HART DER WREEDHEID

Wat gaat er door daders en slachtoffers heen ?

Als criminoloog en psycholoog rekent dr. Jan de Laender het tot zijn taak, in de donkerste spelonken van de menselijke ziel af te dalen. In zijn kersverse boek Het hart van de duisternis onderzoekt hij de wreedheid : waarom komt ze bij sommigen aan de oppervlakte, terwijl ze bij anderen verborgen blijft ? Wat gaat er door daders en slachtoffers heen ? Wat bezielde de Schreibtischtäter, die met propere handen de middelen schiepen voor nieuwe vormen van wreedheid ? Tal van getuigenissen illustreren de psychologische rechtvaardigingsmechanismen die de daders een slecht geweten besparen.

De eerste hoofdstelling van dit ijzersterke boek is dat de daders van de grootste wreedheden heel gewone mensen zijn. Met verwijzing naar Helmut Kohls opmerking over “de genade te laat geboren te zijn”, stelt de auteur ietwat deterministisch : “Wie in zijn eigen goedheid gelooft, heeft alleen maar het geluk gehad nooit te zijn blootgesteld aan de omstandigheden die het kwaad in ons wakker maken.”

De tweede stelling is dat wreedheid optimaal floreert in hiërarchische groepen, omdat die aan elk groepslid een gevoel van persoonlijke onschuld toelaten : “Altijd zorgt de groep ervoor dat het individu over psychologische verdedigingsmechanismen beschikt die zijn gedrag rechtvaardigen, alsof de schuld in het labyrint van de groep verdwijnt en verdwaalt.”

Dit boek schuwt de controverse niet, ondermeer door zijn onverbloemde stellingname in het debat over de uniciteit van de Holocaust. Nee, de Holocaust was niet uniek noch onverklaarbaar, in weerwil van de quasi-religieuze opvatting van bijvoorbeeld Elie Wiesel dat de Holocaust zich aan elke historische verklaring onttrekt. Zo zijn de oerbewoners van Tasmanië door de Britse kolonizator nog grondiger uitgeroeid (namelijk tot de laatste man) dan de Europese joden en zigeuners in 1941-45.

Het tweede uitgangspunt, veel moeilijker te verdedigen, zit hem in de keuze van de studiegevallen : naast Hitler wordt ook Churchill hier ontleed, naast Auschwitz en Nanjing worden ook Dresden en Hirosjima hier behandeld, allemaal samen onder de hoofding “wreedheid”.

Van de bommen op Dresden kon men achteraf zeggen dat zij zinloze slachting aanrichtten, omdat Duitsland virtueel verslagen was ; maar waren zij daarom het resultaat van een wreedheidsinstinct dat zich uitleefde, eerder dan van een (weliswaar verkeerd ingeschatte) militaire noodzaak om de agressor te demoraliseren ? Van de atoombommen op Hirosjima en Nagasaki kan bovendien zeer wel betoogd worden dat zij miljoenen Japanse mensenlevens gered hebben, nl. door de Japanners de lust te benemen om tot het bittere einde door te vechten. De moraal van het Hirosjima-besluit was (en elke wreedaard zou het beamen) : soms mag men, voor ieders bestwil, de roede niet sparen.

K.E.

Jan de Laender, Het hart van de duisternis. Psychologie van de menselijke wreedheid. Davidsfonds, Leuven 1996 ; 447 pp., 895 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content