Henegouwen. Europees manna

Kandidaat-investeerders schuiven in Henegouwen aan om hun deel te krijgen van de Europese vetpotten. Vooral voor ondernemers uit het Kortrijkse is de verleiding groot.

Vandaag biedt Henegouwen aan kandidaat-investeerders alle voordelen die typisch zijn voor zwaar geteisterde streken. Goedkope industriegrond, een overvloed aan geschoolde arbeidskracht, een administratie die minder vit dan elders en razendsnel is met exploitatievergunningen. Wat wil u nog meer ? Juist, subsidies. Daar zorgt Europa voor. Het geld wordt gul uitgestort over iedereen die maar belooft enkele jobs te scheppen. Henegouwen is erkend als een industrieel aftakelende regio en kan daardoor uit de Europese Struktuurfondsen 730 miljoen ecu (28,5 miljard frank) putten over een periode van zes jaar.

De ekonomische verantwoordelijken van de provincie hopen dat ze mede met de hulp van het Europees manna de krisis kunnen overwinnen. “We merken al een positief effekt, ” meldt Pierre Verschelt, de sekretaris-generaal van de Kamer van Koophandel in Moeskroen. Hij verwijst naar de belangstelling voor zijn bedrijvencentrum vanwege kleine dienstverlenende ondernemingen, die de eerste grotere projekten van Objectif 1 (nvdr – het subsidiëringsprogramma) op de voet volgen.

ONEERLIJKE KONKURRENTIE ?

De Waalse administratie is nog niet echt toe aan een selektie van de kandidaat-investeerders, maar het ogenblik dat keuzen moeten worden gemaakt, is nabij. “Bijna dagelijks ontvangen we aanvragen, ” bevestigt direkteur-generaal Ekonomie en Tewerkstelling van het Waals Gewest René Delcomminette. Het Gewest beweert echter niet eender wie met open armen te ontvangen. De voorgelegde plannen moeten voldoen aan een aantal criteria, waarvan de werkgelegenheid het belangrijkste, maar niet het enige is. Zegt Delcomminette : “Wij weigeren projekten die elders afgewezen werden omdat ze bijvoorbeeld te vervuilend zijn. Wij willen geen jobs tot elke prijs. Henegouwen mag geen stortplaats worden. “

Niettemin rijdt de provincie over de (kritische) tongen in Vlaanderen, in de rest van Wallonië en in Noord-Frankrijk (waar men zich overigens al tien jaar uitslooft om investeerders aan te trekken, mèt subsidies). Het eurogeld zou aanzetten tot “delokalizatie” en zou bedrijven ontmoedigen om in de aanpalende regio’s te investeren. René Delcomminette wuift weg : “Deze interpretatie klopt niet. Subsidies vormen niet altijd de beslissende faktor voor investeringen. Neem nu de bedrijven die de Duitse markt vizeren. Voor hen is La Louvière echt niet de ideale vestigingsplaats. Tijdens de voorbereiding van de nieuwe wetgeving op de ekonomische expansie hebben we trouwens vastgesteld dat het Duitstalige landsgedeelte het uitstekend blijft doen in de voorkeurlijstjes van investeerders. “

Slechts een kwart van het Struktuurfonds wordt trouwens gereserveerd voor rechtstreekse investeringssteun. Drie vierde gaat naar infrastruktuur- en andere werken. Om de kritiek te relativeren, grijpen de Henegouwse woordvoerders terug naar de grote achterstand die de provincie had opgelopen. De werkloosheid, bijvoorbeeld, is onrustwekkend, met een piek van 35 % in Bergen. Pierre Verschelt : “We komen van ver en het zal nog meer tijd kosten eer Henegouwen een met de naburige provincies vergelijkbare ekonomische prestatie neerzet. ” Vult René Delcomminette aan : “Het is juist dat we momenteel een lichte voorkeur genieten, maar we hoeden ons ervoor om publiciteit te maken bij investeerders. “

VLAAMSE BELANGSTELLING.

Hoewel protest tegen de zogenaamde voorkeurbehandeling wordt weggewimpeld, wijst het Waalse Gewest graag op de belangstelling vanuit Vlaanderen. Het heet dat de Vlaamse bedrijven die zich in Henegouwen vestigen dit doen omdat hun expansiemogelijkheden hier, en vooral in het Kortrijkse, te beperkt zijn. Volgens de Walen gaat het niet om delokalizaties, omdat deze bedrijven een aktiviteit in Vlaanderen behouden.

Ondernemers uit de buurt van Kortrijk kijken gretiger dan anderen over hun zuidergrens. Ze moeten slechts 20 à 30 km overbruggen tussen hun hoofdzetel en Moeskroen of Doornik om daar ruimte en subsidies te vinden. Het aantal voorbeelden groeit. Elprinta uit Kuurne, dat gedrukte schakelingen produceert, richtte een produktie-eenheid met 23 werknemers op in Moeskroen. Fravo uit Kortrijk produceert met 60 man horeca-meubilair in Dottenijs. Douchy uit Wevelgem zal er met hetzelfde aantal mensen linnen verven. De lijst is langer, hoewel de investeringen doorgaans bescheidener zijn dan die van Desimpel, die in Péruwelz, halverwege Doornik en Bergen, 800 miljoen wil stoppen in de grootste en modernste gevelsteenfabriek van Europa (70 jobs).

Binnen de provincie zelf wijzen experts op de onevenwichtige spreiding van de steun. Volgens docent strategisch management Alain Schoon van de Bergense universiteit Fucam wordt de inspanning bijna exklusief gericht op Moeskroen-Doornik. Er zou zich een as Brussel-Rijsel ontwikkelen die over dit deel van de provincie loopt. Ondertussen trekken de hardst getroffen streken (Centre, Mons-Borinage en Botte du Hainaut) weinig investeringen aan. Een Henegouwen met twee versnellingen staat voor de deur, waarbij het ene deel wint aan jobs, terwijl het andere deel er blijft verliezen. Merkwaardig toch hoe lokaal Europese subsidies kunnen zijn.

FRANÇOIS WEERTS

JOS GAVEL

RENÉ DELCOMINETTE (WAALS GEWEST) De Henegouwse subsidies verkopen zichzelf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content