Heeft de minister gelogen?

Over de terugwerkende kracht waarmee de heffing van 10% op liquidatieboni in werking treedt, is veel te zeggen. Niet het minst omdat de minister van Financiën zelf aangekondigd had dat er van een retroactieve werking geen sprake zou zijn.

Het sloeg in als een bom. Het ministerie van Financiën meldde in het Belgisch Staatsblad van 23 april 2002 dat de aangekondigde heffing van 10% op liquidatieboni en op de meerwaarde die men bij een inkoop van eigen aandelen realiseert, alsnog van toepassing wordt verklaard op toekenningen die sinds begin dit jaar plaatsgevonden hebben. Of beter gezegd: het voornemen werd kenbaar gemaakt om aan de wetgever voor te stellen de inwerkingtreding van de heffing van 10% op die manier te regelen.

Noteer overigens dat deze inwerkingtreding – wat liquidatieboni betreft – volgens het bericht slechts zal gelden voor zover de vereffening van de betrokken vennootschap op 25 maart 2002 nog niet afgesloten was. Liquidatieboni die verkregen zijn naar aanleiding van voorheen afgesloten vereffeningen ontspringen de dans. Als de vereffening ten vroegste op 25 maart 2002 plaatsgevonden heeft, zullen de liquidatieboni daarentegen wel aan de nieuwe heffing van 10% onderworpen worden. Op voorwaarde dat ze ten vroegste op 1 januari 2002 toegekend zijn.

De heffing moet in beginsel bij wijze van voorheffing worden ingehouden. En waar dit absoluut niet meer kan (bijvoorbeeld omdat de vereffening afgesloten was voordat het bericht in het Belgisch Staatsblad verscheen), mag men aannemen dat alsnog 10% personenbelasting verschuldigd zal zijn.

Minister. Over de manier waarop de heffing van 10% in werking treedt, is veel te zeggen. Niet het minst omdat de minister van Financiën zelf aangekondigd had dat er van een retroactieve inwerkingtreding geen sprake zou zijn. Maar daaruit mogen we nog niet besluiten dat de minister gelogen heeft.

Vergelijk het een beetje met de vorige president van de Verenigde Staten, toen die ondervraagd werd over zijn escapades met de beroemde stagiaire van het Witte Huis en hij voor heel de wereld staande hield dat hij geen seks had gehad met de dame in kwestie. Heel de wereld vond dat de president een loopje met de waarheid nam. Maar juridisch was dit misschien niet het geval. De vraag is immers wat je onder seks verstaat.

Juridisch. Hetzelfde doet zich voor met de invoering van de heffing van 10% op liquidatieboni en de inkoop van eigen aandelen. Iedereen met het fiscale hart op de juiste plaats zal vinden dat de manier waarop de regering van plan is deze heffing in te voeren, eigenlijk neerkomt op een inwerkingtreding met terugwerkende kracht en dat de maatregel alleen daarom alle banbliksems verdient. Maar of we daaruit kunnen besluiten dat de minister gelogen heeft, is nog een andere kwestie. Het hangt er immers van af, wat je in de juridische betekenis van het woord onder terugwerkende kracht verstaat.

Een heffing die in de loop van het inkomstenjaar wordt ingevoerd, heeft allicht wel feitelijke maar niet noodzakelijk ook juridische terugwerkende kracht.

Hoe dan ook, regelingen die feitelijk of juridisch terugwerken, moeten de uitzondering blijven, en als zij de fiscale toestand van de betrokkenen verzwaren, zouden zij ten vroegste mogen ingrijpen op het ogenblik dat zij aangekondigd worden, en niet – zoals nu het geval is – vele weken voordat deze aankondiging (op 23 april) een feit wordt.

Gewoonte. De neiging om nieuwe fiscale regelingen in werking te laten treden vanaf een ogenblik dat al achter de rug is, blijkt overigens een moeilijk uit te roeien gewoonte te zijn. Het recente verleden biedt er verschillende voorbeelden van. Neem nu de nieuwe regeling die onlangs is ingevoerd voor de buitenlandse BTW-plichtigen. Wanneer zij afkomstig zijn van binnen de Europese Unie, zijn zij nooit meer verplicht in België een aansprakelijk vertegenwoordiger te laten erkennen. Die nieuwe regeling gaat gepaard met een serieuze uitbreiding van de gevallen waarin de afnemer (de klant) de BTW niet meer mag betalen aan zijn leverancier of dienstverrichter, maar rechtstreeks moet voldoen aan de Belgische schatkist.

Al deze nieuwe regels stonden pas op 13 maart in het Belgisch Staatsblad te lezen, en op de noodzakelijke uitvoeringsbesluiten moesten we nog enkele weken langer wachten, terwijl de nieuwe regeling in principe op 1 januari van dit jaar in werking is getreden.

Het hoeft geen betoog dat het met zo’n regeling in de praktijk moeilijk werken is, en dat men in ieder geval een oogje zal moeten toeknijpen voor situaties waarin de nieuwe regels nog niet gevolgd konden worden, omdat bijvoorbeeld facturen uitgereikt zijn op een ogenblik dat de nieuwe regels nog niet gepubliceerd waren.

Verkeersbelasting. Een sterk staaltje van retroactiviteit vinden we in de verkeersbelasting. Midden in de voorbije paasvakantie werd in het Belgisch Staatsblad een wet gepubliceerd met daarin een nieuw en uiterst gedetailleerd en gediversifieerd tarief van de verkeersbelasting die op zware vrachtwagens van toepassing is. Dat tarief geldt met ingang van 1 januari 2001. Die retroactieve inwerkingtreding heeft vele oorzaken, zoals Europese imperatieven en toezeggingen aan de sector. Maar blijkbaar heeft ook een communautaire dimensie een rol gespeeld. Met ingang van 1 januari 2002 is het federale niveau niet meer bevoegd om de tarieven van de verkeersbelasting vast te stellen. Voortaan behoort dit tot de bevoegdheid van de gewesten. Het federale parlement kon het nieuwe tarief dus niet in werking laten treden op 1 januari 2002 of op een later moment. Terugwerken was de enige mogelijkheid om het nieuwe tarief nog via het federale niveau in het Belgisch Staatsblad te krijgen.

Jan Van Dyck [{ssquf}]

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

De vraag is wat je onder seks verstaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content