HASSELT-GENK. VIJFDE IN DE RONDE VAN VLAANDEREN

Een omzetstijging met 16 procent tussen 1991 en 1993 en een toegevoegde waarde die, over dezelfde periode, steeg met 26 procent : het stadsgewest Hasselt-Genk scoort ekonomisch goed. Maar er is een maar.

Oostendenaar Georges Allaert, professor aan de Universiteit Gent (UG), heeft het allemaal weer eens op een rijtje gezet : de ekonomische positie van de diverse stadsgewesten, zowel in Vlaanderen als in Wallonië.

In Vlaanderen wordt de kop van het peloton nog steeds getrokken door Antwerpen. Op kilometers afstand volgt het “nieuwe” Vlaams-Brabant, op de hielen gezeten door de as Kortrijk-Roeselare. Die Westvlaamse tandem klopt, met een bandbreedte verschil, Gent. De Arteveldestad, op haar beurt, voelt steeds meer de hete adem van de as Hasselt-Genk, door Allaert steevast als stadsgewest bestempeld.

De as Hasselt-Genk profileert zich uitdrukkelijk als de ekonomische nummer vijf binnen Vlaanderen. De achtervolgers, Mechelen, Turnhout, Brugge, Aalst, Leuven en Oostende kijken nu al op tegen een bijna niet meer in te halen achterstand.

Allaert, die zich voor zijn studie baseerde op de balanscentrales van de Nationale Bank van België over de jaren ’91, ’92 en ’93, geeft alvast aan waar Hasselt-Genk het hele peloton klopte. Zowel qua omzetverhoging als qua stijging van de toegevoegde waarde, scoorden de Limburgers het best. Tussen ’91 en ’93 steeg de omzet van de bedrijven uit de as Hasselt-Genk met 16 %. De toegevoegde waarde van diezelfde bedrijven steeg zowaar nog spectaculairder : met 26 % tot meer dan 105 miljard frank.

Maar de Limburgers kloppen de rest van het Vlaamse peloton ook op een ander vlak : de achteruitgang qua investeringen op de as Hasselt-Genk daalde tussen ’91 en ’93 met niet minder dan 31 % tot 17,9 miljard frank. De afronding van het Mondeo-programma bij Ford in Genk kan daarvoor grotendeels een verklaring zijn.

Hoewel, niet alleen de regio Hasselt-Genk, maar ook Antwerpen (-10 %), Brugge (-6 %) en Kortrijk-Roeselare (-2 %) zagen het investeringspeil danig in mekaar storten. Meteen dé reden voor Allaert om allesbehalve entoesiast te zijn omtrent een al zo lang beloofde én voorziene aanzwengeling van de Vlaamse ekonomie.

Een troost voor het Vlaamse peloton is misschien te vinden aan de onderkant van de taalgrens : de Waalse stadsgewesten zijn naar omzet, investeringen en toegevoegde waarde vier tot vijf keer kleiner dan de Vlaamse broeders.

Of de Waalse kermiscoureurs een duw zullen krijgen van hun Vlaamse kollega-ondernemers ? Zeker niet van de ploeg uit Kortrijk-Roeselare, denkt Allaert. “Deze regio moet afstappen van het individualistisch-partikularistisch principe van elk voor zich. Dit hebben we in Vlaanderen niet nodig, ” meent de professor. En die duldt geen tegenspraak.

GEORGES ALLAERT (UG). “Het investeringspeil in Vlaanderen neemt af. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content