Groeischeut

De eerste generatie van de Audi Q3 kwam in 2011 op de markt. Toen had die zo goed als geen concurrentie, want in de klasse van de compacte SUV was het nog een poos wachten op andere premiummodellen. Die zijn er vandaag wel, zoals de Volvo XC40 en de E-Pace van Jaguar. In een omgeving waar het vechten is voor elke morzel marktaandeel, mikt de nieuwe Q3 vooral op meer ruimte voor de inzittenden.

De tweede generatie is net geen 10 centimeter langer, en die flinke groeischeut komt zowel de binnenruimte als de kofferinhoud ten goede. In de koffer neem je nu minstens 530 liter mee, wat heel behoorlijk is voor een auto in dit segment. Achterin hebben de inzittenden riant veel beenruimte. De nieuwe Q3 is veel praktischer dan de eerste generatie.

Op het digitale terrein is de nieuwe Q3 helemaal mee met de tijd, met een instrumentenbord dat je helemaal naar wens kan instellen, zoals – onze favoriet – een grote navigatiekaart die centraal is uitgesmeerd.

In deze tijden van dieselverkettering gaf Audi ons de 35 TFSi mee, met in het vooronder de bekende benzinemotor van anderhalve liter, een viercilinder die in deze versie goed is voor 150 paarden. Net zoals in andere modellen van de Volkswagen-groep kon hij ons niet echt bekoren. Soepel is de motor wel, maar als je wat forser accelereert, heb je zelden de indruk dat je 150 paarden onder de rechtervoet hebt. Bovendien was het gemiddelde testverbruik (8,3 liter) wat te uitbundig naar onze zin.

Motoren van de concurrentie, zoals de driecilinder van BMW met dezelfde inhoud of de 1.6 met 180 pk van de PSA-groep, komen pittiger uit de hoek en drinken matiger.

De afwerking is wat we gewoon zijn van dit huis: dik in orde. Althans als je de Q3 een hoger uitrustingsniveau gunt dan de instapversie, want op dat gebied is het bij de Volkswagen-groep niet anders dan elders. Alle materialen boven kniehoogte zijn van uitstekende kwaliteit, maar lager vertoont de harde plastic al snel krassen.