zijn: op dit ogenblik zeg ik daar niks over. Volgens de ene studie kan België 8 % hernieuwbare energie halen, het Europese klimaatplan spreekt over 13 %. Ik wil weten waar dat verschil vandaan komt. Maar het uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk moeten doen. Hoe meer hoe liever. En daarbij moeten we de mogelijkheden van elke lidstaat zo goed mogelijk gebruiken. Maar het moet wel onder gelijke voorwaarden zijn. Landen met een gelijkaardig profiel moeten gelijkaardig behandeld worden. Het moet haalbaar én betaalbaar zijn. Al mag je dat tegenwoordig blijkbaar allemaal niet meer zeggen.”

Een van de knelpunten is de enorme versnippering van bevoegdheden. Kan het echt niet eenvoudiger?

CREVITS: “Eigenlijk vind ik het zelf ook wel opvallend. Als je kijkt naar het volledige energiebeleid, dan spreek je over vijf niveaus (zie kader Het energiedoolhof) en heeft zowat elke Vlaamse minister een specifieke bevoegdheid op het vlak van Energie. En dan kom ik nog, de minister van Energie (schiet in een schaterlach). Daarentegen is energie nu eenmaal een horizontale bevoegdheid waaraan elke minister de nodige aandacht moet besteden. Ik ga nu niet de schoonmoeder van de andere ministers spelen, maar het is mijn taak om de nodige sturing te geven. Voor een architect die zowel particuliere woningbouw, sociale huisvesting en scholenprojecten doet, is het van belang dat de reglementering een beetje op elkaar is afgestemd.”

U had inderdaad op een gegeven ogenblik kritiek op Magnette, die heel mooie plannen had, maar …

CREVITS: (onderbreekt) “Ja maar, je hebt al zo’n grote bevoegdheidsverdeling, en dan nog zie je dat er ministers zijn die toch in andermans bevoegdheden inbreken. Daar heb ik heel veel moeite mee. We hebben dat in het verleden nog gezien. Minister Bruno Tobback (sp.a) kwam plots met de energievreters aandraven. Terwijl wij in het Vlaamse beleid al onze energiesnoeiers hadden, kwamen daar plots die vreters vanuit het federale niveau. Zo maak je het de mensen wel heel moeilijk. Dat is een antwoord op uw vraag ‘kan het eenvoudiger?’. Het is wat het is, maar laat het ons elkaar niet nog moeilijker maken.”

Door die versnippering aan bevoegdheden is ook het vergunningsbeleid totaal inefficiënt.

CREVITS: “Dat komt soms heel pijnlijk naar boven. Energie is in wezen een regionale bevoegdheid. Maar als je elektriciteit wil gaan opwekken, dan moet je elders zijn, want productie is federale materie. Tenzij het om alternatieve energie gaat. Bijvoorbeeld een windmolen. Dan is Vlaanderen weer bevoegd. Behalve als je die windmolen in zee wilt plaatsen. Dan moet je toch weer bij de federale overheid aankloppen. Een beetje vereenvoudiging is hier wel op zijn plaats. Regionaliseer toch dat vergunningenbeleid voor hernieuwbare energie! Niet dat ik de Noordzee wil annexeren bij West-Vlaanderen (lacht). Het is mij gewoon te doen om de efficiëntie.

“Ander voorbeeld. De grens tussen transmissie: federaal en distributie: gewestelijk. Die grens, en dus ook de bevoegdheid, ligt theoretisch op 70 kilovolt. Maar in de praktijk zie je dat Elia, de beheerder van het transmissienet, economisch alles bezit boven 30 kilovolt. Bijgevolg zit je tussen de 30 en de 70 kilovolt met een heel vreemde situatie. Voor gas is het nog erger, want daar is men er zelfs niet in geslaagd om die grens te trekken. Daar is het gewoon afhankelijk van de hoeveelheid die je verbruikt die bepaalt of het een federale dan wel een regionale bevoegdheid is. Hoe kan je dat nu op voorhand exact weten?

“In de toekomst zouden we, wat distributie betreft, die grens laten zakken tot de economische realiteit. Als tegenprestatie worden de regio’s bevoegd voor de distributietarieven en het prijsbeleid voor de distributieklanten. De logica daarachter is dat wie impact heeft op het prijsbeleid, daarvoor ook bevoegd wordt. Maar ze wordt helaas niet volledig doorgetrokken, want de leveringsprijs door de distributienetbeheerder aan de residentiële klanten, privé-personen, blijft federaal. Er blijven dus nog wel wat zaken over die efficiënter kunnen worden geregeld.”

Drijft de sector van alternatieve energie niet té hard op subsidies?

CREVITS: “Kijk, groene stroom wordt nu misschien wat gehypet, al is het meer dan een hype, want hij zal blijven. Indien we onafhankelijker willen worden van fossiele brandstoffen, dan moeten we werken aan een beleid waarbij hernieuwbare energie zijn kansen krijgt. Maar die is duurder om op te wekken dan klassieke energie.

“Dus bieden wij als overheid een aantal ondersteuningsmechanismen. De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gassector heeft sinds 2002 5,4 miljoen groenestroomcertificaten uitgereikt die de meerkost compenseren. De leveranciers hebben sindsdien 5,1 miljoen groenestroomcertificaten ingeleverd om hun milieudoelstellingen te halen. Gerekend aan een marktwaarde van ongeveer 100 euro, vertegenwoordigt dat een financieel volume van een half miljard euro. En de groei is enorm. In 2007 werden 1,6 miljoen certificaten uitgereikt en op 31 maart 2008 waren er al 1,7 miljoen certificaten ingeleverd. Je kunt zeggen dat dit enorm veel geld kost, maar zou er zonder de subsidies in groene energie worden geïnvesteerd?”

De Europese doelstelling van 13 % hernieuwbare energie blijft bijzonder ambitieus.

CREVITS: “Daarom ben je ermee gebaat dat je gaat voor louter realistische doelstellingen. Waardoor je, wat je aan hernieuwbare energie moet realiseren, ook helemaal kunt waarmaken. Dat geeft ook een impuls aan de economie. Als we weten dat de kost om er te komen, fenomenaal meer is dan in andere regio’s, dan is het evident dat we zoeken naar manieren om dit via die investeringen in andere regio’s te realiseren. Terwijl je, als die doelstellingen realistisch zijn, op je eigen grondgebied een boost krijgt.

Al moet je dat relativeren. Als ik mijn eigen budget bekijk voor energie op de Vlaamse begroting, dan is dat 9 miljoen euro. Dat is peanuts hé. Met de ecologiepremie, een bevoegdheid van Vlaams minister van Economie Patricia Ceyssens (Open Vld), kan je dat wel een stuk sturen. Zo proberen we ook het nimbysyndroom ( not in my back yard) te kanaliseren. We voeren een screening uit om een aantal locaties aan te wijzen die mogelijk nuttig zijn voor windmolens. De vraag vanuit de ondernemerswereld is in elk geval groot. Samen met Dirk Van Mechelen (Open Vld) zijn we trouwens bezig met een project voor windmolens op agrarisch gebied. Nu heb je daarvoor nog een wijziging van het RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) nodig. Dat zouden we afschaffen. Je hebt dan natuurlijk nog wel een bouwvergunning nodig, maar de procedure wordt dan toch iets eenvoudiger.

De transportsector zag tussen 1990 en 2006 zijn CO2-uitstoot niet afnemen, maar met 29 % stijgen. Wordt dat de zwaarste dobber?

CREVITS: “Het is in elk geval een moeilijk verhaal. Een stuk van het antwoord is efficiëntie. Investeren in de modal shift: openbaar vervoer, waterwegen, spoor, enzovoort. Maar zelfs dan zal er de komende jaren meer transport over de weg zijn.

“Voor het vrachtvervoer zijn al een paar stappen gezet. Er komt een kilometerheffing, bij voorkeur samen met de ons omringende landen. Er is de euronormering Euro 6 die verdere beperkingen oplegt aan de schadelijke uitstoot van NOx en fijn stof. Voor de personenwagens wil Europa de CO2-uitstoot van nieuwe auto’s tegen 2015 met een kwart beperken en tegen 2020 wellicht met nog eens zoveel. In Vlaanderen hebben we principieel beslist over een groene autofiscaliteit waarin zowel de uitstoot van CO2 als die van bijvoorbeeld NOx en fijn stof meetellen. Dit gaan we doen via de belasting op de inverkeersstelling en via de jaarlijkse verkeersbelasting. Die gaan we alle twee koppelen aan de ecoscore. Wellicht komt dat er tegen 2010.

“En daarnaast heb je nog de roetfilters. Voor nieuwe types wagens geldt die verplichting al vanaf volgend jaar. Voor de wat oudere dieselwagens zijn we een subsidiebesluit aan het uitwerken. Weer subsidies? Tja, ik ken niet veel mensen die 400 euro uitgeven aan een roetfilter voor de mooie ogen van de minister. Ik ben nu mezelf complimenten aan het geven, maar kom (lacht).”

Wat als de VS en China meedoen met de post-Kyotoverdragen? Dan wil Europa naar 30 % broeikasgasemissiereductie.

CREVITS: “Wat de huishoudens betreft, streven we nu al naar 30 % energiebesparing in woningen. En mocht dat zo uitdraaien, moet iedereen zijn steentje bijdragen. Maar als ik mag kiezen, dan liever een systeem waar iedereen meedoet en je carbon leakage, delokalisatie door te strenge milieunormen, vermijdt. Nu, sowieso staan er ons nog een paar warme zomers te wachten.”

(T)

Door Lieven Desmet en Luc Huysmans/Foto Jelle Vermeersch/Illustratie Debora Lauwers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content