Groeien als kool

Dit jaar brengt het Gentse Plant Genetic Systems voor het eerst genetisch gewijzigd koolzaad op de markt. De locatie : de Canadese prairies. Lukt dit scenario, dan heeft de biotechfirma voor het eerst in veertien jaar uitzicht op rendabiliteit.

Saskatoon (Canada).

Dertig graden Celsius. Een warme wind waait door de brede straten van Saskatoon, een stadje van 200.000 inwoners middenin de Canadese prairies. De campus van de nabijgelegen University of Saskatchewan ligt er verlaten bij : de studenten zijn met vakantie. Maar in de proefserre van PGS Canada Inc. gonst het van de activiteit. Achter een fijn groen gaas bestuiven tientallen bijen de vrouwelijke delen van koolzaadplantjes. Die planten zijn genetisch gewijzigd : de mannelijke delen werden uitgeschakeld om zo kruisbestuiving te bevorderen.

Die techniek heet hybridisatie en krijgt in biotechkringen gouden toekomstkansen toebedeeld. “De Heilige Graal van elke plantenveredelaar,” omschreef Walter De Logi, gedelegeerd bestuurder van het Gentse biotechbedrijf PGS, vorig jaar (zie Trends, 25 mei ’95). Het procédé krikt de opbrengst en kwaliteit van de gewassen op en levert een sleutel tot repeat sales. Immers, de goede eigenschappen van een hybride koolzaadplant komen bij de nakomelingen niet terug, waardoor de boer elk jaar opnieuw hybride zaden bij PGS zal moeten inkopen om aan zijn hogere rendementsvereisten te voldoen. Het is die economische theorie die het Gentse biotechbedrijf nu, in Canada, wil waarmaken.

CANOLA.

Waarom Canada ? Dit land prijkt aan de wereldtop met een jaarlijkse koolzaadproductie van 6,4 miljoen ton (in ’95). In omzet uitgedrukt, komt dit overeen met een zaadmarkt van 130 miljoen Canadese dollar of bijna 3 miljard frank. De oorzaak hiervan moet worden gezocht tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1940 viel de koolzaadexport uit Europa en Azië stil. Omdat stoomschepen uit Noord-Amerika zonder smeerolie dreigden te vallen, sprong Canada in de bres. Met succes. De naam canola van de woorden “Canada” en “oil” is vandaag een wijdverspreide soortnaam voor koolzaad geworden.

In dit Mekka van de koolzaadteelt slaagde PGS er in februari ’96 in om een registratie te bekomen voor twee van zijn zelf ontwikkelde hybriden. Dit fiat van het Canadese ministerie van Landbouw volgde op jarenlang geëxperimenteer, test- en selectiewerk al sinds ’92 sloeg PGS zijn tenten op in Canada. “We kregen de goedkeuring een jaar vroeger dan verwacht omdat onze puntenscore inzake opbrengst, olieprofiel, eiwitgehalte en ziekteresistentie erg hoog lag,” vertelt Henk Joos, die de operaties van PGS in Canada coördineert.

De verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. Op een landbouwareaal van om en bij de 900 acres (zo’n 400 hectare), hoofdzakelijk geconcentreerd in en rond Lethbridge ten zuiden van de westelijke provincie Alberta worden de genetisch gewijzigde koolzaadgewassen nu oogstrijp gemaakt. De hybride zaden zullen waarschijnlijk al vanaf november zo’n 1200 kilometer verder oostwaarts, in de provincie Manitoba, aan de man lees : de lokale farmer worden gebracht.

PGS koos welbewust voor het zuidelijke deel van Manitoba als afzetmarkt voor zijn zaad, omdat de vorstvrije periode er zo’n 105 à 110 dagen duurt, precies voldoende om zijn twee geregistreerde hybriden tot volle rijpheid te laten komen. Dé uitdaging zal er echter in bestaan om stap voor stap op te schuiven naar het noordwesten, de streek boven Saskatoon, waar de short season een vorstvrije periode van 95 à 100 dagen heerst.

BELOOFDE LAND.

Vorig jaar werd de Indische zaadspecialist Roger Sawheny als algemeen manager van PGS Canada Inc. aangetrokken. Sawheny : “Het zwaartepunt van het Canadese koolzaadareaal ligt voor 50 % in de provincie Saskatchewan ( nvdr met Saskatoon als hoofdstad).” Voor een bedrijf dat op omzet mikt, is dit dus het “Beloofde Land”. Bovendien lijkt Saskatchewan vrij stabiel als markt : er is nauwelijks concurrentie van alternatieve gewassen. “Er is wel veel graanteelt,” zegt Joos, “maar het koolzaad is hiermee perfect complementair. Proeven hebben uitgewezen dat wanneer koolzaad in rotatie met graan wordt gekweekt, de opbrengst van het graanveld het jaar nadien met 20 % de hoogte in gaat.”

Wil PGS dus op die markt doordringen, dan moet het hybride koolzaad met een kortere rijpingsperiode ontwikkelen én laten registreren in Canada. Henk Joos : “We verwachten dat het Western Canadian Canola/Rapeseed Recommending Committee ( WCCRRC) volgend jaar opnieuw twee tot drie van onze hybriden zal goedkeuren. Eén ervan heeft een kortere rijpingstijd met zelfs 3 tot 4 dagen. Dit lijkt nauwelijks iets voor buitenstaanders, maar voor een Canadese boer maakt dit het verschil uit tussen een geslaagde en mislukte zomeroogst.”

De markt waarop PGS zal opereren, is hard. Dit jaar alleen al passeerden 32 nieuwe koolzaadvariëteiten de strenge selectieproeven van het WCCRRC (tegenover 14 in ’95). “Je moet die stijging met een grove korrel zout nemen,” vindt Henk Joos. “Van de 32 geregistreerde variëteiten is slechts de helft onderling wezenlijk verschillend. De rest zijn zusterzaden die louter om marketingredenen op de markt zijn gezet. Veel firma’s proberen zich nu op die wijze op de markt te positioneren, met als enig gevolg dat zij steeds zwaardere inspanningen zullen moeten leveren om hun producten tegenover de concurrentie te profileren.”

PGS wil niet in die val trappen en gelooft dat de performantie van zijn hybriden voldoende groot zal zijn om het vertrouwen van de farmers te winnen (zie kader). Roger Sawheny spreekt zelfs van prestatieverbeteringen met 15 tot 18 %. Henk Joos houdt zich iets meer op de vlakte. Joos : “De échte grootschalige vergelijking van onze zaden met die van de concurrentie moet nog beginnen.” Maar hij heeft er vertrouwen in. “De canola-farmers in Canada zijn erg innovatief.” Zo is de klassieke (dus niet genetisch gemanipuleerde) hybride van het biotechbedrijf Zeneca de Hyola 401 al 5 jaar op de markt in Manitoba en 4 jaar na mekaar uitverkocht.

PRIJS ?

Zaak is nu om de PGS-identiteit op de Canadese markt te vestigen. Het bedrijf liet al weten zijn hybride koolzaden met een “gevoelig prijsverschil” tegenover het klassieke zaaigoed op de markt te willen introduceren. Hoeveel blijft confidentieel. Maar als we rekening houden met de prijs van 3,75 Canadese dollar die een farmer moet betalen voor 1 pound (zo’n 400 gram) klassieke hybride zaaigoed en als we ervan uitgaan dat de “normale” opbrengst van koolzaad op 3000 pound per hectare kan liggen, dan stevent het Gentse biotechbedrijf op een omzet in Canada af van 4,5 miljoen dollar (of 104 miljoen frank).

Dit cijfer houdt geen rekening met de distributiemarges die PGS moet aanrekenen. Toch is het wellicht een minimale schatting. Want, zegt Henk Joos : “We zullen zeker niet goedkoper gaan dan de huidige marktprijs van het klassieke hybride zaaigoed.” Bovendien is de vraag naar koolzaad op de consumptiemarkt recent gestegen : prijzen van meer dan 12 dollar per bushel (ongeveer 20 kilogram) zijn op de commodity-markt van Winnipeg geen rariteit meer. “Voeg daarbij dat het koolzaadareaal dit jaar in Canada is gedaald met 25 à 30 %, omdat de tarweprijs opnieuw duurder is geworden,” aldus Joos. “Voor veel farmers was dit de kans om opnieuw tarwe tussen hun koolzaadteelt te schuiven.”

Reden genoeg dus voor PGS om dit najaar een fikse marktvraag én dus hogere prijspositionering te verwachten voor zijn hybride zaaigoed. Al blijven de risico’s groot. Of zoals Keith Downey van Agriculture Canada, één van de pioniers van de koolzaadteelt in Canada en alom gekend als “Mister Canola”, opmerkt : “Hybride koolzaad is altijd vrij duur geweest op de markt en heeft nooit zijn beloftes volledig ingelost. Wellicht kan PGS nu die ban breken. Het klopt dat de firma iets vóór ligt op grote concurrenten zoals Zeneca, Pioneer of Hoechst. Al is dit alleen een kwestie van tijd. Who knows what others might have behind their sleeves ?”

PIET DEPUYDT

HENK JOOS (PGS) PGS-identiteit creëren op de Canadese markt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content