Grote spaarders, kleine beleggers

Een recente analyse van ING bevestigt nog eens dat het goede kant uitgaat met het financiële vermogen van de Belgen. Eind maart 2014 was dat totale vermogen uitgestegen boven 1100 miljard EUR, of afgerond 100.000 EUR per inwoner. Als we er de privéschulden aftrekken, komen we uit op een netto financieel vermogen van 881 miljard EUR, of 80.000 EUR netto gemiddeld per Belg. Dat is een vooruitgang met 17 % tegenover de situatie voor de crisis. We moeten dus nogmaals erkennen dat de zware bankencrisis al bij al weinig schade heeft aangericht op de financiële vermogens, doordat de overheid is bijgesprongen om de banken te redden. Ook de uiterst soepele monetaire politiek van de centrale banken heeft de belegger sindsdien geen windeieren gelegd.

Minstens even opmerkelijk is dat de zware economische en financiële crisis uit 2008-2009 wel een stevige mentale tik heeft uitgedeeld aan de gemiddelde Belg. We zien dat niet alleen in zijn consumptiegedrag, maar ook in de manier waarop zijn financiële vermogen is samengesteld. Dat bestaat nog altijd voor een overgroot deel uit zeer veilige en liquide beleggingen, zoals pensioen- en levensverzekeringsproducten (271 miljard EUR of 25 % van het totaal), spaarboekjes (267 miljard of 24 %), biljetten en deposito’s (79 miljard of 7 %). Een wat speciale categorie binnen het financiële vermogen zijn de aandelen in de eigen (niet-beursgenoteerde) onderneming. Het gaat om 197 miljard EUR (18 %). De risicovollere beleggingsactiva staan voor 25 %, met 125 miljard in beveks (11 %), 87 miljard in obligaties (8 %) en 66 miljard in aandelen (6 %).

Nog geen manie

In de afweging tussen opbrengst en veiligheid trekt de gemiddelde Belg dus nog altijd overwegend de kaart van de veiligheid. Al is er wel een evolutie richting meer risicovolle activa het afgelopen jaar. Maar het is een zeer geleidelijke ontwikkeling.

Er vloeit heel wat inkt over de potentiële zeepbellen die worden geblazen door de centrale banken, waarbij de prijzen van financiële activa worden opgedreven. Dat fenomeen kan moeilijk worden ontkend. Waarbij de vaststelling is dat de obligatiekoersen nog meer werden opgejut dan de aandelenkoersen. Bovendien geven bovenstaande cijfers aan dat van een aandelen- of obligatiemanie in België en Europa nog zeker geen sprake is.

In die context lijkt het nog altijd raadzaam om bestaande posities aan te houden. Tussentijdse correcties zijn uiteraard steeds mogelijk, en zelfs welkom. De echte test van de financiële markten komt er op het moment dat de basisrente wordt verhoogd. In de eurozone, met de dreiging van deflatie en recessie, zijn we daar absoluut aan toe, in de nabije en wat verdere toekomst. Het recentste banenrapport in de Verenigde Staten – slechts 142.000 nieuwe banen – suggereert dat ook Janet Yellen nog niet meteen de ommekeer in het rentebeleid zal bekendmaken.

DE GEMIDDELDE BELG BELEGT EEN KWART IN RISICOVOLLERE ACTIVA.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content