Het Beverly Hills van Cuba

Communistisch bolwerk of niet, ook in Cuba leeft de Amerikaanse droom. Miramar, een oogstrelende residentiële wijk in Havana, is de Cubaanse versie van Beverly Hills.

Havana (Cuba)

Miramar is in meerdere opzichten een buitenbeentje in de Cubaanse hoofdstad La Habana. Toeristen komen er nauwelijks, tenzij ze hopeloos verdwaald zijn of logeren in een van de luxueuze hotels aan de kustlijn, dan wel in de jachthaven Marina Hemingway. Naar Miramar zoekt u trouwens tevergeefs in de meeste reisgidsen: daarvoor ligt het toeristische centrum van Havana te veraf en is de wijk te uitgestrekt.

Nochtans vindt u er de meest verzorgde gebouwen van Cuba: ambassades, bankgebouwen en naar Cubaanse normen luxueuze residenties, gebouwd door de vroegere suikerbaronnen. Ze staan in schril contrast met de door jarenlange verwaarlozing aangevreten, maar adembenemende koloniale architectuur van Habana Vieja – terecht een onweerstaanbare toeristenmagneet. Ook het iets chiquere Vedado, waar shoppende Cubanen en toeristen samensmelten tot een wriemelende mensenmassa, baadt in een heel andere sfeer. In Miramar voel je een bijna desolate rust. Er weerklinkt niet om de haverklap de rumba, er duiken niet onverhoeds orkestjes met gitaar, maraca’s en Chinese trompet op om westerse toeristen dollars te ontfutselen. En op de indrukwekkende Avenida 5, de Fifth Avenue van Miramar, tuffen nauwelijks Amerikaanse oldtimers met Russische motoren rond, wel blitse wagens van recente bouwjaren.

Tussen kust en kitsch

De promenade die de Avenida 5 middendoor snijdt, ligt er permanent verlaten bij. Miramar is dan ook geen wijk om te voet te verkennen. Mijn Cubaanse gastvrouw bevestigt dat, en ze fronst de wenkbrauwen als ze verneemt dat ik een bezoek aan de wijk plan: “Miramar? Dat ligt een heel eind weg van Habana Vieja. Zonder auto raak je er niet. Maar het is wel een mooie buurt. Heel wat Cubanen dromen ervan daar ooit te kunnen wonen. De rijke families van Havana zijn er neergestreken, nadat ze eerst La Habana Vieja en vervolgens Vedado verlieten.”

Een van de trekpleisters langs de Avenida 5 is LaCecilia, een vermaard restaurant met een tropische binnentuin. Onder het genot van een ijskoele mojito weerklinkt het huisorkest, voor de gelegenheid begeleid door een luid krassende papegaai. Ondanks het weergaloze decor en de reputatie van het restaurant, slaan ook hier de franjeloze gewoontes van het communisme toe: de hemelse kreeft op mijn bord wordt vergezeld van zielloze diepvriesgroenten. Gastronomie heeft hier nog een lange weg af te leggen, ook al is op het Caraïbische eiland alles aanwezig om de tong te verwennen.

Miramar onderscheidt zich ook van de rest van Havana en Cuba doordat je hier niet om de haverklap op propaganda getrakteerd wordt. Alleen in de toeristische ministad met jachthaven Marina Hemingway – voor alle duidelijkheid: de Amerikaanse schrijver is hier nooit geweest – staat een groot bord ter ere van CheGuevara. Op zijn zachtst gezegd surrealistisch, tussen de weelderige vakantiewoningen en de exclusieve jachten. Als ik een foto wil nemen van het tafereel, komt een Cubaan in uniform me toegesneld. “Je hebt toestemming nodig om hier foto’s te nemen.” “Waarom?” vraag ik hem. “Je hebt toestemming nodig,” herhaalt hij met een stroeve glimlach. Omdat ik mijn foto toch al heb, loop ik gespeeld teleurgesteld terug.

Kitsch wordt de bezoekers van Marina Hemingway niet bespaard: wie voorbij de ingang even verder rijdt, komt terecht bij een imposant hotel dat ElViejoy el Mar heet, ‘De oude man en de zee’. Voor het hotel plonst een stenen marlijn uit een fontein die niet werkt. Drie kinderen poseren ernaast, alsof het een vermaarde bezienswaardigheid is.

Marina Hemingway is sowieso een levensgrote contradictie, en een illustratie van de merkwaardige overlevingsstrategie van FidelCastro. Om zijn versie van het communisme ondanks alle embargo’s te laten overleven, creëerde hij een kapitalistisch toeristeneiland, dat voor de broodnodige valuta moet zorgen. Ondanks die verwrongen achtergrond, heeft Marina Hemingway haar charme, zeker als je van marlijnvissen houdt: jaarlijks wordt hier het Ernest Hemingway International Marlin Fishing-tornooi georganiseerd.

Wie met de wagen terugrijdt richting stadscentrum en zijn wagen parkeert in de Avenida 3 of Avenida 1 (het dichtst bij de zee), ter hoogte van La Cecilia, kan van daaruit een zeer leuke wandeling langs de Caraïbische Zee maken. Habaneros die niet naar de veraf gelegen Playas del Este willen, plonsen hier in zee. Betoverend turkoois, zoals elders in Cuba en de Caraïben, kleurt de zee hier niet. En het is ook uitkijken met de stenen ondergrond, maar een verfrissende duik met een schitterend decor is altijd een onvergetelijke ervaring. Zeker als je enkele meters verder snorkelende tieners een inktvis ziet opdiepen uit het kristalheldere water of in de verte het oude Havana ziet liggen.

Genieten van architectuur en sigaren

Architectuurliefhebbers kunnen in Miramar hun hart ophalen aan de talloze residenties in strakke jaren-vijftigstijl. Wie één van de zijstraten van de Avenida 5 inslaat, merkt dat ook hier het verval onstuitbaar zijn gang gaat, zij het minder ingrijpend dan in het stadscentrum.

Een van de meest in het oog springende gebouwen langs de met palmbomen omzoomde avenue is de Russische ambassade. Het imposante, hoekige bouwsel – dat nog het meest weg heeft van een betonnen robot – torent uit boven de vlakbij gelegen Iglesia de San Antonio de Padua. Een hemelsbreed verschil met de sierlijke Belgische residentiële ambassade even verderop. Door de laagbouw in Miramar domineert het kille, maar desondanks ook fascinerende Russische ambassadegebouw de buurt. En al vinden velen het gebouw een ongeëvenaard staaltje gruwelarchitectuur, nog lelijker zijn de plompe luxehotels die tegen de kustlijn aanleunen. In die hotels kunnen westerse toeristen wel tegen betaling gaan zwemmen.

Wanneer ik terugloop richting Vedado en richting stadscentrum, springt aan de overzijde, enkele honderden meters verder langs la Avenida 5, tussen Calle 36 en 40, de azuurblauw geschilderde palacete (stadswoning) van hotel Mirazul in het oog. Het is een van de weinige gebouwen in de Cubaanse hoofdstad die geen plat dak, maar wel een zadeldak met baksteenrode dakpannen hebben. In vergelijking met de massahotels in de buurt is het verrassend persoonlijk: elke kamer is anders ingericht en de badkamers zijn prachtig gedecoreerd. Een overnachting kost 100 tot 150 dollar. Duur, maar de moeite waard.

Dominique Soenens n

Miramar, de meest in het oog springende residentiële wijk van Havana, zoekt u tevergeefs in de meeste reisgidsen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content