Het ABVV staat in de weg

Verstard. Niet meer mee met zijn tijd. Geen voeling met en controle over zijn achterban. Geïsoleerd in het sociaal overleg. Als het over de socialistische vakbond ABVV gaat, is de negatieve toon dezer dagen nooit ver weg, en niet alleen bij de werkgevers. Terecht? Oordeel zelf.

Het devies van het ABVV lijkt wel: ‘als we maar geen beslissingen moeten nemen’. Een van de leden van de Groep van Tien, de vergadering van werkgeversorganisaties en vakbonden, wordt stilaan moedeloos van de houding van de socialistische vakbond. “En dus kunnen we maar geen knopen doorhakken in een aantal cruciale dossiers.”

De mot zit in het sociaal overleg, zoveel is duidelijk. Terwijl er duizenden ontslagen vallen, bereiken de sociale partners maar geen overeenstemming over maatregelen om de impact van de crisis te beperken, zoals tijdelijke werkloosheid voor bedienden. De regering heeft sinds deze week een lightversie klaar. De egelstelling van de Belgische vakbonden duikt ook in andere dossiers op. Het rapport van de Hoge Raad van Financiën, dat vragen stelt bij de vergrijzing en waarschuwt voor een scenario zoals in de jaren zeventig, zorgt voor syndicale ergernis. Werkgeversorganisaties die het rapport van de Hoge Raad openlijk loofden, kregen de wind van voren van de vakbonden. Deideologische verstarring bij de vakbondstop zorgt almaar meer voor gefronste wenkbrauwen.

ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw is op dreef als hij het over de crisis heeft, en zeker als het over besparingen gaat zoals voorgesteld door de Hoge Raad van Financiën: “De crisis is veroorzaakt door de banken en een gevolg van hebzucht onder de beleggers. De bankiers dragen een zware verantwoordelijkheid. Nu weer ongerustheid creëren over nieuwe besparingsrondes gaat er bij mij niet in. Het zijn altijd dezelfden die het gelag betalen.”

Déjà vu

De defensieve houding van de Belgische vakbonden steekt schril af tegen de situatie in Nederland. Daar zal de regering de pensioenleeftijd optrekken tot 67 jaar tenzij de sociale partners met een alternatief op de proppen komen. Wat boven de Moerdijk gebeurt, doet de Belgische vakbondsleiders onrustig op hun stoel schuifelen. Er zijn gelijkenissen met het Generatiepact uit 2005, toen de regering ook de eerste aanzet gaf. De sociale partners werkten het idee verder uit. VBO-directeur Pieter Timmermans ergerde er zich in een aantal vrije tribunes al aan dat de vakbonden niet willen praten over een update van het Generatiepact. Voor De Leeuw is dat uitgesloten. Hij haalt een klassiek ideologisch argument van de vakbonden boven: er moet meer ruimte komen voor arbeidsherverdeling. Mensen nu langer laten werken terwijl er zoveel werklozen zijn, is aan hem niet besteed.

“Ik geef het voorbeeld van een arbeidster bij Philips die op haar 16de is begonnen en nu na 35 jaar dienst wordt ontslagen”, vertelt hij. “Zulke mensen worden zes maanden in een tewerkstellingscel ondergebracht en wie in aanmerking komt voor brugpensioen moet zich beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt. Wat moet er nog strenger worden voor zulke mensen? Waarom moeten we het Generatiepact al na een paar jaar herzien?”

Wettelijk gezien moet de evaluatie van het Generatiepact pas in 2011 gebeuren, met mogelijke maatregelen vanaf 2014. Indien België dan geen hogere werkgelegenheidsgraad heeft, moeten de loopbaanvoorwaarden voor brugpensioen verhoogd worden. Maar volgens Pieter Timmermans zou het catastrofaal zijn om tot dan te wachten. De wet moet indien nodig worden aangepast aan de realiteit en niet omgekeerd. Maar Timmermans maakt zich weinig illusies over de houding van de vakbonden. Hij heeft een déjà vu: “Het is zoals Mia De Vits in de jaren negentig en Georges Debunne in de jaren zeventig: de crisis of de recessie is geen goed moment voor maatregelen. Maar als het economisch beter gaat, is de tijd volgens hen dan weer niet rijp voor maatregelen om de activiteitsgraad te verhogen. Zo geraken we er nooit uit.”

‘Sabotage’ van interprofessioneel akkoord

Het ziet er bovendien niet naar uit dat vakbonden en werkgevers de komende weken en maanden naar elkaar toe groeien. Sociale partners die zich gezamenlijk bewust zijn van a sense of urgency, het lijkt pure fictie. Integendeel zelfs, Rudy De Leeuw haalde onlangs zwaar uit naar de werkgevers die volgens hem de uitvoering van het interprofessioneel akkoord saboteren.

Op het eerste gezicht een vreemde analyse, want het akkoord bepaalde bijvoorbeeld dat er – naast de indexaanpassing – in de sectoren een reële loonstijging van 250 euro kon worden toegekend in 2009. In de meeste sectorale akkoorden is dat ook daadwerkelijk gebeurd. “Dat in een sector slechts 200 euro wordt afgesproken in plaats van die 250, daar heb ik geen probleem mee,” benadrukt De Leeuw, “dat is de autonomie van de sector. Maar ik aanvaard niet dat deeltijdse werknemers, zoals kassiersters in de supermarkt, daar slechts een deel van krijgen. Het was een forfaitaire som voor iedereen. Wie dat negeert, respecteert de geest en de letter van het akkoord niet. Werkgevers saboteren bewust het akkoord.”

De vakbonden blijven ook hameren op het versterken van de koopkracht en dus moet het interprofessioneel akkoord maximaal worden uitgevoerd. Inleveringen zijn niet aan de orde. Maar of de vakbondsleden op het terrein het harde discours van De Leeuw volgen, valt te betwijfelen. Elke week is er wel ergens een bedrijf waar werknemers in overleg met de werkgever beslissen om desnoods een tijdje tegen een iets lager loon te werken. Kwestie van de werkgelegenheid niet in gevaar te brengen.

Tijdelijke werkloosheid bedienden

Steeds meer wordt duidelijk dat de vakbondstop er over een aantal thema’s een andere mening op nahoudt dan de leden op de werkvloer, of zelfs een andere mening dan de verschillende centrales. Het nationale niveau krijgt het almaar moeilijker om de neuzen in dezelfde richting te doen wijzen. Dat wed pijnlijk geïllustreerd in een dossier dat nu al maanden van de tafel van de sociale partners naar die van de regering verschoof: de tijdelijke werkloosheid voor bedienden.

Pro memorie: bij tijdelijke werkloosheid wordt de arbeidsovereenkomst een tijdlang geschorst. De werknemer krijgt een werkloosheidsuitkering, plus eventueel een toeslag van de werkgever. Bedrijven gebruiken dit stelsel in periodes van dalende vraag. Echte ontslagen worden zo vermeden. Momenteel zijn bijna 290.000 werknemers tijdelijk werkloos, tegen 120.000 in juni vorig jaar. Maar het stelsel gold enkel voor arbeiders. Werkgevers smeken al sinds het begin van het jaar om het stelsel uit te breiden tot de bedienden. De vakbonden stonden echter op de rem. Deze week forceerde de regering een compromis.

ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw heeft drie inhoudelijk-ideologische bezwaren tegen het stelsel: “Ten eerste: er zijn andere flexibele systemen om een dalende vraag op te vangen, zoals tijdskrediet en arbeidsduurvermindering”, legt hij uit. “Ten tweede stel ik mij vragen bij de kostprijs. Die is voor de arbeiders alleen nu al opgelopen van 400 naar 800 miljoen euro. Wat als daar nog een pak bedienden bijkomen? En ten slotte willen we het dossier bekijken in het kader van het globaal akkoord over het onderscheid tussen arbeiders en bedienden.”

De werkgevers kwamen nochtans met een tienpuntenplan en ook de christelijke vakbond ACV deed al een voorstel, maar ze slagen er vooralsnog niet in een akkoord te vinden over de tijdelijke werkloosheid voor bedienden.

Bediendebonden versterken un greep

Dat dit dossier zo lang aansleepte, heeft dan ook niet alleen te maken met inhoudelijke bezwaren van de vakbonden. Want ook intern zijn de meningen verdeeld. Vooral de almaar machtiger wordende bediendebonden (BBTK aan socialistische kant en LBC-NVK aan ACV-kant) blijven op de rem staan. Elke keer dat een oplossing nabij leek, wette vooral de BBTK de messen. Want een akkoord zou betekenen dat er ook gemorreld wordt aan het bediendestatuut.

De houding van de bediendebonden zorgt voor ergernis bij de arbeiderscentrales. Vooral in de Vlaamse ABVV-Metaalcentrale is er frustratie. De arbeiders vrezen dat zij het gelag zullen betalen. Zij blijven de enige werknemers die tijdelijk werkloos kunnen worden, en wanneer er echte ontslagen vallen, zullen zij – onder andere door de kortere opzegtermijnen – de eerste slachtoffers zijn. Maar Rudy De Leeuw ziet het anders. Tijdelijke werkloosheid invoeren voor bedienden, zou volgens hem de situatie van de arbeiders net slechter maken: “Zij kunnen nog meer de dupe worden. De tijdelijke werkloosheid invoeren voor bedienden en ze zeer flexibel inschakelen, betekent nog altijd dat de arbeiders, die minder beschermd zijn, als eerste op straat komen te staan. Dat risico is reëel. Ondanks de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders vallen er nog altijd echte ontslagen.”

De vakbonden geven toe dat er echt werk moet worden gemaakt van het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Daarvoor zijn de arbeiderscentrales vragende partij, omdat de ontslagregeling voor arbeiders in België tot de minst gunstige in Europa behoort. Een nieuwe regeling zou hun statuut moeten verbeteren. De ACV-arbeiderscentrales hebben vorige maand aan voorzitter Luc Cortebeeck dan ook duidelijk gemaakt dat het tienpuntenplan van de werkgevers beter niet onmiddellijk was afgeschoten.

Het is opvallend dat de twee grote vakbonden hier niet op dezelfde lijn staan. Zegt een lid van de Groep van Tien: “Het ACV maakt duidelijk dat een oplossing gewenst is, het ABVV wacht af. Eigenlijk geraakt de socialistische vakbond meer en meer geïsoleerd.” Vanuit het ACV groeit de ergernis over de twijfelende houding van de ABVV-top. Voorzitter De Leeuw en algemeen secretaris Anne Demelenne durven niet tegen hun achterban in te gaan. Hun mandaat als nummer 1 en 2 van de vakbond loopt volgend jaar ten einde en zij willen hun kansen op herverkiezing gaaf houden. Demelenne komt bovendien uit de bediendecentrale.

Marchanderen

“Vroeger waren de metaalbonden de hardliners, nu zijn het de bediendebonden”, zegt Paul Soete, topman van de technologiefederatie Agoria. Werkgevers benadrukken dat BBTK-voorzitter Erwin De Deyn veeleer een pragmaticus is, maar hij is niet de enige aan de top van de bediendebond. De nummer twee, de Franstalige Myriam Delmée, is veel radicaler. Recentelijk pleitte ze er nog voor om de kosten van tijdelijke werkloosheid voor bedienden te betalen met een vermogensbelasting. En de acties die vorig jaar een tijdlang voor so-ciale hoogspanning zorgde bij de winkelketen Carrefour, bewijzen dat de bediendebonden niet langer de softies zijn. Hun radicale houding weegt ook op het sectoraal overleg.

Een paar weken geleden waarschuwde Soete er in Trends al voor dat het sectoroverleg voor de bediende-cao’s veel moeilijker zou verlopen dan voor de arbeiders. De feiten geven hem gelijk. Voor arbeiders zijn al verschillende cao’s gesloten, voor de bedienden beperkt de oogst zich tot de chemie, de logistiek en een paar kleinere sectoren. In een aantal sectoren moeten de gesprekken nog beginnen en werden nog geen eisenbundels ingediend.

Het is weliswaar de gewoonte dat het bediendeoverleg later start, maar de werkgevers zien er deze keer ook de hand van de bediendebonden in. Zij vermoeden dat de bonden het dossier van de tijdelijke werkloosheid mee in het sectoroverleg willen slepen om ermee te marchanderen. “Een maatregel die in belangrijke mate wordt uitgevoerd op sectoraal niveau is geen goede zaak”, luidt het aan werkgeverskant. “Het interprofessioneel akkoord schetst een kader en het mag niet de bedoeling zijn dat andere dossiers ook wegen op de onderhandelingen van de bediendesectoren.”

De vakbonden verzetten zich tegen die houding. “Plots is de autonomie van de sectoren niet meer zo belangrijk in de ogen van de werkgevers”, schampert ACV-na-tionaal secretaris Marc Leemans. “Sommige sectoren, zoals de banken en de distributie, hebben ook niet echt nood aan tijdelijke werkloosheid”, benadrukt Rudy De Leeuw, “Ik wil ook niet dat er tijdelijke werkloosheid wordt ingevoerd voor verpleegsters. En zeggen dat de sectorale onderhandelingen erdoor vertraagd worden, klopt niet echt want er zijn al een paar cao’s voor bedienden afgesloten. Denk maar aan de chemie.” Maar in die sector worden de onderhandelingen wel samen gevoerd voor arbeiders en bedienden. Het akkoord heeft er trouwens heel wat voeten in de aarde gehad. Aanvankelijk werd het sectoraal akkoord niet goedgekeurd door de Algemene Centrale van het ABVV, een andere invloedrijke poot van de socialistische vakbond. Een sociaal bemiddelaar moest de vakbond over de streep krijgen.

Geen controle over achterban

De harde houding van verschillende centrales toont aan dat de vakbondstop steeds minder vat krijgt op zijn achterban. Soms is er zelfs dissidentie op sectoraal en bedrijfsniveau.

Een veelzeggend voorbeeld is het kaderakkoord voor 2009-2010 in de bouwsector. De vakbonden wisten met een prestatiegebonden syndicale premie van 135 euro een mooie trofee binnen te halen. Maar een meerderheid van de achterban schoot het akkoord af. Kenners van de bouwsector zien daarvoor drie redenen. Om te beginnen wordt de hele branche gegijzeld door een subsector – ‘de beton’ – die zwaar weegt op de onderhandelingen. Tweede reden heeft te maken met de vorige cao, die een all-inakkoord was. Dat betekende dat wanneer de inflatie hoger uitkwam dan verwacht, er geen bijkomende reële loonstijging meer zou zijn. Daardoor kreeg de bouwsector in de vorige cao slechts 5 procent meer loon, terwijl in andere sectoren 7 procent of meer gangbaar is. De vakbondsleden wilden dat verlies aan koopkracht compenseren. Een derde reden voor het afspringen van het akkoord is volgens werkgevers een gebrek aan leiderschap bij de vakbonden. Vroeger konden sterke persoonlijkheden als een Jacky Jackers (ACV-Bouw) en Alain Clauwaert (Algemene Centrale ABVV) de achterban over de streep krijgen. Huidig ACV-bouw-topman Luc van Dessel en Rik Desmet, federaal secretaris van de Algemene Centrale van het ABVV, zijn minder sterke persoonlijkheden, zo luidt het. Rudy De Leeuw geeft toe dat het vorige all-inakkoord een rol gespeeld heeft in het mislukken van een akkoord voor de bouwsector. Tegelijk trekt de ABVV-voorzitter zijn paraplu open en benadrukt hij dat “ik niets te maken heb met wat er in de sectoren gebeurt. Ik hou mij op een afstand tenzij het interprofessioneel akkoord niet wordt gerespecteerd. Zo werd afgesproken dat het aantal overuren op jaarbasis wordt verhoogd van 130 tot 180. Daar heb ik toch vragen bij, want sectoraal neemt de flexibiliteit toe terwijl dat nationaal niet was afgesproken. Het is mijn taak om daarop te wijzen.” (T)

Door Alain Mouton/Foto’s Belga

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content