Het bittere businessmodel van Brink’s

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De naam Brink’s werd de voorbije weken synoniem van koud Amerikaans kapitalisme. Terwijl slecht opgestelde Belgische concurrentieregels de essentie achter de heisa zijn.

De eigenaar van Brink’s Belgium, het beursgenoteerde The Brink’s Company in de Amerikaanse staat Virginia, is allerminst tevreden met de plotse opstoot in naambekendheid. De specialist in waardetransport kwam sinds 27 oktober, toen een staking uitbrak, bijna uitsluitend negatief in beeld. Met als dieptepunt de aanvraag tot faillissement op 12 november van de Belgische dochter. Die aanvraag werd verworpen. De juridische afwikkeling is nog lang niet gedaan. Twee voorlopige bewindvoerders, Gérard Delvaux en Alain Zenner, zoeken een koper.

Zij doen uw geld rollen

Misschien komt het nog goed voor de opvolger van Brink’s Belgium. Maar belangrijker is de vraag waarom Brink’s, wereldwijd marktleider in beveiligde logistieke dienstverlening, in België maar niet rendabel kon worden. En dat op een markt met een de facto duopolie, met marktleider G4S (70 %) en Brink’s Belgium (30 %). Brink’s levert geld aan bankautomaten (BNP Paribas Fortis en ING) of haalt cash weg uit warenhuizen (Delhaize). Voor bpost vervoert Brink’s onder meer het pensioengeld, dat de postbode thuis aflevert.

Dat businessmodel hanteert Brink’s wereldwijd. Met een rendement op eigen vermogen van 37 procent in 2009 lijkt het voor de Amerikaan een echte geldkoe. Maar de onderneming blijft kwetsbaar. En daar zijn een aantal redenen voor.

Brink’s is bijvoorbeeld terughoudend in zijn communicatie, onder meer om veiligheidsredenen. Dat breekt haar in België zuur op. De focus op het vervoer van kostbare waarden is ook nog vrij nieuw. Voordien was The Brink’s Company een versnipperd conglomeraat rond huisbeveiliging, het vervoer van zware vrachten, beveiligde logistieke dienstverlening en zelfs activiteiten in de steenkoolindustrie. Die oude lasten verzwaren nog altijd de resultaten. En ten slotte laat Brink’s onrendabele activiteiten niet rotten. In 2007 werd de Britse markt verlaten. Het leidde tot een bijzondere waardevermindering van 7,5 miljoen dollar.

Veel investeringen, geen rendement

Ook België wordt nu verlaten. De Amerikanen pompten in het verleden al 20 miljoen euro eigen vermogen in de Belgische dochter. Maar zonder resultaat. De nv Brink’s Belgium boekt sinds minimaal 2003 een bedrijfsverlies. Enkel in 2007 schreef de onderneming zwarte cijfers. Eind 2008 – de onderneming heeft nog altijd haar balans van 2009 niet neergelegd – stond een overgedragen verlies van 19,6 miljoen euro in de boeken.

Je kunt Brink’s geen gebrek aan belangstelling voor de Belgische activiteiten verwijten. Alleen al tussen 2006 en 2008 werd bijna 16 miljoen euro geïnvesteerd. “We werden de voorbije maand afgeschilderd als bandieten. Amerikaanse kapitalisten, die snel iets wilden regelen. Dat zit ons zeer hoog. Want we hebben jarenlang in België geïnvesteerd”, bevestigt Willem-Jan Candel, de commercieel directeur van de Nederlandse afdeling van Brink’s. De onderneming werkt in een kapitaalintensieve omgeving, met bijvoorbeeld investeringen in plofkoffers, beveiligde panden, gepantserde wagens, software voor routeplanning of machines voor de behandeling van de pensioenuitkeringen. Brink’s maakt voor rekening van bpost de pakjes met de pensioenbedragen.

Twee statuten, één speelveld

Maar Brink’s heeft in België een onoverkomelijk probleem: de personeelskosten. Die zijn, net als bij de grote concurrent G4S Cash Services Belgium, goed voor bijna twee derde van de bedrijfskosten. Alleen: de gemiddelde prijs per werknemer is bij de marktleider 13,6 procent lager. Per werknemer gaapt een kloof van bijna 6000 euro. Dat komt door het bediendestatuut bij Brink’s, terwijl G4S met mensen in een arbeidersstatuut werkt. “Die berekening geeft een wat vertekend beeld. Maar de loonkosten zijn inderdaad de kern van het probleem”, bevestigt Willem-Jan Candel. “De aard van onze dienstverlening verschilt niet wezenlijk van die van de concurrent. Het gat wordt geslagen via de lonen. Ons bediendestatuut is historisch gegroeid, door opeenvolgende overnames.”

Enkele voorbeelden. Brink’s betaalt zijn medewerkers 7 uur en 48 minuten voor een ronde van zes uur. Omdat ze bediende zijn. Bedienden vallen niet onder het stelsel van economische werkloosheid. In geval van ziekte valt een arbeider sneller terug op een overheidsuitkering. Voor zaterdagwerk of overuren krijgen bedienden hogere toeslagen. “We wilden onze medewerkers helemaal niet denigreren door hun een arbeidersstatuut op te leggen. Maar het gaat om volwaardige concurrentie in een gelijke omgeving. Als ook Brink’s een arbeidersstatuut zou hebben, betekent dit een besparing op de personeelskosten van 3,4 miljoen euro.”

Dat bedrag zou het jaarlijkse verlies uit het verleden hebben weggeveegd. Nu volgt misschien nog een maanden- of jarenlange juridische afwikkeling. En de werknemers onder het duo voorlopige bewindvoerders Delvaux en Zenner? Die hebben nog altijd het bediendestatuut. Het fundamentele probleem blijft dus rotten.

Wolfgang Riepl

Brink’s investeerde alleen al tussen 2006 en 2008 voor bijna 16 miljoen euro in België.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content