Groene generaal

Hendrik Verfaillie is de president van Monsanto Company, een boerenzoon uit Ardooie en een ingenieur van de KU Leuven. Local boy makes good. De Vlaamse nummer twee van het meest vooruitstrevende – en gewraakte – biogeneticabedrijf ter wereld zit in het oog van de orkaan over de “genetisch gemodificeerde organismen” in de velden, de winkelrekken en de medicijnkastjes. Trends bezocht Hendrik Verfaillie aan de Great Plains, de graanschuur van Amerika.

St. Louis (VS).

Dreigt u, zoals in een thriller van Michael Crichton, in de nabije toekomst bij het ontwaken opgevreten te worden door een superklimplant die, terwijl u sliep, geboren is uit een biogenetisch ongelukje? Dat is de teneur van de mediahisterie over de GGO’s, de genetisch gemodificeerde organismen.

Het is lente en op de Great Plains zaaien de boeren soja en maïs. Dertig procent van de hectaren in de VS wordt dit jaar bevrucht met genetisch gemodificeerd zaad en de Amerikaanse consument kikt niet. In Ierland jagen activisten de vlam in de proefvelden, GGO-voedingswaren worden uit de rekken gehaald in de Europese supermarkten. Een consortium van zeven leidende Europese warenhuizen sloot half maart een overeenkomst om alle private label-producten met GGO’s te schrappen. De buitenlandse bazarbazen hebben schrik van de reactie van hun klanten en de milieufundamentalisten. Worden de haat en de nijd zo overweldigend dat de biotechnologie breekt – zoals de kerncentrales onaanraakbaar werden nadat ze ooit de hoop waren voor goedkope en overvloedige energie? De campagne krijgt de allure van een ketterjacht, een fundamentalistische opstand tegen de redelijkheid en de wetenschappen. “Frankenstein food” is een populair koosnaampje bij de militanten.

De Belgische federatie van de distributie-ondernemingen, Fedis, houdt het hoofd koel en vroeg op haar algemene raad van 28 april jongstleden niet om de schrapping van GGO’s uit de private labels. Fedis eist wel correcte informatie van de leveranciers voor de GGO-etikettering volgens de EG-Verordening 1139/98 van de herfst 1998. De bewijzen voor de gevaren van GGO-voedsel zijn niet geleverd, wel is er discussie over de milieu-effecten van de genetisch gemodificeerde organismen. Pollen met gewijzigde genen zouden zich kunnen verspreiden bij de planten in het wild. Met mogelijk rare gevolgen.

Greenpeace deed beter

Monsanto Company investeerde 5 miljoen dollar in een informatiecampagne voor de biotechnologie in Europa. Met een tegengesteld effect, want de heibel wordt oorverdovend. In St. Louis op het hoofdkantoor bekent Hendrik Verfaillie, president van Monsanto: “We hebben onze argumenten minder goed gebracht en verdedigd dan Greenpeace. Ik geloof in de noodzaak van de biotechnologie en de life sciences op basis van de genomica. De durf ontbreekt in Europa om de zaken aan te pakken zoals in de VS, dat zie je ook aan de discussie over de hormonen. De onwetenschappelijkheid van veel debatten in Europa verbaast mij – en ik zeg dat als Europeaan die contact heeft met België en Vlaanderen.”

Thuis in de suburb van St. Louis spreekt de jonge vijftiger West-Vlaams met zijn vrouw. In 1976 begon hij bij Monsanto in Brussel; hij leidde de verkoop van onkruidverdelgers in Europa. Drie jaar later ging hij naar het hoofdkantoor en kreeg groeiende verantwoordelijkheid voor de herbicides Lasso, Ramrod, Avadex en Machete. In 1984 nam hij zijn grote kans bij de bestseller Roundup. Vandaag is president Verfaillie verantwoordelijk voor het ontwerpen en uitvoeren van een geïntegreerde strategie voor de life sciences, de grote hoop van Monsanto. Met CEO Bob Shapiro draagt hij de hoofdverantwoordelijkheid voor de toekomst van de onderneming.

Problemen die het duo moet oplossen zijn:

De fusie. Een eventuele fusie met een grote broer om de kapitaalsbasis te verbreden; de jongste kandidaat-vrijer is DuPont.

Het terrorisme. De congressisten van Biodevastation II in maart jongstleden in New Delhi uitten bedreigingen. Tony Clarke van het Canadese Polaris Institute zei dat het enige middel om Monsanto een halt toe te roepen is, zijn gewassen te verbranden, het voor de rechtbank te slepen en zijn kantoren te bezetten.

De resultaten. Over 1998 was er een verlies na belastingen van 250 miljoen dollar; over 1997 was er nog een winst van 294 miljoen dollar.

De dolle koeien. Het keren van de wrange smaak in Europa en Groot-Brittannië na de leugens en de onhandigheden over de dollekoeienziekte; zij verbrodden de aanvaarding van de GGO’s.

De hamburgers. De traditie van snelrestaurants en processed food is jonger in Europa dan in de VS, wat de Europese acceptatie van GGO’s vertraagt.

Europa. Europa blijft marginaal voor de zaadbusiness van Monsanto.

De handel. De internationale handelsovereenkomsten breken de Europese grenzen voor GGO’s niet open.

Een grote

stalen ellips in St. Louis aan de oever van de Mississippi, de Gateway Arch, is de poort tot de Grote Vlakte. Door St. Louis stroomden de pioniers de Wild West in. Het hoofdkantoor van de landbouwreus Monsanto is een campus aan North Lindbergh Boulevard in St. Louis. Charles Lindbergh is de plaatselijke internationale vedette. De 25-jarige piloot ontving van lokale bankiers geld om de sprong te wagen naar een prijs van 25 miljoen dollar, uitgeloofd voor de eerste nonstopvlucht tussen New York en Parijs. In 1927 vloog Charles Lindbergh met de Spirit of St. Louis in 33,5 uur in één ruk van de VS naar Frankrijk. Op slag was hij een volksheld aan de beide zijden van de Atlantische Oceaan. Halen Bob Shapiro en Hendrik Verfaillie (de huisleuze van Monsanto is Food, Health, Hope), ooit de status van volksheld? Voorlopig mag getwijfeld worden. Gedurende 100 jaar was Monsanto een leidende chemische onderneming. De chemietak werd afgestoten om zich volledig te wijden aan de life sciences, een god met twee gezichten.

Levenswetenschappen

Als Plant Genetic Systems in Gent niet in de jaren tachtig was opgericht maar in de late jaren negentig, dan zou het Life Sciences Genetic Systems gedoopt zijn. Monsanto en Novartis (Zwitserland) kwamen met de term life sciences op de proppen in 1996. Niet alleen omdat dat prettiger en gedurfder klonk voor beleggers, maar vooral ook omdat plant sciences hen niet langer breed genoeg leek te zijn om de revolutie in de plantengenetica te omvatten. Monsanto werkt bijvoorbeeld op katoen dat in de verre toekomst vezels zal produceren in het blauw of het kaki. Over ’98 werd dankzij de nieuwe GGO-katoensoorten 1,2 miljoen liter minder gesproeid in de VS. Ander voorbeeld: Cargill en Dow plannen bio-teelten van maïs die plastic opleveren.

Zelfs al passeren de nieuwe superteelten de kolven en de vergrootglazen van de toezichthouders, dan is het nog niet duidelijk wanneer en hoe de spelers in de life sciences hun geïnvesteerde miljarden zullen recupereren. De biofarmanijverheid heeft decaden van overtrokken beloften achter zich en dat spoort de ondernemers van de life sciences companies aan om voorzichtig te zijn met het beloven van snelle opbrengsten. DuPont behoudt bijvoorbeeld een belangrijke activiteit in enkele traaggroeiende chemicaliën en vezelproducten voor hun rijke cashflow, en gaat daarmee in tegen de trend in de industrie.

Maar een belangrijk strategisch model is in de maak en Monsanto is daarvan een pionier. Hendrik Verfaillie: “Monsanto sloot recentelijk een joint venture met Cargill voor het produceren van verbeterd dierlijk voeder. Renessen steunt op de distributiemacht van Cargill en de wetenschap van Monsanto.”

DuPont is ruwweg viermaal groter dan Monsanto, Novartis rond tweeënhalf maal, Hoechst driemaal, Dow tweemaal. Allemaal volgden ze het voorbeeld van Monsanto. De overname door DuPont voor 7,7 miljard dollar van de resterende 80% van Pioneer Hi-Bred die het nog niet bezat, vloert de concurrenten. Als je luistert naar Monsanto en DuPont dan hebben de life sciences een onbeperkt potentieel. Voor de beleggers is het woord “potentieel” niet goed genoeg, hen is het om “rendement” te doen. Dat rendement kan volgen na nogmaals jaren van geduld. De beleggers doen wel hun voordeel met het uitpikken van spelers die enerzijds aan de frontlijn zitten met flashy nieuwigheden en anderzijds groei halen uit hun traditionele business. De life sciences company die deze twee aspecten het best verbindt, zeggen bijvoorbeeld de analisten van Merrill Lynch, is Monsanto. Het bedrijf is de onbedreigde kampioen van de biotechteelten, maar, belangrijker nog, Monsanto’s traditionele farmabranche krijgt een zuurstofkuur door zijn artritismedicijn Celebrex. Monsanto’s omzet van 10 miljard dollar wordt voor de helft aangebracht door de landbouwproducten, voor 30% door de farma en voor 20% door de voedingswaren. Celebrex mag sinds 1 januari jongstleden verkocht worden in de VS, en haalde in de eerste 12 weken 2,44 miljoen voorschriften, waardoor het even populair en succesvol is als Viagra van Pfizer. Merrill Lynch verwacht dat Celebrex in 2002 een omzet van 2 miljard dollar kan genereren. In combinatie met de bloeiende agri-omzet kan dit Monsanto’s inkomen per aandeel met 88% opkrikken in 1999 en met 33% in 2000. De huidige koers van Monsanto is 45 dollar. Jeffrey Cianci van Jesup Capital beweert ( Business Week, 12 april) dat 75 dollar correcter zou zijn. De koers kreeg in de voorbije jaren een dreun omwille van de zware O&O-investeringen, de talrijke overnames van zaadbedrijven en de mislukte fusiegesprekken met American Home Products in de herfst van ’98.

Biotechnologie van alle eeuwen

“Wat wij nu al tachtig jaar biotechnologie noemen – de term werd gemunt door de Hongaarse econoom Karl Erchy in 1919 – en genetische modificatie van landbouwproducten, is niet nieuw,” zegt Hendrik Verfaillie. “Het is waarschijnlijk een van de oudste activiteiten. Gedurende duizenden jaren hebben de mensen de genetica van dieren en planten naar hun hand gezet. Elk van de 15 belangrijkste oogsten, die 90% van de wereldvoeding leveren, is gehybridiseerd door ontelbare generaties landbouwers. De methoden waren grof en onwetenschappelijk, maar het resultaat was: steeds betere oogsten.”

Hendrik Verfaillie was de strateeg van het zaaigoed Roundup Ready, een resultaat van Monsanto’s genomische research. De verkoop van de onkruidverdelger Roundup groeit met meer dan 20% per jaar door speciale verbouwingstechnieken en het gebruik van Roundup Ready-zaad. Deze genetisch gewijzigde sojavariëteit verdraagt de onkruidverdelger Roundup, een niet-selectieve herbicide. Roundup wordt gesproeid na het zaaien van de Roundup Ready-soja. Het resultaat van de GGO-ingreep is dubbel: minder sproeistof en meer opbrengst, tot gemiddeld 40 dollar per acre, voor de boeren.

“Nadat je alle herbicides, insecticides en pesticides die je je kan inbeelden hebt gevonden, wat kan je dan nog meer doen? De conclusie drong zich bij Monsanto op dat je niet alle problemen in de landbouw kan oplossen met de traditionele scheikunde. Ik heb daarbij twee vaststellingen: ten eerste, Monsanto’s vroege start in de levenswetenschappen was de goede keuze, ten tweede, wij moeten onze concurrentiële voorsprong maximaliseren,” stelt Hendrik Verfaillie.

Drie trends

“Waarom zijn wij een life sciences company?” Hendrik Verfaillie filosofeert: “Wij zoeken verbanden tussen landbouw, voeding en gezondheid. Hun raakvlakken zitten in de biogenetica. Achthonderd miljoen mensen zijn ondervoed. Bovendien dwingen China en India, die meer vlees eten, ons om de landbouwproductiviteit sterk op te voeren. Dat kan niet langer door het aantal hectaren te vergroten.” De Amerikaanse maïsopbrengst steeg van 20 bushels per acre in 1920 naar 120 bushels per acre vandaag. Langs de traditionele weg volgt geen rendementsverhoging meer, beweert Hendrik Verfaillie: “Monsanto denkt dat de productiviteit per hectare verdubbeld dient te worden. De traditionele productiviteitsgroei bedraagt slechts 1% per jaar. Te weinig, dus moet je naar de biogenetica. In de twintigste eeuw zijn we erin geslaagd meer mensen te voeden door meer hectaren te verbouwen en dankzij de onkruidverdelgers en de kunstmest. Het merendeel van het goede boerenland wordt reeds beteeld en nieuw boerenland ontginnen, veroorzaakt ecologische schade. Dus moet je meer doen met wat je hebt.” In de Oekraïne kruipen kinderen opnieuw tussen de aardappelplanten en plukken ze met de hand de miljoenen Colorado-kevers. Monsanto zoekt, onder meer in zijn labo in Louvain-la-Neuve, naar aardappelen die genetisch weerbaar zijn tegen dit ongedierte dat opnieuw de oogsten vernietigt in Midden- en Oost-Europa. Dr. Guido Boeken van Monsanto Europe: “De aardappelen met het gepaste gen staan nu op de proefvelden. Als we daar de wetenschappelijke doorbraak proefondervindelijk bewijzen, dan helpt dat de voedelsituatie van de ex-USSR fors vooruit.”

De tweede trend is de veroudering. Hendrik Verfaillie: “De westerse baby boomers worden oud en zeer bewust van hun gezondheid. De kosten van het verouderen zonder preventie, aangepaste voeding en farma is ondraaglijk voor de gezondheidsbegroting. Al in 1962 zei Carroll Hochwald, onze chief scientist, dat voedsel in hoofdzaak een polymerische structuur heeft en dat het dus indenkbaar was dat rijst kon ‘leren’ om veel proteïne te produceren door de wijziging van de genetische informatie. De biogenetica levert een nieuwe generatie van noodzakelijke voeding, geneesmiddelen en geneeswijzen.”

De derde trend is de duurzame groei. ” Sustainable development is op het eerste gezicht een term voor softies,” zegt Hendrik Verfaillie. “Hij staat voor een dubbel oogmerk, economische groei en ecologische omzichtigheid. Wij westerlingen mogen de rest van de wereld niet vragen om hun economische verwachtingen op te geven opdat wij voort of opnieuw kunnen genieten van schone lucht en schoon water.”

Biotechnologie en informatica zijn de enige antwoorden op de drie trends, pleit Hendrik Verfaillie: “Biotechnologie is een onderdeel van de informatietechnologie, het is DNA-gecodeerde informatie. Ik wil niet arrogant zijn, maar we begrijpen steeds beter en dieper de dynamiek en de wetten van de genetica.”

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content