Groeten uit Luxemburg

Luxemburg lijkt goed op weg zichzelf opnieuw uit te vinden als financieel centrum. Na de dood van het bankgeheim is zwart of grijs geld er niet langer veiliger dan elders en daarmee is het kleine land een belangrijke, maar niet zijn enige troefkaart kwijt. Een blik door de ogen van enkele Belgen die op de eerste rij zitten.

We spraken met frontaliers die elke dag de grens oversteken, en Belgen die onlangs of in een ver vervlogen verleden naar Luxemburg verhuisden om er hun professionele carrière op te bouwen. Bijna 40.000 Belgen steken elke dag de grens over om te werken in Luxemburg, goed voor een kwart van alle grensarbeiders in Luxemburg. Het gros van die mensen woont in en rond Aarlen. Het gevolg is een file op de autoweg vanaf de afrit Aarlen tot in het centrum van Luxemburg stad. Ook vanuit Frankrijk en Duitsland, waar de rest van de grensarbeiders vandaan komt, slibben de verkeersaders dicht. Wanneer 43 procent van de werkende populatie buiten de landsgrenzen woont en alle woon-werkverkeer via dezelfde snelweg verloopt, dan is een beetje fileleed onvermijdelijk.

“In het zuiden van België en in het noorden van Frankrijk is niet zoveel werk te vinden”, zegt Lynn Robbroeckx. De Belgische is woordvoerster van Luxembourg for Finance, dat Luxemburg overal ter wereld promoot als financieel centrum. “Kijk naar mij. Mijn familie is op mijn vijftiende vanuit Antwerpen naar Virton verhuisd. Ik heb in Londen en in China gewerkt, maar ik wilde graag weer dichter bij mijn familie wonen en werken. Ik kan met die internationale bagage en een diploma sinologie toch niet voor het dierenpark Pairi Daiza gaan werken? Aan de grens staan dan ook niet enkel bankiers aan te schuiven. Er zijn evengoed ingenieurs bij die voor SES satellieten bouwen, of poetsvrouwen, enzovoort.”

Jozef Pinxten zocht om een heel andere reden werk in Luxemburg. De zakenadvocaat begon deze week bij Arendt & Medernach, het grootste zakenkantoor van het Groothertogdom, na zeven jaar bij Allen & Overy. “Het is gewoon een opportuniteit die ik niet kon laten liggen. Voor zakenadvocaten is België een krimpende markt. Luxemburg is booming business, zoals ik vorig jaar heb mogen ervaren tijdens een tijdelijke opdracht van zes maanden voor Allen & Overy. En het is ook maar twee uur rijden, hé.” Pinxten verhuist van een appartement in Brussel naar een appartement in Luxemburg, waar hij gedurende de week zal verblijven. Zijn vrouw blijft voltijds wonen en werken in Brussel.

Financieel centrum in stabiel kader

De zoon van Karel Pinxten gaat in een team werken dat fondsen en structuren op touw zet voor investeringen in private equity en andere alternatieve beleggingen over heel Europa. Belgische klanten zullen een belangrijk deel uitmaken van de praktijk. Op de vraag waar het is misgelopen met Brussel als financieel centrum, antwoordt Pinxten heel oprecht: “Brussel is gewoon nooit een financieel centrum geweest.”

Het financiële centrum van Luxemburg daarentegen is enorm belangrijk voor het land. Desondanks ligt ‘slechts’ 12 procent van de Luxemburgse bevolking onder contract bij een financiële instelling. Daar komt ongetwijfeld nog veel onrechtstreekse tewerkstelling van dienstverleners aan de financiële sector bij. De grootste werkgever in het Groothertogdom is de overheid. Zo’n 20 procent van de werkende bevolking staat op de loonlijst van de Luxemburgse staat. De grootste private werkgever is het staalbedrijf ArcelorMittal. In totaal werkt nog maar iets minder dan 10 procent van de bevolking in de industrie.

Gevraagd naar de grootste troef van Luxemburg gaven al onze gesprekspartners hetzelfde antwoord: het stabiele politieke kader. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er in Luxemburg acht eerste ministers de revue gepasseerd. In België wisselden in dezelfde periode meer dan dubbel zoveel eerste ministers elkaar af. De Luxemburgse regeringsleiders slagen er ook in een economische strategie op de lange termijn uit te stippelen, waarover eensgezindheid is over partijgrenzen heen.

“Ik heb tien jaar in China gewerkt. De visie en de doelstellingen van de Luxemburgers kan je bijna vergelijken met de vijfjarenplannen van de Chinezen”, zegt Robbroeckx. “Sinds de teloorgang van de staalindustrie hebben ze beseft dat ze hun economie op verschillende pijlers moeten bouwen. Ze hebben een prioriteit gemaakt van de financiële sector, maar ook van andere sectoren zoals IT. Ze weten waar ze naartoe willen en zullen er alles aan doen om dat doel te bereiken.”

Exit bankgeheim

Met één wet — de Foreign Account Tax Compliance Act (Fatca) — hebben de Amerikanen landen als Luxemburg en Zwitserland zogoed als verplicht hun bankgeheim los te laten. Vanaf 1 januari moeten banken, verzekeraars en vermogensbeheerders aan de Amerikaanse fiscus gegevens bezorgen over de rekeningen en de tegoeden van alle Amerikaanse staatsburgers. Het Amerikaanse voorbeeld krijgt vanaf 2017 navolging over heel de wereld met de Common Reporting Standard (CRS). Zelfs banken en verzekeraars zonder Amerikaanse klanten moeten een vragenlijst met allemaal nullen terugsturen naar de Amerikaanse IRS.

Marc Stevens, CEO van NPG Wealth Management, een holdingmaatschappij boven enkele verzekeraars, vraagt zich hardop af wat de Amerikanen nu met al die stapels papier van banken van over heel de wereld gaan doen. Hij is er evenwel van overtuigd dat levensverzekeringen enkel nog een toekomst hebben “onshore” en “volledig volgens de regels”. Stevens: “Daarom focussen wij op zeven kernmarkten, waarbij België een prominente plaats inneemt”, zegt hij. “Onze activiteiten in Gibraltar en Bermuda bouwen we af.”

Luxemburgse levensverzekeringen stonden in België zowat bekend als een van de laatst resterende schuiloorden voor zwart geld. Volgens de statistieken van het Luxemburgse Commissariat aux Assurances zit ongeveer 6 miljard euro Belgisch geld (29 % van alle gestorte premies) bij Luxemburgse verzekeraars. Sinds 2014 moeten de Belgen echter aanduiden op hun belastingbrief of ze een buitenlandse levensverzekering hebben en vanaf 1 januari 2017 komt er automatische gegevensuitwisseling in het kader van de Europese spaarrichtlijn.

Zichtbaar zwart geld

Zwart geld is met andere woorden niet langer onzichtbaar in Luxemburg. “Vorig jaar waren we vooral bezig met onze klanten uit te leggen dat regularisatie de enige optie was, gezien de evolutie naar fiscale transparantie”, zegt Nicolas Limbourg, CEO van Vitis Life, een dochter van de private bank KBL, met 2,1 miljard euro onder beheer. “Voor alle duidelijkheid: onze verzekeringscontracten zijn volledig conform de Belgische wetgeving. Op elke storting uit België hebben wij altijd netjes 2 procent premietaks ingehouden voor de Belgische fiscus. Maar sommige klanten konden misschien niet volledig bewijzen waar de in het verleden gestorte premies vandaan kwamen. In dat geval was regularisatie voor 31 december 2013 de enige optie.”

Volgens Limbourg trok een deel van de klanten 15 procent van hun activa terug. Hij gaat ervan uit dat de rest van het geld geregulariseerd is. Limbourg: “We hebben veel documenten voor regularisatie ingevuld”, zegt Limbourg. “We hebben voor sommige mensen ook rechtstreeks van hun rekening bij Vitis Life boetes betaald voor de regularisatie.” Het gros van het geld bleef gewoon waar het was. Voor rijke mensen zijn er nog altijd voldoende fiscale en andere voordelen verbonden aan de levensverzekeringen.

Stevens legt uit dat de levensverzekeringen gebruikt kunnen worden in het kader van erfenisplanning. “Er zijn een heleboel mechanismen die we in de contracten kunnen inbouwen om de klant meer controle te geven over wat er met zijn vermogen gebeurt.” Vaak zijn kinderen uitgezwermd naar verschillende landen, met elk hun eigen wetgeving. Het is volgens Stevens gemakkelijker om vanuit Luxemburg in zo’n internationale context te werken, omdat die cross border knowhow sterk ontwikkeld is in Luxemburg.

Antimisbruikbepaling

De Luxemburgse verzekeringswet laat ook meer creativiteit toe. In België kan een tak23-product enkel geënt worden op een intern of een extern beleggingsfonds. In Luxemburg bestaat er ook zoiets als tak23-levensverzekeringen met fonds dediés. Het gaat in feite om een verzekeringsstrik rond een effectenrekening bij een private bankier in discretionair beheer. Het voordeel is dat geen roerende voorheffing betaald hoeft te worden op de meerwaarde binnen het levensverzekeringscontract. Aan de premietaks van 2 procent ontsnappen de Belgische verzekeringnemers niet.

“Het gaat om gepersonaliseerde fondsen, maar het is heel belangrijk duidelijk te maken dat het niet om advies gaat. De klant vertrouwt het beheer toe aan een gespecialiseerde bankier. Dat is noodzakelijk omdat de Belgische fiscus anders de antimisbruikbepaling kan inroepen”, legt Limbourg uit. Hij zegt er meteen ook bij dat de minimuminleg voor zo’n constructie 250.000 euro is.

“Er verhuizen klanten naar Luxemburg om redenen van successieplanning”, bevestigt Dirk Abeloos, gedelegeerd bestuurder van Dierickx Leys Luxemburg. “Niet alleen wij, maar alle private banken in Luxemburg boeken bijna uitsluitend nog groei in het segment ‘nieuwe inwoners’.” Monique Leys, gedelegeerd bestuurder van Dierickx Leys Antwerpen en bestuurder van Dierickx Leys Luxemburg, voegt eraan toe: “Ik heb wel wat vragen gekregen, nu er de voorbije weken wat heisa was over extra belastingen voor grote vermogens. Maar naar Luxemburg verhuizen is makkelijker gezegd dan gedaan.”

En voor alle duidelijkheid: de Belgische fiscus kijkt steeds argwanender naar Belgen die beweren dat ze in Luxemburg wonen. “Ik waarschuw de klanten altijd dat ze ook bereid moeten zijn echt te verhuizen”, stelt Abeloos.

Fiscaal paradijs voor de superrijken

De couponnetjestrein rijdt al lang niet meer. De kleine spaarder of belegger heeft dan ook niet veel meer te zoeken in Luxemburg. “Ik weet geen exacte cijfers, maar ik schat dat we vandaag 66 procent minder klanten tellen in Luxemburg dan tien jaar geleden, maar het zijn wel de grote vermogens die zijn gebleven. Soms is één vermogende familie goed voor 500 van die ‘oude’ kleine klanten”, zegt Abeloos. Het kantoor van Dierickx Leys Luxemburg ligt op de Route d’Arlon, de weg die van de snelweg naar de stad Luxemburg leidt. Op een paar honderd meter van elkaar liggen hier de kantoren van de private banken Bank Delen, Leo Stevens & Cie en de vermogensbeheerder Candriam. “Iedereen is hier”, reageert Abeloos laconiek.

Er zijn ook voor de kleine beleggers nog fiscale voordelen verbonden aan een effectenrekening bij een Luxemburgse beursmakelaar, maar ze zijn veel kleiner dan vroeger. Ten eerste houdt de makelaar geen beurstaksen in. Voor alle duidelijkheid, die taks op beursverrichtingen kan ook nooit achteraf op de individuele belegger verhaald worden. 0 procent beurstaks wordt stilaan een argument, nu de beurstaks in België voor de vierde keer in vier jaar de hoogte ingaat.

Ten tweede wordt de roerende voorheffing niet afgehouden aan de bron, maar moet de belegger zijn inkomsten uit kapitaal via zijn belastingbrief in België aangeven. Dat geeft hem een jaar tot twee jaar uitstel van betaling. In die tijd kunnen de verworven intresten en dividenden misschien nog iets opbrengen. Vanaf 1 januari 2015 moeten alle banken in Luxemburg de informatie over de roerende inkomsten van hun klanten bezorgen aan de Belgische fiscus. Wie zijn inkomsten in het verleden ‘vergat’ aan te geven, riskeert alsnog tegen de lamp te lopen.

En dan is er nog de beruchte discretie waar de Luxemburgse banken mee koketteren. Heel wat rijke Belgen willen gewoon niet dat hun lokale huisbankier en de bedienden in hun bankkantoor om de hoek exact weten hoeveel geld ze hebben. Daarom parkeren ze een deel van hun geld in Luxemburg. Limbourg wijst erop dat de klanten ook goed weten dat Luxemburg nog maar een van de weinige landen ter wereld met een AAA-rating is, met een onberispelijke kredietwaardigheid. En dat ondanks een uit de kluiten gewassen financiële sector met activa in beheer die meer dan 17 keer het bruto binnenlands product van Luxemburg bedragen.

Aanpassingsvermogen

Het verdwijnen van het bankgeheim deelde vooral klappen uit aan de gestionnaires de fortune. Het vermogen in beheer van Luxemburgse private banken groeide de voorbije jaren amper. Eind 2013 stond er 307 miljard euro, tegenover 300 miljard euro eind 2012. “We zien dat het vermogen in beheer zich ongeveer rond 300 miljard euro stabiliseert”, zegt Alain Hondequin, een Franstalige Belg met een Nederlandse tongval die sinds 1986 in Luxemburg werkt en het tot secretaris-generaal van de Luxemburgse bankenfederatie ABBL schopte.

Zowat al onze gesprekspartners zijn ervan overtuigd dat Luxemburg genoeg aanpassingsvermogen heeft om de dood van het bankgeheim te verteren. “In de jaren zestig stond Luxemburg sterk in euro-obligaties en eurokredieten. Vandaag spelen we een voortrekkersrol in yuanobligaties”, zegt Hondequin. “De grote Chinese banken kiezen één voor één voor Luxemburg als uitvalsbasis voor de rest van Europa. Waarom? Ze vinden hier mensen die hun taal spreken en die de juridische en fiscale wetgeving van de verschillende landen in Europa kennen.”

“In de jaren tachtig is Luxemburg met succes op de trein van de fondsenindustrie gesprongen. Vandaag is er een heel ecosysteem rond die fondsen gebouwd met allerlei dienstverleners: auditors, consultants, zakenadvocaten enzovoort. Er zit meer dan 3000 miljard euro van over heel de wereld in Luxemburgse fondsen. We zijn de grootste fondsenhub ter wereld, na de VS.”

Wonen in Luxemburg

Luxemburg bereidt zich volgens Abeloos ook voor op een instroom van buitenlanders. De skyline van de hoofdstad wordt in ieder geval ontsierd door hoge kranen en om de haverklap kom je er een bouwput tegen. Yann-Alexandre Tytgadt, een jonge Belgische burgerlijk ingenieur bouwkunde, weet er alles van. “Er is een schrijnend tekort aan appartementen en woningen in Luxemburg”, zegt Tytgadt. “Je betaalt hier gemakkelijk 10.000 euro per vierkante meter voor een appartement dat in Brussel 5000 euro per vierkante meter zou kosten.”

Volgens de officiële statistieken betaalden de kopers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dit jaar gemiddeld 226.650 euro voor een appartement. In het Groothertogdom Luxemburg was dat gemiddeld 340.000 euro voor een bestaand appartement en 426.000 euro voor een nieuwbouw. In de stad Luxemburg liggen die prijzen nog een kwart hoger. “Bovendien is het gemiddelde appartement in Luxemburg kleiner dan in Brussel”, weet Tytgadt.

“Maar de mensen verdienen hier ook beter hun kost”, geeft hij toe. “Ik merk dat heel goed als zelfstandige: als werkgever betaal je minder sociale lasten en als werknemer betaal je minder belastingen. De hoogste belastingschijf is hier iets meer dan 40 procent. In België is dat 50 procent. Maar je mag gewoon ook veel meer verdienen vooraleer je in die hoogste schijf terechtkomt.”

De overheid neemt initiatieven om de woongelegenheid uit te breiden, maar het is niet zeker of ze op haar eentje het toekomstige tekort aan woningen kan oplossen. Tytgadt zoekt sinds september in opdracht van de Belgische projectontwikkelaar Re-Vive oude industriële terreinen om er wooneenheden neer te zetten. “Er zijn hier terreinen genoeg, maar ze zijn meestal in handen van particulieren, die niet willen verkopen. Heel wat Luxemburgse families zijn rijk geworden met vastgoed en ze speculeren erop dat de prijzen van gronden en gebouwen nog zullen stijgen.” Tytgadt probeert desondanks de Luxemburgers te overtuigen hun eigendommen te verkopen. Hij spreekt een mondje Luxemburgs, iets wat de Luxemburgers — die gewend zijn zich aan te passen aan de moedertaal van hun gesprekspartners — kan charmeren.

Lees ook blz. 6: Beter dan ooit tevoren

ILSE DE WITTE IN LUXEMBURG

“De visie en de doelstellingen van de Luxemburgers kan je bijna vergelijken met de vijfjarenplannen van de Chinezen” LYNN ROBBROECKX

“Brussel is nooit een financieel centrum geweest” JOZEF PINXTEN

“In de jaren tachtig is Luxemburg met succes op de trein van de fondsenindustrie gesprongen. Vandaag zijn we de grootste fondsenhub ter wereld, na de VS” ALAIN HONDEQUIN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content